Op 14 oktober 2013 heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, het verzoek tot wraking van de rechter afgewezen. Het verzoeker, die zich verantwoordelijk voelde voor onrechtmatige handelingen door de rechtbank, had zijn wrakingsverzoek ingediend op 14 augustus 2013. Hij stelde dat de rechter partijdig was en dat de rechtbank als geheel niet onpartijdig kon zijn. De rechter heeft schriftelijk gereageerd op het verzoek en geconcludeerd dat er geen specifieke gronden waren aangevoerd die de onpartijdigheid in twijfel trokken. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een wrakingsverzoek niet gericht kan zijn tegen de gehele rechtbank, maar alleen tegen individuele rechters. De rechtbank oordeelde dat verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de rechter. Bovendien werd opgemerkt dat de nieuw aangevoerde wrakingsgrond te laat was ingediend en dat deze, zelfs als deze tijdig was ingediend, niet had geleid tot gegrondheid van het verzoek. De rechtbank concludeerde dat verzoeker misbruik maakte van de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen, en dat een volgend verzoek op soortgelijke gronden niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing om het verzoek tot wraking af te wijzen werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters.