ECLI:NL:RBGEL:2013:3833

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 oktober 2013
Publicatiedatum
14 oktober 2013
Zaaknummer
249295 KZ KV 13-168
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in civiele procedure

Op 14 oktober 2013 heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, het verzoek tot wraking van de rechter afgewezen. Het verzoeker, die zich verantwoordelijk voelde voor onrechtmatige handelingen door de rechtbank, had zijn wrakingsverzoek ingediend op 14 augustus 2013. Hij stelde dat de rechter partijdig was en dat de rechtbank als geheel niet onpartijdig kon zijn. De rechter heeft schriftelijk gereageerd op het verzoek en geconcludeerd dat er geen specifieke gronden waren aangevoerd die de onpartijdigheid in twijfel trokken. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een wrakingsverzoek niet gericht kan zijn tegen de gehele rechtbank, maar alleen tegen individuele rechters. De rechtbank oordeelde dat verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de rechter. Bovendien werd opgemerkt dat de nieuw aangevoerde wrakingsgrond te laat was ingediend en dat deze, zelfs als deze tijdig was ingediend, niet had geleid tot gegrondheid van het verzoek. De rechtbank concludeerde dat verzoeker misbruik maakte van de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen, en dat een volgend verzoek op soortgelijke gronden niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing om het verzoek tot wraking af te wijzen werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige wrakingskamer
zaakgegevens: 249295 KZ KV 13-168
Beslissing van 14 oktober 2013 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [plaats],
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. M.C.J. Heessels,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
- de aankondiging van de wraking per e-mail van 13 augustus 2013;
  • het verzoek tot wraking gedaan ter rolzitting op 14 augustus 2013 waarbij enkele stukken door verzoeker zijn overgelegd;
  • de schriftelijke reactie van de rechter, strekkende tot afwijzing van de wraking;
  • de nagezonden e-mails van verzoeker van 1, 14, 16, 23, 24, 26 en 30 september 2013;
  • de nadere schriftelijke reactie van de rechter;
  • het proces-verbaal van de behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting van

2.Het wrakingsverzoek

Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek, voor zover relevant, het volgende ten grondslag gelegd. De rechtbank Gelderland is verantwoordelijk voor deze situatie en heeft partijdig, afhankelijk en onrechtmatig gehandeld. Verzoeker is tot tweemaal toe vervolgd terwijl dit niet kon. Verzoeker houdt de gehele rechtbank, waaronder de rechter, daarvoor verantwoordelijk. In de nagezonden e-mails voegt de verzoeker een wrakingsgrond toe, namelijk dat door de aankondiging van de wraking de rechter de rolziting anders dan gebruikelijk heeft gehouden. De zitting was ineens besloten omdat de aanwezige gedaagden een voor een de zittingzaal werden binnen gelaten, terwijl normaal gesproken alle aanwezigen ineens naar binnen mogen. Verzoeker werd als laatste binnen gelaten om de wraking te verhullen voor alle andere burgers.

3.Het standpunt van de rechter

De rechter heeft schriftelijk geconcludeerd tot afwijzing van de wraking op grond van het volgende. De wraking is gericht tegen de gehele rechtbank zonder dat er specifieke gronden tegen de rechter of zijn optreden zijn aangevoerd. Dit kan derhalve niet leiden tot de conclusie dat met betrekking tot zijn optreden als rechter de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Ten aanzien van de nieuw aangevoerde wrakingsgrond stelt de rechter dat het niet ongebruikelijk is om bij de rolzitting verschenen personen een voor een binnen te roepen. De zitting blijft openbaar.

4.De beoordeling door de rechtbank

4.1
Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 14 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4.3
Onderzocht moet worden of de door verzoeker aangevoerde gronden kunnen worden gekwalificeerd als een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid.
4.4
Vooropgesteld wordt dat aan de nieuw aangevoerde wrakingsgrond voorbij zal worden gegaan, nu deze te laat is ingediend. Dit had direct ter rolzitting van de rechter dienen te gebeuren. Ten overvloede wordt hierbij opgemerkt dat indien de wrakingsgrond tijdig was ingediend deze niet had kunnen leiden tot gegrondheid, nu de rechter de regie van de zitting bepaalt en de zitting openbaar is gebleven.
4.5
De kern van verzoekers betoog is dat het onrecht rechtgezet moet worden dat hem in de afgelopen jaren door justitie is aangedaan, waaronder in zijn ogen onterechte veroordelingen door verschillende rechterlijke instanties. Verzoeker eist hiertoe dat er door de wrakingskamer verschillende getuigen worden opgeroepen, waaronder de minister van veiligheid en justitie. Naar het oordeel van de rechtbank is het wrakingsmiddel daarvoor niet bedoeld. Wat verzoeker met het onderhavige wrakingsverzoek beoogt te bereiken, valt buiten het bereik van het wrakingsmiddel en/of de bevoegdheden van de wrakingskamer.
4.6
Voorts voert verzoeker in zijn wrakingsverzoek en toelichting daarop een veelheid aan feiten en omstandigheden aan, op grond waarvan hij de gehele rechtbank Gelderland, waaronder de rechter, wraakt. Volgens vaste jurisprudentie geldt dat een wrakingsverzoek niet kan zijn gericht tegen een gerecht als geheel, maar alleen tegen rechters of een rechter die de zaak behandelen of behandelt. Een verzoek om wraking dient dan ook te worden onderbouwd met concrete, op de betrokken rechter toegespitste argumenten. Nu verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen op grond waarvan volgens hem de rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert, komt de rechtbank tot het oordeel dat er geen sprake is geweest van uitzonderlijke omstandigheden zoals onder 4.2 bedoeld. Het verzoek tot wraking van de rechter zal dan ook worden afgewezen.
4.7
Naar het oordeel van de rechtbank maakt verzoeker, mede gelet op zijn eerdere wrakingsverzoeken, misbruik van de bevoegdheid om een wrakingsverzoek in te dienen. Wraking is niet bedoeld als een middel om een onderzoek af te dwingen. Een volgend wrakingsverzoek binnen de rechtbank Gelderland op soortgelijke gronden zal derhalve niet in behandeling worden genomen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
wijst het verzoek tot wraking van de rechter af;
5.2
bepaalt dat de procedure, bij de rechtbank bekend onder kenmerk: 2230805 CV 13-4323, zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd ingediend.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.J. Jue, voorzitter, mrs. M. Engelbert-Clarenbeek en F.J.H. Hovens, rechters, en in het openbaar uitgesproken door mr. S.A.M. Vrendenbarg op
14 oktober 2013 in aanwezigheid van mr. M.S. Bos, griffier.