ECLI:NL:RBGEL:2013:4035

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 oktober 2013
Publicatiedatum
23 oktober 2013
Zaaknummer
05/780022-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Troost
  • A. Gerbranda
  • J. van Apeldoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel met een kwetsbare persoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte is veroordeeld voor het werven van een ander, te weten [slachtoffer], met het oogmerk van uitbuiting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2011 tot en met 8 januari 2013 in de gemeente Apeldoorn handelingen heeft verricht die onder de definitie van mensenhandel vallen, door misbruik te maken van de kwetsbare positie van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van de emotionele afhankelijkheid van het slachtoffer, die verliefd op hem was, en dat hij haar heeft aangespoord om seks met andere mannen te hebben om zo geld te verdienen. Dit gebeurde terwijl het slachtoffer in een begeleid wonen project verbleef en een verstandelijke beperking had. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, ondanks dat het slachtoffer niet daadwerkelijk is uitgebuit. De rechtbank heeft de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 273f en andere relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/780022-13
Uitspraak d.d. 22 oktober 2013

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboortedatum]
wonende te [adres].
Raadsvrouw: mr. L.S. Koelewijn, advocaat te Harderwijk.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 oktober 2013.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met
8 januari 2013 in de gemeente Apeldoorn, althans (elders) in Nederland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer],
(lid 1, onder 1°)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer],
en/of
(lid 1, onder 4°)
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, die [slachtoffer] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen
tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens):
- ( terwijl die [slachtoffer] een verstandelijke beperking heeft en/of begeleid
woont in[stichting] en/of (een) stoornis(sen) heeft, te
weten: PPD-NOS en/of MCDD of MCD en/of autisme en/of een zedenverleden
heeft)
- ( veelvuldig) contact gezocht met die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
(veelvuldig/dagelijks, soms wel 2 maal per dag) bezocht en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] verliefd was (geworden) op verdachte en/of
verdachte had aangegeven eerst uit zijn financiele problemen te willen zijn
alvorens een relatie te beginnen met die [slachtoffer])
- meermalen geld van die [slachtoffer] gekregen en/of geld te leen gekregen
en/of heeft hij, verdachte, geld gevraagd aan die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] bewogen om (een) telefoonabonnement(en) af te sluiten,
en/of die daarbij geleverde nieuwe telefoon(s) geleend/afgenomen en/of
doorverkocht en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, verdachte, wel wist hoe die [slachtoffer]
aan extra geld zou kunnen komen en/of dat als die [slachtoffer] seks
zou hebben met andere mannen, dat ze dan veel geld zou kunnen verdienen
en/of dat het een veilige manier zou zijn en/of dat hij, verdachte, wel
mensen kende waar ze dan contact mee op kon nemen en dat die haar dan
verder konden helpen en/of dat hij, verdachte, op deze manier ook geld zou
kunnen verdienen en/of haar dan kon terug betalen en/of dat wanneer die
dat werk zou gaan doen hij, verdachte, geld zou krijgen van die
mensen die [slachtoffer] aan dit "hoerenwerk" zouden helpen en/of
- op of omstreeks 8 januari 2013 die [slachtoffer] gebeld en gevraagd of ze
nog wist waar ze het een tijdje geleden over gehad hadden en/of de manier
waarop ze veel geld zou kunnen verdienen en/of dat hij, verdachte, voor die
avond wat had kunnen regelen voor die [slachtoffer] en/of dat die [slachtoffer]
contact moest opnemen met [medeverdachte] en/of (vervolgens) het telefoonnummer
en/of de Whatsapp van die [medeverdachte] gegeven en/of
- ( via de Whatsapp) met die [slachtoffer] afspraken gemaakt over het tijdstip
op die avond van ophalen en/of wegbrengen naar een seksafspraak met een
klant en/of aan die [slachtoffer] gevraagd of ze thuisontvangst wil en/of ze
een foto van haarzelf heeft en/of dat hij, verdachte, die [slachtoffer] een
valse naam zal geven en/of
- die [slachtoffer] verteld dat ze veel geld zou kunnen verdienen en/of
- via een vriend (te weten [betrokkene 2]) een ander (te weten [betrokkene 3]) die op dat
moment op bezoek was bij die [slachtoffer] bedreigd en/of
- aldus en/of op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of
feitelijke omgang met die [slachtoffer] een situatie gecreeerd en/of in stand
gehouden, waarin verdachte en/of zijn mededader(s) door de feitelijke
omstandigheden een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer] en/of
misbruik heeft/hebben gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht dat verdachte en/of zijn mededader(s) over die [slachtoffer]
had(den);
en/of
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2011
tot en met 8 januari 2013 in de gemeente Apeldoorn, althans (elders) in
Nederland,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer],
(lid 1, onder 4°)
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde
middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden,
door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare
positie, die [slachtoffer] te dwingen en/of te bewegen zich beschikbaar te
stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder de onder 1°
van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang en/of geweld
en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of
andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door
misbruik van de kwetsbare positie enige handeling(en) te ondernemen waarvan
hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van arbeid en/of diensten,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens):
- ( terwijl die [slachtoffer] een verstandelijke beperking heeft en/of begeleid
woont in[stichting] en/of (een) stoornis(sen) heeft, te
weten: PPD-NOS en/of MCDD of MCD en/of autisme en/of een zedenverleden
heeft)
- ( veelvuldig) contact gezocht met die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
(veelvuldig/dagelijks, soms wel 2 maal per dag) bezocht en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] verliefd was (geworden) op verdachte en/of
verdachte had aangegeven eerst uit zijn financiele problemen te willen zijn
alvorens een relatie te beginnen met die [slachtoffer])
- meermalen geld van die [slachtoffer] gekregen en/of geld te leen gekregen
en/of heeft hij, verdachte, geld gevraagd aan die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] bewogen om (een) telefoonabonnement(en) af te sluiten,
en/of die daarbij geleverde nieuwe telefoon(s) geleend/afgenomen en/of
doorverkocht en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, verdachte, wel wist hoe die [slachtoffer]
aan extra geld zou kunnen komen en/of dat als die [slachtoffer] seks
zou hebben met andere mannen, dat ze dan veel geld zou kunnen verdienen
en/of dat het een veilige manier zou zijn en/of dat hij, verdachte, wel
mensen kende waar ze dan contact mee op kon nemen en dat die haar dan
verder konden helpen en/of dat hij, verdachte, op deze manier ook geld zou
kunnen verdienen en/of haar dan kon terug betalen en/of dat wanneer die
dat werk zou gaan doen hij, verdachte, geld zou krijgen van die
mensen die [slachtoffer] aan dit "hoerenwerk" zouden helpen en/of
- op of omstreeks 8 januari 2013 die [slachtoffer] gebeld en gevraagd of ze
nog wist waar ze het een tijdje geleden over gehad hadden en/of de manier
waarop ze veel geld zou kunnen verdienen en/of dat hij, verdachte, voor die
avond wat had kunnen regelen voor die [slachtoffer] en/of dat die [slachtoffer]
contact moest opnemen met [medeverdachte] en/of (vervolgens) het telefoonnummer
en/of de Whatsapp van die [medeverdachte] gegeven en/of
- ( via de Whatsapp) met die [slachtoffer] afspraken gemaakt over het tijdstip
op die avond van ophalen en/of wegbrengen naar een seksafspraak met een
klant en/of aan die [slachtoffer] gevraagd of ze thuisontvangst wil en/of ze
een foto van haarzelf heeft en/of dat hij, verdachte, die [slachtoffer] een
valse naam zal geven en/of
- die [slachtoffer] verteld dat ze veel geld zou kunnen verdienen en/of
- via een vriend (te weten [betrokkene 2]) een ander (te weten [betrokkene 3]) die op dat
moment op bezoek was bij die [slachtoffer] bedreigd en/of
- aldus en/of op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of
feitelijke omgang met die [slachtoffer] een situatie gecreeerd en/of in stand
gehouden, waarin verdachte en/of zijn mededader(s) door de feitelijke
omstandigheden een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer] en/of
misbruik heeft/hebben gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht dat verdachte en/of zijn mededader(s) over die [slachtoffer]
had(den),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 273f lid 1 onder 1 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 onder 4 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 onder 1 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 onder 4 Wetboek van Strafrecht
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 8 januari 2013 omstreeks 20:41 uur kwam er bij de politie te Apeldoorn een melding binnen van personeel van de [stichting], gevestigd aan de [adres]. Een begeleider meldde dat een van de cliënten, te weten [slachtoffer], door een vriend, naar later bleek verdachte, zou worden aangezet tot prostitutie. Op 16 januari 2013 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan. Er werd vervolgens een opsporingsonderzoek naar de vermeende mensenhandel gestart.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en een en ander toegelicht, zoals neergelegd in haar overgelegde schriftelijke requisitoir.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde nu dit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij heeft aangevoerd dat het oogmerk van uitbuiting ontbreekt, geen sprake is van misbruik maken van de kwetsbare positie van [slachtoffer] en niet is gebleken dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat [slachtoffer] arbeid en/of diensten zou verrichten. Verdachte en [slachtoffer] hadden een vriendschappelijke relatie met elkaar. In een vriendschap is het gebruikelijk dat er giften in de vorm van geld of goederen worden gegeven. De raadsvrouw heeft verder aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] niet geloofwaardig zijn. Er is geen sprake van medeplegen nu nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] ontbreekt. Ten slotte heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de subsidiair tenlastegelegde poging evenmin kan worden bewezen omdat er geen begin van uitvoering is. Verdachte ontkent [slachtoffer] of medeverdachte [medeverdachte] te hebben gesproken of geAppt op 8 januari 2013.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat zij ongeveer medio 2011 met verdachte in contact is gekomen. In die periode ging zij wonen in de woonlocatie van de [stichting] in [adres], een begeleid wonen project. Een medebewoner bracht haar in contact met verdachte. [2] Verdachte wist dat er iets aan de hand was met [slachtoffer]. Hij wist dat zij begeleid woonde. Zij heeft verdachte wel eens verteld dat zij moeilijk kon leren en dat zij structuur en duidelijkheid nodig had. [3] Zij had met verdachte uitgebreid gesproken over de redenen waarom zij begeleid woonde. [4] Verdachte kwam op een gegeven moment dagelijks bij [slachtoffer] op bezoek en soms wel twee keer per dag. Zij werd heel verliefd op verdachte, maar hij wilde geen relatie met haar. Zij wilde alles uit de kast halen om wel een relatie met verdachte te krijgen. Zij wilde alles voor hem doen. [5] Toen verdachte wist dat [slachtoffer] een bewindvoerder zou krijgen, vertelde hij haar dat hij wel wist hoe zij aan extra geld zou kunnen komen. Hij vertelde dat als zij seks met andere mannen zou hebben, zij veel geld kon verdienen. Verdachte vertelde dat hij mensen kende met wie zij contact kon opnemen om haar verder te helpen. Als zij dat werk zou gaan doen dan zou verdachte geld krijgen van die mensen die haar aan dat “hoerenwerk” zouden helpen. [6] Op 8 januari 2013 kreeg [slachtoffer] een whatsApp-bericht van verdachte die vroeg of zij hem even wilde bellen. Op dat moment had [slachtoffer] een vriend, genaamd [betrokkene 3][getuige], op bezoek. [slachtoffer] zette de telefoon op de luidspreker en belde naar verdachte. Hij vroeg haar of zij nog wist waar zij het een tijdje geleden over hadden gehad en de manier waarop [slachtoffer] veel geld zou kunnen verdienen. Hij had voor die avond iets kunnen regelen. Hij zei dat zij contact moest opnemen met ene [medeverdachte]. Zij zei dat zij dat zou doen en vervolgens whatsAppte verdachte haar het telefoonnummer van die [medeverdachte].[getuige] hoorde het gesprek en hij zei dat er iets niet klopte. Ondertussen was [slachtoffer] met [medeverdachte] aan het whatsAppen. Zij whatsAppte dat zij dat meisje van [verdachte] was. [medeverdachte] wist meteen wie zij was, want dat had hij van verdachte gehoord. De berichten tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] gingen over het tijdstip waarop zij door [medeverdachte] kon worden opgehaald om naar een seksafspraak te gaan. [medeverdachte] vertelde dat zij veel geld zou kunnen verdienen. Tijdens het whatsAppen was [slachtoffer] nog steeds in gesprek met[getuige]. [slachtoffer] vond dat[getuige] gelijk had en zij besloot om de begeleiders in te lichten. [7]
De getuige[getuige] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat hij bij [slachtoffer] op visite was. [slachtoffer] werd gebeld door ene [verdachte]. Ook de naam [medeverdachte] werd genoemd. De telefoon van [slachtoffer] stond op de luidspreker. [verdachte] zei tegen [slachtoffer] dat zij aan het werk kon gaan. Zij was nu nodig. Dit werd direct en commanderend gezegd. Hij zei dat hij wilde dat [slachtoffer] direct kwam. Tijdens het gesprek kreeg [slachtoffer] ook berichten. Toen[getuige] bij [slachtoffer] op bezoek kwam, viel hem op dat zij anders was gekleed. Zij droeg een strakke leren broek met een kort truitje en anders droeg zij zoiets niet. [8]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat verdachte een vriend van vroeger is. Hij kent hem vanaf zijn veertiende jaar. [medeverdachte] leefde in een fantasiewereld en fantaseerde dan bijvoorbeeld dat meisjes voor hem zouden werken. Hij had het daar wel eens met mensen over. [9] Verdachte kwam met het nummer van dat meisje. Verdachte zei dat hij wel iemand wist en toen werd [medeverdachte] gewhatsAppt door iemand. Dat meisje sprak hem zelf aan en hij was er met zijn domme hoofd op ingegaan. Op de dag van de whatsApp-berichten had [medeverdachte] aan verdachte gevraagd of hij een meisje wist. Hij bedoelde dan dat hij aan verdachte vroeg of hij een meisje wist om hoer te zijn. Verdachte gaf het nummer van [medeverdachte] aan dat meisje en hij zei dat zij hem binnenkort zou Appen. [medeverdachte] had afgesproken dat verdachte daar honderd euro voor zou krijgen. Op 8 januari 2013 whatsAppte [slachtoffer] [medeverdachte] en [medeverdachte] heeft terug geAppt. [10] [11]
Verdachte heeft onder meer, zakelijk weergegeven, bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer] ongeveer sinds begin 2012 kent. Zij woonde in een huis waar een vriend van hem ook woonde, het was een begeleid wonen project. [12]
De rechtbank is van oordeel dat zij, gelet op de bovenvermelde bewijsmiddelen, geen redenen heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer]. De verklaringen van aangeefster worden bovendien op onderdelen ondersteund door verklaringen van getuigen en ander in het dossier voorhanden zijnd bewijs. Ook heeft aangeefster consistent en gedetailleerd verklaard over het grensoverschrijdend gedrag van verdachte. De verklaring van aangeefster kan derhalve ten volle aan het bewijs bijdragen.
Een bewezenverklaring van artikel 273f, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht kan volgen als verdachte ten aanzien van [slachtoffer] een of meer handelingen heeft verricht met het oogmerk van uitbuiting en met gebruikmaking van (één van) de in dat artikel genoemde dwangmiddelen.
Hieromtrent overweegt de rechtbank als volgt.
Gedragingen
Om tot een bewezenverklaring van mensenhandel te kunnen komen dient allereerst de vraag te worden beantwoord of er sprake is van een door verdachte verrichte gedraging in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank overweegt op dit punt dat gebleken is dat verdachte aan [slachtoffer] het voorstel heeft gedaan om seks met andere mannen te hebben zodat zij (extra) geld zou kunnen verdienen. Op 8 januari 2013 heeft verdachte [slachtoffer] in contact gebracht met medeverdachte [medeverdachte]. De rechtbank baseert deze vaststelling op de aangifte [slachtoffer], [13] de verklaring van getuige[getuige] [14] en de whatsApp-berichten [15] . Ten aanzien van de stelling van verdachte dat andere personen op 8 januari 2013 zijn telefoon zouden hebben gebruikt, overweegt de rechtbank dat verdachte deze stelling geenszins aannemelijk heeft gemaakt. Bovendien is hierbij van belang dat [slachtoffer] heeft verklaard telefonisch contact met verdachte te hebben gehad. Hieruit maakt de rechtbank op dat [slachtoffer] de stem van verdachte heeft herkend. Als een andere persoon zou hebben gebeld, zou [slachtoffer] dit moeten hebben gehoord. Naar het oordeel van de rechtbank is het voorstel van de verdachte aan [slachtoffer] aan te merken als een vorm van werven. Van andere gedragingen is niet gebleken en daarvan zal verdachte worden vrijgesproken.
Middelen
Voorts dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of verdachte gebruik heeft gemaakt van middelen in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de middelen ”misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht” en ”misbruik van een kwetsbare positie” wettig en overtuigend bewezen.
Zij overweegt daartoe dat [slachtoffer] door haar verliefdheid op verdachte emotioneel afhankelijk van hem was en zij bereid was alles voor hem te doen. [16] Verdachte wist dat [slachtoffer] verliefd op hem was. [17] In die zin was sprake van misbruik uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. [slachtoffer] verkeerde eveneens in een kwetsbare positie, omdat zij in een begeleid wonen project verbleef. Verdachte moet zich hebben gerealiseerd dat [slachtoffer] vanwege haar geestelijke gesteldheid onvoldoende in staat was om de implicaties van hetgeen verdachte voorstelde, te overzien. Dat [slachtoffer] in een kwetsbare positie verkeerde, blijkt ook uit de verklaring van getuige[getuige] die haar aanspoorde om de begeleiding van de[stichting] in te lichten. [18] In die zin was sprake van misbruik van haar kwetsbare positie.
(Oogmerk van) uitbuiting en het aanzetten tot prostitutie
In zijn arrest van 27 oktober 2009 (LJN: BI7079) heeft de Hoge Raad overwogen dat bij beantwoording van de vraag of sprake is van uitbuiting onder meer betekenis toekomt aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd. Voor de vervulling van de delictsomschrijving is niet nodig dat het slachtoffer ook daadwerkelijk is of wordt uitgebuit.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte misbruik heeft gemaakt van de afhankelijke en kwetsbare positie van [slachtoffer]. Hieraan doet niet af dat [slachtoffer] niet daadwerkelijk is uitgebuit.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte het in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht neergelegde verbod het overtreden.
Telefoonabonnementen en geld lenen/krijgen
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij verdachte geld heeft geleend dan wel gegeven voor het kopen van kleding en andere spullen. [19] [slachtoffer] heeft voorts verklaard dat zij een telefoonabonnement voor verdachte heeft afgesloten. De daarbij behorende telefoon heeft zij aan verdachte uitgeleend. [20] Verdachte heeft verklaard 1 oude telefoon van [slachtoffer] te hebben gekregen en wel eens geld van haar te hebben geleend, dat hij ook heeft terugbetaald. [21] De rechtbank overweegt dat de verklaring van [slachtoffer], voor zover die impliceert dat voormelde handelingen zouden moeten worden aangemerkt als ‘uitbuiting’, niet wordt ondersteund door ander bewijs, zoals een getuigenverklaring of een schriftelijk contract. Niet is immers uit te sluiten dat het voorgaande heeft plaatsgevonden vanuit een vriendschapsrelatie. Het is niet ongebruikelijk dat vrienden elkaar onderling giften geven. Verdachte zal van de onder het vierde en vijfde gedachtestreepje, vermelde feiten, te weten ”- meermalen geld van die [slachtoffer] gekregen en/of geld te leen gekregen en/of heeft hij, verdachte, geld gevraagd aan die [slachtoffer] en/of - die [slachtoffer] bewogen om (een) telefoonabonnement(en) af te sluiten, en/of die daarbij geleverde nieuwe telefoon(s) geleend/afgenomen en/of doorverkocht” worden vrijgesproken.
Alleen gepleegd
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met een andere persoon of andere personen heeft gehandeld. De rechtbank zal verdachte van het medeplegen vrijspreken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met
8 januari 2013 in de gemeente Apeldoorn,
een ander, te weten [slachtoffer],
(lid 1, onder 1°)
(telkens) door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van de kwetsbare positie, heeft geworven met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer],
immers heeft hij, verdachte, (telkens):
- ( terwijl die [slachtoffer] begeleid woont in [stichting]
- ( veelvuldig) contact gezocht met die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
(veelvuldig) bezocht en
- ( terwijl die [slachtoffer] verliefd was (geworden) op verdachte en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, verdachte, wel wist hoe die [slachtoffer] aan extra
geld zou kunnen komen en dat als die [slachtoffer] seks zou hebben met andere mannen,
dat ze dan veel geld zou kunnen verdienen en dat het een veilige manier zou zijn en dat hij,
verdachte, wel mensen kende waar ze dan contact mee op kon nemen en dat die haar dan
verder konden helpen en dat hij, verdachte, op deze manier ook geld zou kunnen verdienen
en haar dan kon terug betalen en dat wanneer die [slachtoffer] dat werk zou gaan doen hij,
verdachte, geld zou krijgen van die mensen die [slachtoffer] aan dit "hoerenwerk" zouden
helpen en
- op 8 januari 2013 die [slachtoffer] gevraagd of ze nog wist waar ze het een tijdje geleden
over gehad hadden en de manier waarop ze veel geld zou kunnen verdienen en dat hij,
verdachte, voor die avond wat had kunnen regelen voor die [slachtoffer] en dat die [slachtoffer]
contact moest opnemen met [medeverdachte] en (vervolgens) het telefoonnummer en/of de
Whatsapp van die [medeverdachte] gegeven.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:

mensenhandel.

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Als bijzondere voorwaarden worden gevorderd een toezicht door de reclassering, een meldingsgebod en een CoVa(+) training. De officier van justitie heeft bij haar strafeis rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheid dat de verdachte geen relevante documentatie heeft en het reclasseringsrapport dat over de persoon van de verdachte is opgemaakt.
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd, maar heeft volstaan met het bepleiten van vrijspraak.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Met aangeefster heeft verdachte een vriendschappelijke relatie gehad en zij verkeerde in een kwetsbare positie.
Juist omdat het hier om prostitutiewerkzaamheden ging, heeft verdachte door aldus te handelen een grote inbreuk gemaakt op de integriteit van aangeefster. Verdachte heeft zich geen enkele rekenschap gegeven van de mogelijke gevolgen die aangeefster zou ondervinden als gevolg van zijn handelen. Hij heeft zich louter laten leiden door zijn eigen financieel voordeel.
De rechtbank houdt tevens rekening met het feit dat verdachte, blijkens een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 17 september 2013, geen relevantie documentatie heeft.
De rechtbank houdt verder rekening met het reclasseringsadvies van 31 juli 2013, waarin onder meer is gesteld dat, gelet op de ontkennende houding van verdachte, de kans op recidive niet is
in te schatten. Verdachte beschikt over stabiele huisvesting en inkomen, hij heeft een bewindvoerder en er is geen sprake van middelenmisbruik. Verdachte lijkt wel onvoldoende kritisch te zijn in zijn sociale contacten en hij is impulsief. Op cognitief gebied zou verdachte baat kunnen hebben bij een CoVa dan wel een CoVa+ training. Op grond van criminogene factoren en de eventuele interventies in het verleden, is toezicht op de bijzondere voorwaarden geïndiceerd. De reclassering acht het van belang dat verdachte in het kader van een verplicht reclasseringstoezicht in contact staat met de reclassering. Hij zal worden gestimuleerd tot gedragsverandering, waarbij specifiek aandacht zal worden besteed aan relaties met vrienden/kennissen, dagbesteding, vaardigheden, gedrag en denkpatronen en de afstemming met andere instanties (bewindvoerder, Passarel). Naast het contact met de reclassering wordt van belang geacht dat verdachte zijn cognitieve vaardigheden vergroot middels een CoVa-training dan wel CoVa+-training (afhankelijk van zijn verstandelijke capaciteiten). Geadviseerd wordt een voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie. In geval van een gevangenisstraf zal verdachte zijn huisvesting, werk en inkomen alsmede het contact met hulpverlenende instanties verliezen hetgeen recidive verhogend kan werken, terwijl een voorwaardelijke straf als stok achter de deur kan fungeren.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij een reclasseringscontact niet zinvol acht, omdat hij voor het eerst in contact met justitie is gekomen. Hij krijgt op korte termijn hulp vanuit Passerel in verband met zijn dagbesteding.
Alle omstandigheden in aanmerking nemend, ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie, in die zin dat geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd. Dit is mede ingegeven door het advies van de reclassering. De rechtbank legt een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van twee jaren. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf worden als bijzondere voorwaarden gesteld een meldingsgebod, begeleiding door de reclassering en deelname aan een CoVa training of CoVa(+) training.
Tevens ziet de rechtbank aanleiding om verdachte een werkstraf op te leggen voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis met aftrek van de tijd die door de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het
primair tenlastegelegdeheeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

mensenhandel;

 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
 bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende algemene dan wel bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
 legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 legt als bijzondere voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door de reclassering, voor zover en zolang als dat door de reclassering noodzakelijk wordt geacht. Daartoe moet de veroordeelde zich binnen vijf dagen na dit vonnis melden bij de reclassering. Hierna moet hij zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
  • deelneemt aan de gedragsinterventie ‘GI-RN Cognitieve Vaardigheden/ Cognitieve vaardigheidstraining of GI-RN Cognitieve Vaardigheden/Cognitieve vaardigheidstraining(+)’, zulks te bepalen door de reclassering;
 geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die werkstraf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, Gerbranda en Van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 oktober 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2013004113, Politie eenheid Oost, Dienst Regionale Recherche, Team Mensenhandel en Prostitutie, gesloten en ondertekend op 19 april 2013.
2.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer], p. 15.
3.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer], p. 17.
4.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer], p. 36.
5.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer], p. 15.
6.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer], p. 16.
7.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer], p. 17.
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], p. 45.
9.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte[medeverdachte], p. 132.
10.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte[medeverdachte], p. 133.
11.WhatsApp-berichten, p. 21.
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 86.
13.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 16-17.
14.Proces-verbaal verhoor van getuige [getuige], p.45.
15.WhatsApp-berichten, p. 20.
16.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer], p.
17.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p.
18.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], p. 45-46.
19.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 16.
20.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 35-36.
21.Proces-verbaal ter terechtzitting van 8 oktober 2013.