Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 juni 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 19 september 2013.
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Gelderland, ging het om een geschil tussen twee besloten vennootschappen, waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.G. Galama, een vordering instelde tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.J.M. Kobossen. De eiseres had in de periode van 15 april tot 1 september 2011 natuursteen geleverd en geplaatst als onderaannemer van de gedaagde, die op haar beurt als onderaannemer fungeerde voor een hoofdaannemer. De eiseres vorderde betaling van een openstaand factuurbedrag van € 41.870,87, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde verweerde zich door te stellen dat zij ondeugdelijk werk had geleverd en dat zij kosten had gemaakt voor herstel, die zij wilde verrekenen met de vordering van de eiseres.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet kon afwentelen de boetes die aan haar waren opgelegd wegens overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen op de eiseres, omdat er geen expliciete overeenkomst was die dit mogelijk maakte. De rechtbank benadrukte dat elke werkgever in de keten verantwoordelijk is voor de naleving van de wet en dat de gedaagde haar eigen verplichtingen niet was nagekomen. De rechtbank wees de vordering van de eiseres toe, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde de gedaagde tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.
Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van aannemers en onderaannemers in de context van de Wet arbeid vreemdelingen en de gevolgen van het niet naleven van deze wet. Het bevestigt dat zonder duidelijke afspraken over aansprakelijkheid, boetes niet kunnen worden doorbelast aan onderaannemers.