ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 oktober 2013
Publicatiedatum
23 oktober 2013
Zaaknummer
05/860948-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Troost
  • A. Gerbranda
  • J. van Apeldoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mensenhandel in de zaak tegen verdachte te Apeldoorn

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De tenlastelegging betrof het werven, vervoeren en uitbuiten van een slachtoffer, dat in een kwetsbare positie verkeerde. De zaak kwam aan het licht na een melding van personeel van een stichting, die aangaf dat het slachtoffer door een vriend zou worden aangezet tot prostitutie. Na een opsporingsonderzoek deed het slachtoffer aangifte. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, stellende dat er geen bewijs was voor opzet of samenwerking met anderen.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen. Het oordeel was dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de kwetsbare situatie van het slachtoffer of dat hij in nauwe samenwerking met anderen handelde. De rechtbank benadrukte dat mensenhandel altijd gepaard moet gaan met een uitbuitingssituatie, en dat dit niet bewezen kon worden in deze zaak. De verdachte werd uiteindelijk vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, en het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven. De uitspraak onderstreept het belang van bewijsvoering in zaken van mensenhandel en de bescherming van de persoonlijke vrijheid van slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/860948-13
Uitspraak d.d. 22 oktober 2013

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte]

geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres].
Raadsman: mr. W.L.M. Fleuren, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 oktober 2013.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met
8 januari 2013 in de gemeente Apeldoorn, althans (elders) in Nederland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer],
(lid 1, onder 1°)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer],
en/of
(lid 1, onder 4°)
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, die [slachtoffer] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens):
- ( terwijl die [slachtoffer] een verstandelijke beperking heeft en/of begeleid
woont in[Stichting] en/of (een) stoornis(sen) heeft, te
weten: PPD-NOS en/of MCDD of MCD en/of autisme en/of een zedenverleden
heeft)
- ( veelvuldig) contact gezocht met die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
(veelvuldig/dagelijks, soms wel 2 maal per dag) bezocht en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] verliefd was (geworden) op verdachte en/of
verdachte had aangegeven eerst uit zijn financiele problemen te willen zijn
alvorens een relatie te beginnen met die [slachtoffer])
- meermalen geld van die [slachtoffer] gekregen en/of geld te leen gekregen
en/of heeft hij, verdachte, geld gevraagd aan die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] bewogen om (een) telefoonabonnement(en) af te sluiten,
en/of die daarbij geleverde nieuwe telefoon(s) geleend/afgenomen en/of
doorverkocht en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, verdachte, wel wist hoe die [slachtoffer]
aan extra geld zou kunnen komen en/of dat als die [slachtoffer] seks
zou hebben met andere mannen, dat ze dan veel geld zou kunnen verdienen
en/of dat het een veilige manier zou zijn en/of dat hij, verdachte, wel
mensen kende waar ze dan contact mee op kon nemen en dat die haar dan
verder konden helpen en/of dat hij, verdachte, op deze manier ook geld zou
kunnen verdienen en/of haar dan kon terug betalen en/of dat wanneer die
dat werk zou gaan doen hij, verdachte, geld zou krijgen van die
mensen die [slachtoffer] aan dit "hoerenwerk" zouden helpen en/of
- op of omstreeks 8 januari 2013 die [slachtoffer] gebeld en gevraagd of ze nog
wist waar ze het een tijdje geleden over gehad hadden en/of de manier
waarop ze veel geld zou kunnen verdienen en/of dat hij, verdachte, voor die
avond wat had kunnen regelen voor die [slachtoffer] en/of dat die [slachtoffer]
contact moest opnemen met [verdachte] en/of (vervolgens) het telefoonnummer
en/of de Whatsapp van die [verdachte] gegeven en/of
- ( via de Whatsapp) met die [slachtoffer] afspraken gemaakt over het tijdstip
op die avond van ophalen en/of wegbrengen naar een seksafspraak met een
klant en/of aan die [slachtoffer] gevraagd of ze thuisontvangst wil en/of ze
een foto van haarzelf heeft en/of dat hij, verdachte, die [slachtoffer] een
valse naam zal geven en/of
- die [slachtoffer] verteld dat ze veel geld zou kunnen verdienen en/of
- via een vriend (te weten [betrokkene 1]) een ander (te weten [betrokkene 2]) die op dat
moment op bezoek was bij die [slachtoffer] bedreigd en/of
- aldus en/of op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of
feitelijke omgang met die [slachtoffer] een situatie gecreeerd en/of in stand
gehouden, waarin verdachte en/of zijn mededader(s) door de feitelijke
omstandigheden een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer] en/of
misbruik heeft/hebben gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht dat verdachte en/of zijn mededader(s) over die [slachtoffer]
had(den);
en/of
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met
8 januari 2013 in de gemeente Apeldoorn, althans (elders) in Nederland,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer],
(lid 1, onder 4°)
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, die [slachtoffer] te dwingen en/of te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie enige handeling(en) te ondernemen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens):
- ( terwijl die [slachtoffer] een verstandelijke beperking heeft en/of begeleid
woont in[Stichting] en/of (een) stoornis(sen) heeft, te
weten: PPD-NOS en/of MCDD of MCD en/of autisme en/of een zedenverleden
heeft)
- ( veelvuldig) contact gezocht met die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
(veelvuldig/dagelijks, soms wel 2 maal per dag) bezocht en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] verliefd was (geworden) op verdachte en/of
verdachte had aangegeven eerst uit zijn financiele problemen te willen zijn
alvorens een relatie te beginnen met die [slachtoffer])
- meermalen geld van die [slachtoffer] gekregen en/of geld te leen gekregen
en/of heeft hij, verdachte, geld gevraagd aan die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] bewogen om (een) telefoonabonnement(en) af te sluiten,
en/of die daarbij geleverde nieuwe telefoon(s) geleend/afgenomen en/of
doorverkocht en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij, verdachte, wel wist hoe die [slachtoffer]
aan extra geld zou kunnen komen en/of dat als die [slachtoffer] seks
zou hebben met andere mannen, dat ze dan veel geld zou kunnen verdienen
en/of dat het een veilige manier zou zijn en/of dat hij, verdachte, wel
mensen kende waar ze dan contact mee op kon nemen en dat die haar dan
verder konden helpen en/of dat hij, verdachte, op deze manier ook geld zou
kunnen verdienen en/of haar dan kon terug betalen en/of dat wanneer die
dat werk zou gaan doen hij, verdachte, geld zou krijgen van die
mensen die [slachtoffer] aan dit "hoerenwerk" zouden helpen en/of
- op of omstreeks 8 januari 2013 die [slachtoffer] gebeld en gevraagd of ze nog
wist waar ze het een tijdje geleden over gehad hadden en/of de manier
waarop ze veel geld zou kunnen verdienen en/of dat hij, verdachte, voor die
avond wat had kunnen regelen voor die [slachtoffer] en/of dat die [slachtoffer]
contact moest opnemen met [verdachte] en/of (vervolgens) het telefoonnummer
en/of de Whatsapp van die [verdachte] gegeven en/of
- ( via de Whatsapp) met die [slachtoffer] afspraken gemaakt over het tijdstip
op die avond van ophalen en/of wegbrengen naar een seksafspraak met een
klant en/of aan die [slachtoffer] gevraagd of ze thuisontvangst wil en/of ze
een foto van haarzelf heeft en/of dat hij, verdachte, die [slachtoffer] een
valse naam zal geven en/of
- die [slachtoffer] verteld dat ze veel geld zou kunnen verdienen en/of
- via een vriend (te weten [betrokkene 1]) een ander (te weten [betrokkene 2]) die op dat
moment op bezoek was bij die [slachtoffer] bedreigd en/of
- aldus en/of op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of
feitelijke omgang met die [slachtoffer] een situatie gecreeerd en/of in stand
gehouden, waarin verdachte en/of zijn mededader(s) door de feitelijke
omstandigheden een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer] en/of
misbruik heeft/hebben gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht dat verdachte en/of zijn mededader(s) over die [slachtoffer]
had(den),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 273f lid 1 onder 1 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 onder 4 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 onder 1 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 onder 4 Wetboek van Strafrecht
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde
Aanleiding van het onderzoek
Op 8 januari 2013 omstreeks 20:41 uur kwam er een melding binnen bij de politie te Apeldoorn van personeel van de [Stichting], gevestigd aan de [adres]. Een begeleider meldde dat een van de cliënten, te weten [slachtoffer], door een vriend zou worden aangezet tot prostitutie. Op 16 januari 2013 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan. Er werd vervolgens een opsporingsonderzoek naar de vermeende mensenhandel gestart.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde, te weten medeplegen van mensenhandel, het werven van [slachtoffer] als prostituee (sub 4). Ter terechtzitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht, een en ander verwoord in haar overgelegde schriftelijke requisitoir.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft - kort gezegd - vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde, een en ander zoals verwoord in zijn overgelegde pleitnota. Er is slechts een maal contact geweest tussen partijen, dat slechts via whatsApp heeft plaatsgevonden. Dit contact heeft zeer kort geduurd. Er is nooit sprake geweest van andersoortig contact tussen verdachte en [slachtoffer]. Niet kan worden bewezen dat verdachte het opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad om [slachtoffer] uit te buiten of onder dwang bepaalde handelingen te laten verrichten. Verdachte was er niet van op de hoogte dat [slachtoffer] onder behandeling staat en onder begeleiding woonachtig is bij de [Stichting]. Verdachte heeft zijn gedragingen niet in vereniging gepleegd. Er is geen sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking ter uitvoering van een gezamenlijk plan tussen verdachte en voornoemde vriend van [slachtoffer].
Beoordeling door de rechtbank
Aan de verdachte is tenlastegelegd overtreding van artikel 273f lid 1, aanhef en onder 1 en/of 4, van het Wetboek van Strafrecht.
Blijkens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de wet van 9 december 2004, waarbij artikel 273a (oud) van het Wetboek van Strafrecht (later vernummerd tot 273f) is ingevoerd, is bij mensenhandel steeds sprake van een vorm van uitbuiting. ‘Mensenhandel is (gericht op) uitbuiting. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu voorop. Dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid. De staat dient strafrechtelijke bescherming te bieden tegen aantasting van het recht op deze integriteit en vrijheid’. Daarbij past ook dat het artikel is geplaatst in de titel Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid.
De delictsomschrijving in het eerste lid, aanhef en onder 4, van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, waarop de tenlastelegging onder meer is toegesneden, heeft haar oorsprong in de wet van 9 december 1993 waarbij artikel 250ter (oud) van het Wetboek van Strafrecht werd gewijzigd. Uit de memorie van toelichting en de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel blijkt dat sprake moet zijn van een uitbuitingssituatie. Dit artikelonderdeel heeft voorts onder meer betrekking op degenen die gebruik maken van een uitbuitingssituatie die zij zelf niet hoeven te hebben gecreëerd.
In lijn met de hiervoor weergegeven totstandkomingsgeschiedenis, is de rechtbank van oordeel dat, hoewel in de omschrijving van artikel 273f, lid 1, aanhef en onder 4, van het Wetboek van Strafrecht en in het onderdeel van de tenlastelegging dat daarop is toegespitst de term uitbuiting niet is opgenomen, pas tot een bewezenverklaring van het betreffende onderdeel kan worden gekomen als sprake is van een uitbuitingssituatie.
Hieronder moet worden verstaan dat het slachtoffer verkeert in een kwetsbare situatie, die de gelegenheid tot uitbuiting geeft. Daarbij is het niet van belang is of het slachtoffer door de verdachte in die uitbuitingssituatie is gebracht.
Uit de bewijsmiddelen volgt, en dit wordt ook niet door verdachte betwist, dat verdachte, in antwoord op WhatsApp-berichten die hij van [slachtoffer] ontving, [slachtoffer] op 8 januari 2013 WhatsApp-berichten heeft gestuurd inhoudende, zakelijk weergegeven, dat verdachte de naam van [slachtoffer] van medeverdachte[medeverdachte] had doorkregen en dat [slachtoffer] die betreffende avond veel geld kon verdienen, terwijl daarbij voorts is bericht over het afspreken van een tijdstip, het sturen van een foto en het geven van een valse naam. Van andere in dit verband relevante handelingen door verdachte is niet gebleken.
Uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat verdachte er van op de hoogte was danwel moest vermoeden dat sprake is geweest van een uitbuitingssituatie als bedoeld in artikel 273f, lid 1, aanhef en onder 1 en verondersteld in artikel 273f, lid 1, aanhef en onder 4, noch is zulks anderszins aannemelijk geworden. Niet gebleken is dat verdachte wist of een vermoeden had van de situatie van [slachtoffer] en het misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of van misbruik van de kwetsbare positie van [slachtoffer] door de medeverdachte. Evenmin is gebleken dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met een andere persoon of andere personen heeft gehandeld.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (poging tot) mensenhandel en zal verdachte daarvan vrijspreken.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart
niet bewezendat verdachte het
primair en subsidiair tenlastegelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;

heft ophet -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, Gerbranda en Van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 oktober 2013.