ECLI:NL:RBGEL:2013:3757

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 oktober 2013
Publicatiedatum
10 oktober 2013
Zaaknummer
06/880060-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Apeldoorn
  • K. Kropman
  • J. van Valderen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeluk met snorfiets in Ermelo: vrijspraak voor schuld, maar veroordeling voor gevaarzetting

Op 2 december 2011 vond er omstreeks 09:50 uur een verkeersongeluk plaats op de T-kruising Harderwijkerweg – P.C. Hooftlaan te Ermelo, waarbij een personenauto en een snorfiets met elkaar in botsing kwamen. De verdachte, als bestuurder van de auto, heeft geen voorrang verleend aan de snorfietser die zich op het naastgelegen fietspad bevond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een verkeersfout heeft gemaakt door de snorfiets over het hoofd te zien, maar oordeelt dat er geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar acht het subsidiair ten laste gelegde, namelijk gevaarzetting, wel bewezen. De verdachte wordt veroordeeld tot een deels voorwaardelijke geldboete van € 750,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één maand.

De rechtbank overweegt dat de verdachte bij het rechts afslaan de snorfietser geen voorrang heeft verleend, wat heeft geleid tot de aanrijding. De bestuurder van de snorfiets raakte gewond en de rechtbank houdt rekening met de impact die het ongeval op de verdachte heeft gehad. De verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd en de rechtbank concludeert dat een gedeeltelijk voorwaardelijke geldboete een passende reactie is. De rechtbank heeft ook gekeken naar de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat zij niet eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Rechtbank Gelderland in Zutphen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/880060-12
Uitspraak d.d.: 11 oktober 2013
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1949],
wonende te [woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
27 september 2013.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 02 december 2011 te Ermelo, in elk geval in Nederland, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede
rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en), de
Harderwijkerweg en/of de Harderwijkerweg ter hoogte met de kruising met het
naastliggende fietspad, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te
wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd
gehinderd,
niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die
Harderwijkerweg en/of voornoemd fietspad en/of het overige verkeer heeft gelet
en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 een zich op dat fietspad bevindende snorfietser, die zich
op dezelfde weg naast, dan wel links of rechts dicht achter haar bevond, niet
voor heeft laten gaan, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met die
snorfietser,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk
letsel, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden
is ontstaan;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 02 december 2011 te Ermelo, in elk geval in Nederland, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede
rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en), de
Harderwijkerweg en/of de Harderwijkerweg ter hoogte met het kruispunt met het
naastliggende fietspad,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd
gehinderd,
niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die
Harderwijkerweg en/of voornoemd fietspad en/of het overige verkeer heeft gelet
en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 een zich op dat fietspad bevindende snorfietser, die zich
op dezelfde weg naast, dan wel links of rechts dicht achter haar bevond, niet
voor heeft laten gaan, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met die
snorfietser,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op 2 december 2011 heeft omstreeks 09:50 uur een ongeval plaats gevonden op de
T-kruising Harderwijkerweg – P.C. Hooftlaan te Ermelo, waarbij een personenauto en een snorfiets met elkaar in botsing zijn gekomen [2] .
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde en bewezen verklaring van het subsidiair ten laste gelegde. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Verdachte heeft geen verweer gevoerd.
Vrijspraak primair ten laste gelegde
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat verdachte van de haar primair ten laste gelegde overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat vaststaat dat verdachte als verkeersdeelnemer een verkeersfout heeft gemaakt door geen voorrang te verlenen aan een snorfiets die in dezelfde richting op het naast de weg gelegen fietspad reed. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij de snorfiets over het hoofd heeft gezien. Dat zij geen voorrang heeft verleend, kan haar worden verweten. Deze verkeersfout maakt echter niet dat bij verdachte sprake is geweest van schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Beoordeling door de rechtbank van het subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich wel schuldig heeft gemaakt aan gevaarzetting als bedoeld in artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie [3] welke verklaring zij ter terechtzitting heeft herhaald, de verklaring van Vink [4] en de bevindingen van de politie [5] .
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op 2 december 2011 te Ermelo als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de
Harderwijkerweg ter hoogte met het kruispunt met het naastliggende fietspad,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd,
niet, althans in onvoldoende mate op voormeld fietspad en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en
daarbij in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een zich op dat fietspad bevindende snorfietser, die zich op dezelfde weg naast, dan wel rechts dicht achter haar bevond, niet voor heeft laten gaan, en
vervolgens in aanrijding is gekomen met die snorfietser,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de overtreding:

Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 750,-, waarvan € 375,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van één maand eveneens met een proeftijd van twee jaar.
Verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft bij het rechts afslaan nagelaten een rechtdoorgaande snorfiets voorrang te verlenen, hetgeen tot een aanrijding heeft geleid. De bestuurder van de snorfiets is daarbij met zijn hoofd op de straat terechtgekomen en gewond geraakt.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat ter terechtzitting is gebleken dat het ongeval veel impact heeft gehad op verdachte en dat verdachte zich bijzonder betrokken heeft getoond en nog toont bij de medische toestand van het slachtoffer.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een haar betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 13 september 2013 niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank is, alles overwegende, van oordeel dat een gedeeltelijk voorwaardelijke geldboete zoals door de officier van justitie is gevorderd, een passende reactie vormt. Bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen geldboete heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte. Daarnaast acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid passend.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 91 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 5, 177, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart
niet bewezen, dat verdachte het
primair ten laste gelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
  • Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
geldboetevan
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro),bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis;
 bepaalt, dat een
gedeeltevan de geldboete, groot
€ 375,- (driehonderdvijfenzeventig euro),bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagenhechtenis,
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
subsidiair bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
1 (één) maand;
 bepaalt, dat deze bijkomende straf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mrs. Van Apeldoorn, voorzitter, Kropman en Van Valderen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 oktober 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0611 2011169408-1, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 12 januari 2012.
2.Proces-verbaal Aanrijding, p.2
3.Processen-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.15-16, en pagina’s ongenummerd
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige H.J. Vink, p.17-18
5.Proces-verbaal Aanrijding, p.2-4