[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsvrouw: mr. A. Foppen, advocaat te Almere.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 juni 2013, 30 augustus 2013 en 17 september 2013.
Het onderzoek ter terechtzitting is ingeleid met een dagvaarding overeenkomstig artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Ter terechtzitting van 17 september 2013 heeft de officier van justitie een vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging gedaan, waarvan de tekst van de tenlastelegging vrijwel gelijk is aan die van de tenlastelegging van de voorlopige dagvaarding. Er hebben slechts redactionele wijzigingen plaatsgevonden. De raadsvrouw heeft zich niet verzet tegen de vordering en de rechtbank heeft haar toegewezen
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 110 Euro, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn medededader(s)
- met een bivakmuts(en) en/of met (een) vuurwapen(s), althans met (een) op
(vuur)wapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) het bedrijf, waar die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] werkzaam waren/was (te weten [bedrijf],
gevestigd in perceel [adres]), heeft/hebben betreden en/of
- die/dat vuurwapen(s) op het gezicht, althans op het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen:
"Ga liggen, ga liggen"en/of "Waar is de kluis" en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 2] met tie-rips heeft/hebben
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen."en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] opstond) die [slachtoffer 1] met kracht met die/dat/een
(vuur)wapen(s)/voorwerp(en) in diens gezicht heeft/hebben geslagen, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Ik schiet je dood.", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of "We willen geld zien,
waar is de kluis?"
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een of meer andere goed(eren), , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of aan [benadeelde 2] en/of aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met voormeld oogmerk
- met een bivakmuts(en) en/of met (een) vuurwapen(s), althans met (een) op
(vuur)wapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) het bedrijf, waar die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] werkzaam waren/was ([bedrijf],
gevestigd in perceel [adres]), heeft/hebben betreden en/of
- die/dat vuurwapen(s) op het gezicht, althans op het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen:
"Ga liggen, ga liggen"en/of "Waar is de kluis" en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 2] met tie-rips heeft/hebben
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen."en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] opstond) die [slachtoffer 1] met kracht met die/dat/een
(vuur)wapen(s)/voorwerp(en) in diens gezicht heeft/hebben geslagen, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Ik schiet je dood." , althans
woorden van gelijkende dreigende aard of strekking, en/of
"We willen geld zien, waar is de kluis?" en/of
- heeft/hebben geroepen: "De kassa, ik wil de kassa" en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Maak de gokkast open ",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 15 april 2012 te Apeldoorn, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of een of meer andere goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of aan [benadeelde 2]
en/of aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met voormeld oogmerk
- met een bivakmuts(en) en/of met (een) vuurwapen(s), althans met (een) op
(vuur)wapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) het bedrijf, waar die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] werkzaam waren/was ([bedrijf],
gevestigd in perceel [adres]), heeft/hebben betreden en/of
- die/dat vuurwapen(s) op het gezicht, althans op het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( meermalen) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen:
"Ga liggen, ga liggen"en/of "Waar is de kluis" en/of
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 2] met tie-rips heeft/hebben
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen."en/of
- ( toen die [slachtoffer 1] opstond) die [slachtoffer 1] met kracht met die/dat/een
(vuur)wapen(s)/voorwerp(en) in diens gezicht heeft/hebben geslagen, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen: "Ik schiet je dood." , althans
woorden van gelijkende dreigende aard of strekking, en/of
"We willen geld zien, waar is de kluis?" en/of
- heeft/hebben geroepen: "De kassa, ik wil de kassa" en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Maak de gokkast open ",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 25 februari 2013 te Deventer, althans in Nederland, een of meer wapens van categorie I, onder 1, te weten een valmes (Black Eagle);
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
4.
hij op of omstreeks 25 februari 2013 te Deventer, althans in Nederland, voorhanden heeft gehad een (scherp) patroon (kaliber 7.65 mm), in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
Op zondagochtend 15 april 2012 kwam er bij de Meldkamer Oost Nederland een melding binnen van een gewapende overval op [bedrijf], gelegen aan de [adres] te Apeldoorn. De overval bleek te zijn gepleegd door twee personen die allebei een bivakmuts op hadden en een vuurwapen in hun hand hadden. Zij hadden onder meer hun wapens op het in het pand aanwezige personeel gericht, een van die personen met tiewraps geboeid, hen bedreigd en om geld geroepen. Toen één van de personeelsleden deed alsof hij het alarmnummer 112 belde sloegen de daders op de vlucht.
Er is een uitgebreid onderzoek opgestart en in januari 2013 is er in het televisieprogramma “Opsporing Verzocht” aandacht besteed aan deze overval. Naar aanleiding van de inmiddels verzamelde onderzoeksresultaten is verdachte op 25 februari 2013 aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. Ten aanzien van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat naar zijn mening niet bewezen kan worden dat verdachte opzet heeft gehad op het voorhanden hebben van een valmes en een patroon.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft zij vrijspraak bepleit. Het valmes en de patroon zijn tijdens een huiszoeking in de woning van zijn grootmoeder aangetroffen. Deze zijn niet van verdachte maar van zijn - inmiddels overleden - grootvader die wapens verzamelde. Dat deze in de woning zijn aangetroffen waar verdachte verbleef, maakt niet dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid hiervan en dat verdachte daarover een machtsituatie heeft gehad.
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte heeft ter terechtzitting van17 september 2013 bekend dat hij op 15 april 2012 tezamen met een ander een overval heeft gepleegd op de [bedrijf] te Apeldoorn. Zij hadden allebei bivakmutsen op en ook allebei een vuurwapen in de hand. Hij heeft tijdens de overal [slachtoffer 1] bedreigd, hem geduwd en aan hem getrokken en hij heeft een spatel gepakt en daarmee geslagen. Ook heeft hij [slachtoffer 1] een klap met het pistool gegeven. [slachtoffer 1] heeft geld naar hem toegegooid. Hij heeft dat geld gepakt.
[slachtoffer 1] heeft aangiftegedaan. Hij heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij op 15 april 2012 werkzaam was in [bedrijf] te Apeldoorn. Hij opende een tussendeur. Er stonden twee jongens met bivakmutsen en allebei met een wapen in de handen. De mannen liepen op hem af en richtten hun vuurwapens op hem. Ze riepen: “Ga liggen, ga liggen” en “Waar is de kluis” en hij hoorde zeggen “Vastbinden”. De mannen waren agressief. Eén van de mannen heeft [slachtoffer 2] vastgebonden. De handen en enkels waren met tiewraps aan elkaar verbonden. Toen hijzelf wilde opstaan zei één van de mannen “Blijf liggen, blijf liggen”. Omdat hij dat niet deed kreeg hij een klap met een pistool in het gezicht. Een van de mannen heeft hem gezegd “Ik schiet je dood”. Ook werd er geschreeuwd “We willen geld zien, waar is de kluis?” en “De kassa, ik wil de kassa” en “Maak de gokkast open”. Hij had nog papiergeld in zijn broekzak. Hij heeft dat gepakt en van zich afgegooid. Eén van de mannen pakte het geld.
Toen hij deed alsof hij de politie belde gingen de mannen er vandoor.
[slachtoffer 2] heeft verklaard- zakelijk weergegeven - dat hij op 15 april 2012 bij [bedrijf] was, waar hij werkt. Op een gegeven moment kwamen er twee mannen met wapens binnen, die zij gebruikten om te dreigen. Er is een revolver op hem gericht. Eén van de mannen kwam bij hem en zei ”Ga liggen”. Hij is op de grond gaan liggen. Hij is vervolgens geboeid met tiewraps. Er werd hem gevraagd of hij bij de kluis kon, maar hij heeft gezegd dat hij dat niet kon. Er werd geroepen: “We moeten naar de kluis, we moeten geld” Hij hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat er geen geld was en dat hij de sleutel van de kluis niet had. Hij heeft gezien dat [slachtoffer 1] klappen in zijn gezicht kreeg.
[medeverdachte 1] is ter terechtzitting van 17 september 2013 als getuige gehoord. Hij heeft - zakelijk weergegeven - verklaard dat hij de overval op [bedrijf] samen met verdachte [verdachte] heeft gepleegd. Het was een gezamenlijk idee om de overval te plegen.
Tezveren heeft - zakelijk weergegeven - verklaarddat hij wist dat [bedrijf] zou worden overvallen. Hij heeft op 15 april 2012 met [verdachte] en [medeverdachte 1] (noot rechtbank: de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1]) in de auto gezeten, op weg naar Apeldoorn. De buit zou worden verdeeld. Onderweg in de auto heeft hij wapens gezien. Hij heeft hen de weg naar [bedrijf] gewezen.
De rechtbank acht de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat er ten aanzien van de feiten 1 en 2 primair sprake is van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, aangezien hetzelfde feitelijke handelen van feit 1 tevens (deels) het onder 2 bewezen verklaarde feit oplevert.
Tijdens een doorzoeking van de woning waar verdachte in Deventer verbleef is op 25 februari 2013 een valmes van het merk Black Eagle aangetroffen. Ook is er een patroon van het kaliber 7.65 mm aangetroffen.
De verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van het valmes en de patroon, maar dat deze mogelijk eigendom zijn geweest van zijn inmiddels overleden grootvader.
Er is naar het oordeel van de rechtbank geen concreet bewijs dat verdachte op de hoogte is geweest van de aanwezigheid van het valmes en de patroon, zodat het door de verdachte geopperde scenario niet zo onaannemelijk is dat het moet worden uitgesloten.
De verdachte zal van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 15 april 2012 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat
hij, verdachte, en zijn mededader
- met bivakmutsen en met op vuurwapens gelijkende voorwerpen het bedrijf, waar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werkzaam waren, te weten [bedrijf], gevestigd in perceel [adres]), hebben betreden en
- die wapens op het lichaam van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben gericht en gericht gehouden en
- tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] hebben geroepen: "Ga liggen, ga liggen"en "Waar is de kluis" en
- de polsen en/of enkels van die [slachtoffer 2] met tiewraps hebben vastgebonden en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen."en
- toen die [slachtoffer 1] opstond die [slachtoffer 1] met kracht met dat wapen in diens gezicht hebben geslagen, en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: "Ik schiet je dood." en "We willen geld zien, waar is de kluis?"
2.
hij op 15 april 2012 te Apeldoorn, ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een of meer andere goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of aan [benadeelde 2] en/of aan [bedrijf] , met voormeld oogmerk
- met bivakmutsen en met op vuurwapens gelijkende voorwerpen het bedrijf, waar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werkzaam waren ([bedrijf], gevestigd in perceel [adres]), hebben betreden en
- die wapens op het lichaam van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben gericht en gericht gehouden en
- tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben geroepen: "Ga liggen, ga liggen" en "Waar is de kluis" en
- de polsen en enkels van die [slachtoffer 2] met tiewraps hebben vastgebonden en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: "Blijf liggen, blijf liggen." en
- toen die [slachtoffer 1] opstond die [slachtoffer 1] met kracht met dat wapen in diens gezicht hebben geslagen, en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: "Ik schiet je dood." en "We willen geld zien, waar is de kluis?" en
- hebben geroepen: "De kassa, ik wil de kassa" en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben geroepen: "Maak de gokkast open",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.medeplegen van afpersing;
in eendaadse samenloop gepleegd met:
2.medeplegen van poging tot afpersing.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte voor de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar en zes maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte zeer ernstige feiten heeft gepleegd en dat verdachte een van degenen is geweest die gewapend de medewerkers van de pub heeft bedreigd. Er is geen aanknopingspunt voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel, aangezien de reclassering geen mogelijkheid ziet een reclasseringstoezicht inhoud te geven.
De raadsvrouw heeft bepleit om bij de strafoplegging rekening te houden met de bijzondere omstandigheden van de zaak en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Verdachte heeft spijt van het gebeurde en heeft geen recente relevante documentatie. Gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting geldt als richtlijn een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar. Verdachtes proceshouding dient in zijn voordeel te werken evenals de omstandigheid dat verdachte gedurende zijn detentie een aantal cursussen heeft afgerond. Een voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou het meest passend zijn.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte en zijn mededader zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven waarbij er sprake is geweest van ernstig geweld en bedreiging met geweld. Zij hebben uit geldgebrek het plan opgevat om een horecagelegenheid voor openingstijd te beroven, waarbij verdachte mede initiator is geweest. Zij zijn goed voorbereid te werk gegaan. Zij hadden een sleutel om de toegangsdeur te openen en zijn, voorzien van bivakmutsen en wapens, de horecagelegenheid binnengedrongen. Daar aangekomen hebben zij de aanwezige personeelsleden bedreigd, één van hen geboeid en een ander met een wapen geslagen. Dit moet voor de slachtoffers beangstigend en traumatisch zijn geweest. Het is bekend dat slachtoffers van geweldsdelicten daar vaak langdurige en ernstige psychische gevolgen van kunnen ondervinden. Feiten als deze dragen bovendien bij aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
De feiten rechtvaardigen oplegging van een vrijheidsstraf.
De raadsvrouw heeft met betrekking tot de strafoplegging verwezen naar de oriëntatiepunten van het LOVS. In de oriëntatiepunten van het LOVS geldt alleen al voor een overval of beroving waarbij sprake is van licht geweld of bedreiging een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar. Met licht geweld wordt bedoeld een enkele ruk of duw zonder noemenswaardig letsel. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak, gelet op de door verdachte en zijn mededader gepleegde feiten en het door hen toegepaste geweld derhalve niet met een gevangenisstraf van 2 jaar kan worden volstaan.
Gelet op voormelde omstandigheden, de richtlijnen en de omstandigheid dat er sprake is van eendaadse samenloop, acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar passend en geboden. De rechtbank zal daarvan, als stok achter de deur om niet in herhaling te vallen, één jaar voorwaardelijk opleggen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 3.610,-- (€ 110,-- materiële schade en € 3.500,-- immateriële schade) ingediend ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de gevorderde materiële schade aangevoerd dat onduidelijk is welke schade is geleden, zodat dit deel van de vordering afgewezen dient te worden. Subsidiair heeft zij aan de rechtbank overgelaten naar redelijkheid een bedrag voor geleden materiële schade toe te wijzen. De gevorderde immateriële schade wordt niet betwist.
De rechtbank zal de geleden materiële schade stellen op een bedrag van € 35,--, nu uit een door verdachte daarover ter zitting afgelegde verklaring gebleken is dat in ieder geval deze materiële schade door benadeelde partij is geleden. De benadeelde partij zal voor het overige deel van de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en dit deel van de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal dit deel van de vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade – naar burgerlijk
recht – aansprakelijk.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van 15 april 2012
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet, gelet op hetgeen is overwogen omtrent de vordering tot schadevergoeding, aanleiding om aan de verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van na te noemen som geld ten behoeve van voornoemde benadeelde partij.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd om van de onder verdachte in beslag genomen goederen, te weten:
- drie telefoonkaarten;
de teruggave aan verdachte te gelasten.
De raadsvrouw heeft verzocht de teruggave te gelasten.
De rechtbank zal van die in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen de teruggave aan verdachte gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.