Op 4 november 2013 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.E.C. Koopman, tegen de rechter-commissaris. De wrakingsprocedure begon met een verzoekschrift op 20 september 2013, gevolgd door een schriftelijke reactie van de rechter-commissaris op 11 oktober 2013 en een behandeling op 14 oktober 2013.
De verzoeker stelde dat de rechter-commissaris het contact tussen de verdediging en haar deskundige onmogelijk had gemaakt, wat zou leiden tot een schending van het beginsel van equality of arms. De rechter-commissaris heeft dit verzoek gemotiveerd weersproken. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter-commissaris op basis van haar uitleg van artikel 228 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering handelde en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid.
De wrakingskamer benadrukte dat een negatieve procesbeslissing op zich geen grond voor wraking is, tenzij deze zo onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid oplevert. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor onpartijdigheid van de rechter-commissaris objectief gerechtvaardigd maakten. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en de procedure in de onderliggende strafzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek.