Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
[verdachte],
Beslissing
wijstde vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel
af.
Rechtbank Gelderland
Op 1 oktober 2013 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen Hogenkamp, die eerder op dezelfde dag integraal was vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft in deze zaak te beslissen over de vordering van het Openbaar Ministerie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ter hoogte van € 140.556,15. Tijdens de openbare terechtzitting op 17 september 2013 zijn de verdachte, zijn raadsman mr. P.J.J. Engbertsen, en de officier van justitie gehoord. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, aangezien Hogenkamp vrijgesproken dient te worden van de ten laste gelegde feiten. De verdediging heeft dit standpunt onderschreven en aangevoerd dat de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden afgewezen.
De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat deze moet worden afgewezen. De reden hiervoor is dat Hogenkamp bij vonnis van heden integraal is vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, waardoor er geen grondslag is voor de ontneming van het vermeende wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de afwijzing van de vordering in lijn is met de vrijspraak van de verdachte.
De rechtbank heeft derhalve beslist om de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel af te wijzen, en dit vonnis is uitgesproken in de openbare terechtzitting van 1 oktober 2013, waarbij de rechters M. Vos, A. Bögemann en J. Steinebach aanwezig waren, samen met griffier Vriezekolk.