ECLI:NL:RBGEL:2013:4380

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 november 2013
Publicatiedatum
7 november 2013
Zaaknummer
05/720209-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kropman
  • A. van Apeldoorn
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van voertuigen en diefstal van kentekenplaten door verdachte tijdens proefritten

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 8 november 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere verduisteringen van voertuigen en een diefstal van kentekenplaten. De verdachte heeft in een korte periode een zestal auto’s en een aanhanger verduisterd door deze mee te nemen voor proefritten en deze niet terug te brengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 april 2013 in Schildwolde een BMW heeft meegenomen, op 2 april 2013 in Renswoude een Landrover, en op 25 maart 2013 in Eijsden kentekenplaten van een Volvo heeft gestolen. Daarnaast zijn er nog vijf andere feiten van verduistering van voertuigen en een aanhanger aan de verdachte ten laste gelegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 28 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de justitiële documentatie van de verdachte, zijn recidivegedrag en de ernst van de feiten. De verdachte heeft eerder onherroepelijk vrijheidsstraffen ondergaan voor vergelijkbare feiten, wat de rechtbank heeft doen besluiten tot een hogere straf dan door het Openbaar Ministerie was geëist. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.940,45 toegewezen aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de verduisteringen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en het vertrouwen dat (auto)handelaren moeten kunnen stellen in potentiële cliënten, dat door het handelen van de verdachte ernstig is geschaad.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/720209-13
Uitspraak d.d.: 8 november 2013
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1971],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsvrouw: mr. W.D.M. de Boer, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
25 oktober 2013.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 april 2013 te Schildwolde, gemeente Slochteren, opzettelijk een personenauto (BMW, [kenteken 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als potentiele koper (tijdens een proefrit), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 02 april 2013 te Renswoude opzettelijk een personenauto (Landrover, [kenteken 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als potentiele koper (tijdens een proefrit), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 25 maart 2013 te Eijsden, gemeente Eijsden-Margraten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de voor- en achterkentekenplaten toebehorende bij een Volvo V70 met kenteken [kenteken 3], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de firma [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 25 maart 2013 t/m 2 april 2013 te Eijsden, gemeente Eijsden-Margraten en/of te Renswoude, in elk geval in Nederland, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen de voor- en achterkentekenplaten toebehorende bij een Volvo V70 met kenteken [kenteken 3], terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenplaten wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 23 maart 2013 te Venray, althans in Nederland, opzettelijk een personenauto, Landrover, type Defender 110 TD5, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk(e) goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 22 februari 2013 te Ruurlo, gemeente Berkelland, opzettelijk een personenauto Citroen type C6 met kenteken [kenteken 4], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
6.
hij in of omstreeks de periode van 21 t/m 22 februari 2013 te Enter, gemeente Wierden,
opzettelijk een aanhangwagen, merk Hapert E2000, kenteken [kenteken 5], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 18 februari 2013 te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, althans in Nederland, opzettelijk een personenauto Toyota land Cruiser, kenteken [kenteken 6], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [benadeelde 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 14 februari 2013 te Meppel, althans in Nederland, opzettelijk een personenauto van het merk Hyundai 140 met kenteken [kenteken 7], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan autobedrijf [benadeelde 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed verdachte anders dan door misdrijf,
te weten in het kader van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 24 april 2013 omstreeks 16:45 uur kwam een persoon rijdend in een zwarte Landrover Discovery voorzien van het kenteken [kenteken 2] bij het landbouwwerktuigenbedrijf van [benadeelde 1] in Schildwolde. De man wilde graag een proefrit maken in een BMW voorzien van kenteken [kenteken 1] van [benadeelde 1], die [benadeelde 1] te koop had staan. Men kwam overeen dat de man een proefrit mocht maken met de BMW, met achterlating van de Landrover. Toen de man na 1,5 uur nog niet was teruggekeerd van de proefrit, trok [benadeelde 1] het kenteken van de Landrover na. Deze bleek gestolen. [benadeelde 1] heeft daarop de politie ingeschakeld.
De personenauto, BMW voorzien van het kenteken [kenteken 1], was voorzien van een zogenaamd track en trace systeem. Door dit systeem is middels GPS te zien waar de auto zich bevindt. Op 24 april 2013 omstreeks 19:15 uur kwam bij de meldkamer Oost-Nederland een melding binnen dat de desbetreffende BMW zou rijden in de omgeving van Heerde. Via de GPS werd de auto gevolgd en uiteindelijk tot stoppen gedwongen op De Zanden te Teuge (gemeente Voorst). Bij de aanhouding werden een aantal waarschuwingsschoten gelost door de politieagenten. De verdachte, [verdachte], werd aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Ten aanzien van de bewezenverklaring heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Aangezien verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, is hierna telkens volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
Feit 1:
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2013 verklaard dat hij op 24 april 2013 in Schildwolde een BMW met kenteken [kenteken 1] heeft meegenomen voor een proefrit. Hij heeft deze auto niet teruggebracht.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op het proces-verbaal van aangifte [2] van [benadeelde 1].
De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2:
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2013 verklaard dat hij op 2 april 2013 in Renswoude een Landrover, met kenteken [kenteken 2] heeft meegenomen voor een proefrit. Hij heeft deze auto niet teruggebracht.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op het proces-verbaal van aangifte [3] van [benadeelde 2].
De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3 primair:
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2013 verklaard dat hij op 25 maart 2013 in Eijsden twee kentekenplaten ([kenteken 3]) van een Volvo heeft weggenomen.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op het proces-verbaal van aangifte [4] van [benadeelde 9].
De rechtbank acht het onder 3 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4:
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2013 verklaard dat hij op 23 maart 2013 in Venray een Landrover Defender 110 TD5 heeft meegenomen voor een proefrit. Hij heeft deze auto niet teruggebracht.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op het proces-verbaal van aangifte [5] van [naam], namens [benadeelde 4].
De rechtbank acht het onder 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5:
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2013 verklaard dat hij op 22 februari 2013 in Ruurlo een Citroen C6, met kenteken [kenteken 4] heeft meegenomen voor een proefrit. Hij heeft deze auto niet teruggebracht.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op het proces-verbaal van aangifte [6] van [benadeelde 5].
De rechtbank acht het onder 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 6:
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2013 verklaard dat hij op 22 februari 2013 in Enter een aanhanger van het merk Hapert E2000, met kenteken [kenteken 5] heeft gehuurd. Hij heeft deze aanhanger niet teruggebracht.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op het proces-verbaal van aangifte [7] van [benadeelde 6].
De rechtbank acht het onder 6 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 7:
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2013 verklaard dat hij op 18 februari 2013 in Ruurlo een Toyota Landcruiser, met kenteken [kenteken 6] heeft meegenomen voor een proefrit. Hij heeft deze auto niet teruggebracht.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op het proces-verbaal van aangifte [8] van [benadeelde 7].
De rechtbank acht het onder 7 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 8:
De verdachte heeft ter terechtzitting van 25 oktober 2013 verklaard dat hij op 14 februari 2013 in Meppel een Hyundai i40, met kenteken [kenteken 7] heeft meegenomen voor een proefrit. Hij heeft deze auto niet teruggebracht.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op het proces-verbaal van aangifte [9] van [benadeelde 8].
De rechtbank acht het onder 8 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 24 april 2013 te Schildwolde, gemeente Slochteren, opzettelijk een personenauto (BMW, [kenteken 1]), toebehorende aan [benadeelde 1], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op 02 april 2013 te Renswoude opzettelijk een personenauto (Landrover, [kenteken 2]), toebehorende aan [benadeelde 2], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3
primair.
hij op 25 maart 2013 te Eijsden, gemeente Eijsden-Margraten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de voor- en achterkentekenplaten toebehorende bij een Volvo V70 met kenteken [kenteken 3], toebehorende aan de firma [benadeelde 3];
4.
hij op 23 maart 2013 te Venray opzettelijk een personenauto, Landrover, type Defender 110 TD5, toebehorende aan [benadeelde 4], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij op 22 februari 2013 te Ruurlo, gemeente Berkelland, opzettelijk een personenauto Citroen type C6 met kenteken [kenteken 4], toebehorende aan autobedrijf [benadeelde 5], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
6.
hij in de periode van 21 t/m 22 februari 2013 te Enter, gemeente Wierden, opzettelijk een aanhangwagen, merk Hapert E2000, kenteken [kenteken 5], toebehorende aan [benadeelde 6], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
7.
hij op 18 februari 2013 te Beneden-Leeuwen, gemeente West Maas en Waal, opzettelijk een personenauto Toyota land Cruiser, kenteken [kenteken 6], toebehorende aan autobedrijf [benadeelde 7], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
8.
hij op 14 februari 2013 te Meppel, opzettelijk een personenauto van het merk Hyundai 140 met kenteken [kenteken 7], toebehorende aan autobedrijf [benadeelde 8], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van het maken van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

Feiten 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8 (telkens): verduistering;

Feit 3 primair: diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6, 7 en 8 bewezenverklaarde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport.
De raadsvrouw heeft bepleit een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden, zoals genoemd in het reclasseringsrapport, op te leggen. De dagen die verdachte al in voorarrest heeft gezeten, kunnen als onvoorwaardelijke deel worden opgelegd. Zij heeft daarbij gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, met name gelegen in het feit dat verdachte ongeneeslijk ziek is en hij – gelet op zijn beperkte levensduur – heeft uitgesproken zijn leven te willen beteren.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in relatief korte tijd schuldig gemaakt aan een zestal verduisteringen van auto’s, een verduistering van een aanhanger en een diefstal van kentekenplaten. Verdachte nam de auto’s en aanhanger mee voor het maken van een proefrit en bracht deze vervolgens niet terug. Dit zijn zeer kwalijke feiten. Door op een dergelijke wijze goederen te ontvreemden, wordt het vertrouwen dat (auto)handelaren moeten kunnen stellen in potentiële cliënten ernstig geschaad. (Auto)handelaren, de consument en de maatschappij worden hierdoor ernstig benadeeld. Verdachtes handelen heeft ook geleid tot grote schade bij de betrokken slachtoffers. Verdachte heeft over de gevolgen van zijn handelen niet nagedacht, maar puur uit eigen belang gehandeld.
De aard en ernst van de feiten rechtvaardigen dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Uitgangspunt vormen de door het LOVS [10] vastgestelde oriëntatiepunten voor straftoemeting. Voor het wegnemen van een auto wordt als strafmaat vermeld (bij frequente recidive) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
De rechtbank heeft in het nadeel van verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 juni 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld tot onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen voor het plegen van strafbare feiten, waaronder verduisteringen maar ook andere vermogensdelicten. Die veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen hebben verdachte er blijkbaar niet van weerhouden andermaal de fout in te gaan, sterker nog, verdachte heeft de onderhavige feiten gepleegd, terwijl hij zich had onttrokken aan zijn detentie vanwege een veroordeling voor ook een reeks vermogensfeiten Dit geeft weinig hoop voor de toekomst.
De rechtbank heeft eveneens in het nadeel van verdachte meegewogen de omstandigheden waaronder het onder 1 bewezenverklaarde feit tot een einde is gekomen. De verdachte heeft meermalen blokkades van de politie ontweken en ook nadat de politie op de banden van zijn auto heeft geschoten, heeft hij zijn voertuig niet direct tot stilstand gebracht. Nadat de politie zijn voertuig had klemgereden, en hij deze blokkade niet meer kon ontwijken, is hij gestopt en kon hij uiteindelijk worden aangehouden.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de over verdachte opgemaakte rapporten van 16 oktober 2013 (reclasseringsadvies) en 26 september 2013 (psychologisch onderzoek). In beide rapporten wordt gesproken over een hoog recidiverisico. In het psychologisch onderzoek wordt bovendien vermeld dat de persoonsfactoren (impulsiviteit, gebrek aan schaamte en schuld, gemak van schending van de rechten en belangen van de ander) die als essentiële delictfactoren zijn aangemerkt, onverminderd aanwezig zijn en kunnen als zodanig de opmaat vormen naar herhaling van soortgelijke feiten als de ten laste gelegde.
Verdachte heeft verklaard dat hij thans zijn leven wil beteren nu hij bekend is geworden met zijn ongeneeslijke ziekte. De rechtbank overweegt hieromtrent dat de medische problematiek (hoe zeer die ook is te betreuren voor verdachte), waarmee verdachte ook ten tijde van het plegen van de strafbare feiten in het eerste kwartaal van 2013 bekend was, hem niet heeft weerhouden van het plegen van deze strafbare feiten. De rechtbank ziet in deze omstandigheid geen reden om strafvermindering toe te passen, nu verdachte ook in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling zijn leven weer kan herpakken.
Gelet op de justitiële documentatie van verdachte, de manier van aanhouding door de politie en het hardnekkige recidivegedrag van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank geen andere sanctie passend dan het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor lange duur. Nu verdachte meermalen werkstraffen en deels voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd heeft gekregen en dit hem niet heeft weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten, is er naar het oordeel van de rechtbank geen ruimte meer voor een voorwaardelijk strafdeel. De op te leggen straf is hoger dan de eis van de officier van justitie. De gevorderde straf doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst en veelheid van de feiten en is een onvoldoende reactie op verdachtes hardnekkige recidivegedrag.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [naam] heeft zich met een vordering tot vergoeding van materiële schade ten bedrage van € 1.940,45, met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2013 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2 en 3 vermelde kosten, te weten kosten voor de leges van de groene platen, de groene platen en de auto halen naar Venray, kunnen worden toegewezen. Ten aanzien van de onder 4, 5, 6, 7 en 8 genoemde kosten, te weten de sleepkosten, nieuwe sloten, inlezen sloten, nieuwe accu en een nieuwe dynamo heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat deze onvoldoende zijn onderbouwd.
De rechtbank is van oordeel dat de opgevoerde materiële schade valt aan te merken als schade die rechtstreeks aan de benadeelde partij is toegebracht als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde feit en dat deze posten voldoende zijn onderbouwd. De vordering is derhalve toewijsbaar tot een bedrag van € 1.940,45. De wettelijke rente over de genoemde materiële schade zal worden toegewezen vanaf de datum van het plegen van het feit, te weten 23 maart 2013.
Verdachte heeft de auto, waarvan hij zelf heeft verklaard dat deze het op dat moment niet meer deed, achtergelaten in België. Dat de benadeelde de auto heeft moeten ophalen uit België en heeft moeten repareren, is naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk geworden, mede gelet op de verklaring van verdachte hieromtrent. Dat [naam] de sloten van de auto heeft vervangen, is naar het oordeel van de rechtbank niet ongebruikelijk, nu hij niet het risico wil en kan lopen dat verdachte (of iemand anders) de auto met een reservesleutel zal komen ophalen.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen heeft moeten maken, welke kosten zijn begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 57, 310 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

Feiten 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8 (telkens): verduistering;

Feit 3 primair: diefstal.

 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) maanden;
 beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij[naam], van een bedrag van
€ 1.940,45vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2013, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam], een bedrag te betalen van € 1.940,45 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2013, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 29 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, Van Apeldoorn en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoesstee, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 november 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PPL0630 2013053434, Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, District IJsselstreek, Team recherche IJsselstreek, gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier, op 28 juni 2013.
2.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1], p. 23.
3.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2], p. 44 en 45.
4.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9], p. 86.
5.Proces-verbaal van aangifte van [naam], p. 92 tot en met 95.
6.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], p. 100.
7.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6], p. 124 en 125.
8.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7], p. 130 en 131.
9.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 8], p. 143 en 144.
10.Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken.