Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 april 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 1 oktober 2013.
2.De feiten
“(…)Actuele gezondheidstoestand (kandidaat-) verzekerde(…)1 b Hebt u op dit moment klachten, ziekten of aandoeningen? Ja(…_ Vitaminetekort, zie verder vraag 4 r(…)Gezondheidstoestand van de (kandidaat-) verzekerde tot en met de datum van ondertekeningHebt u één van de volgende klachten, ziekten of aandoeningen (gehad)?
De huisarts van [eiseres] heeft bij brief van 3 juni 2010 (productie 3 van [eiseres]) aan Achmea onder meer medegedeeld:
“In haar dossier staat een 3-tal kort op elkaar volgende urineweginfecties in het najaar van 2006 gedocumenteerd, over 2007 vind ik geen infecties. (…)
“Geen recht op uitkering bestaat bij arbeidsongeschiktheid verband houdend met klachten, aandoeningen en/of afwijkingen van de linker schouder”.
1. U en verzekerde zijn wettelijk verplicht om de door ons voorafgaande en tijdens de looptijd van de overeenkomst gestelde vragen, onder andere in de aanvraag, gezondheidsverklaring(en) en keuringsrapport(en), volledig en naar waarheid te beantwoorden.2. Als u en/of verzekerde niet aan de in artikel 3 lid 1 genoemde mededelingsplicht voldoen kan het ertoe leiden dat de uitkering wordt beperkt en/of (gedeeltelijk) wordt teruggevorderd (…)”
1 september 2011 bij Achmea gemeld.
De huisarts heeft bij -ongedateerde- brief (productie 13 van [eiseres]) aan Achmea het volgende medegedeeld:
Sinds 2007 is mevrouw bekend met een idiopathische vitamine B12 deficiëntie waarvoor zij suppletie krijgt. Analyse via de interne middels oa gastro en colonoscopie laat geen afwijkingen zien die deze deficiëntie kunnen verklaren.
2.10. Bij brief van 29 december 2011 (productie 18 van [eiseres]) heeft Achmea het volgende aan [eiseres] medegedeeld:
Achmea heeft daarop wederom informatie opgevraagd bij de huisarts van [eiseres].
De huisarts heeft bij brief van 27 april 2012 (productie 16 van [eiseres]) aan Achmea het volgende medegedeeld:
“(…)Begin april antwoorde ik u in deze het volgende:
3.De vordering in conventie
a. de wijziging in de arbeidsongeschiktheidsverzekering, aangekondigd bij brief van 12 juli 2012 en met terugwerkende kracht ingevoerd vanaf 3 augustus 2010 ingevoerd, ongedaan te maken binnen tien dagen na de datum van betekening van het in dezen te wijzen vonnis, in dier voege dat de beperkende bepaling:
“Geen recht op uitkering bestaat bij arbeidsongeschiktheid verband houdend met klachten waarvoor geen organische oorzaak kan worden aangetoond”niet van toepassing is op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van [eiseres], één en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor elke dag of gedeelte van een dag dat Achmea nalatig is aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000,--;
“Geen recht op uitkering bestaat bij arbeidsongeschiktheid verband houdend met klachten, aandoeningen en/of afwijkingen van de linker schouder”), per de datum van betekening van het in dezen te wijzen vonnis, één en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor elke dag of gedeelte van een dag dat Achmea nalatig is aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000,-;
20 februari 2013, althans een bedrag in goede justitie te bepalen;
20 februari 2013, tot aan de dag dat Achmea aan het onder c en d gevorderde voldoet,
een en ander met veroordeling van Achmea in de kosten van dit geding, waaronder begrepen de nakosten ad € 131,-- (€ 199,-- in geval van betekening), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening.
De klachten die zij niet vermeld heeft, houden alle (op de schouder/nekklachten na) verband met de in 2007 bij haar geconstateerde vitamine B12 deficiëntie. De tintelingen in de vingers hebben in 2005/2006 gespeeld en zijn verdwenen na de B12 injecties. De buikklachten speelden ook voor de vaststelling van het B12 tekort en zijn ook na de injecties verdwenen.
Voor haar is de vitamine B12 deficiëntie de verklaring geweest voor al haar eerdere klachten. Zij hoefde niet te verwachten dat zij relevante informatie voor Achmea heeft achtergehouden.
Naast het B12 tekort, heeft zij tevens alle andere klachten/aandoeningen vermeld die geen verband hielden met de B12 deficiëntie. De schouder/nekklachten heeft zij niet afzonderlijk gemeld omdat deze klachten slechts sporadisch voorkwamen en kort duren. Zij koppelde deze klachten aan spanning, zoals ieder mens deze wel eens ervaart.
De vraag “Hebt u nog klachten?” (pagina 8) heb ik met “ja” beantwoord. Dat ging om het gespannen gevoel in de benen, dat komt en het gaat. Zij heeft aan haar mededelingsplicht voldaan. Als het om een veelheid van klachten gaat, had Achmea moeten doorvragen, dan had de huisarts melding gemaakt van een gastroscopie en een coloscopie wat weer geleid had tot vragen hierover. Dan zou er bekendheid zijn geweest met de buikklachten evenals met de spanning in de bovenbenen. Dat door de interpretatie van de medisch adviseur deze vragen niet allemaal gesteld zijn, komt voor risico van Achmea.
Indien zij de buikklachten had vermeld (waarvoor in 2005 en 2007, maar niet in 2008 een gastroscopie heeft plaatsgevonden) zou de clausule beperkt zijn tot buikklachten. Het is niet aannemelijk gemaakt dat Achmea bij wetenschap over alle klachten een beperking zou hebben opgenomen voor alle klachten waarvoor geen organische oorzaak kan worden aangetoond.
Achmea heeft ten onrechte de polis op voormelde wijze met terugwerkende aangepast en verdere uitkering geweigerd.
4.Het verweer in conventie
[eiseres] heeft ten onrechte onder vraag 4 j niet vermeld dat zij nekklachten heeft en klachten tussen de schouderbladen. Evenmin heeft [eiseres] bij vraag 4i vermeld dat zij een tintelend gevoel heeft in alle vingers (en dat zij daarvoor in 2006 door medisch specialisten is onderzocht) en een spanningsgevoel heeft in de benen/pijnlijk gevoel aan de binnenzijde van de knieën. Voorts heeft [eiseres] er ten onrechte bij vraag 4 e geen melding van gemaakt dat zij in het verleden tot 2008 last heeft gehad van buikklachten. Van het feit dat [eiseres] in verband met haar buikklachten tot twee maal toe een gastroscopie heeft ondergaan, heeft [eiseres] onder vraag 5c geen melding gemaakt. Indien op het moment van de aanvraag van de verzekering bekend was geweest dat [eiseres] vele jaren tot 2008 last heeft gehad van buikklachten (waarvoor zo blijkt uit de brief van de internist van 15 september 2008) geen duidelijke oorzaak is vastgesteld), zou zeker in combinatie met de conclusie van de neurochirurg dat de tintelingen in de handen in 2006 niet verklaard kunnen worden vanuit het EMG, in combinatie met de niet verklaarde spanning in de bovenbenen en in combinatie met de aspecifieke klachten in de rug, nek en tussen de schouderbladen, geadviseerd zijn een uitsluiting voor niet organische aandoeningen op te nemen.
heeft niet aan haar mededelingsplicht voldaan. Achmea was gerechtigd om de verzekeringsovereenkomst met terugwerkende kracht aan te passen en dekking voor de bij [eiseres] in januari 2011 ingetreden arbeidsongeschiktheid te weigeren.
5.De vordering in voorwaardelijke reconventie
6.Het verweer in voorwaardelijke reconventie
7.De beoordeling
in conventie
7.2. In het onderhavige geval heeft [eiseres] de vragenlijst niet zelf ingevuld. De antwoorden op de vragen zijn door Achmea ingevuld naar aanleiding van een voorafgaand telefonisch onderhoud tussen Achmea en [eiseres].
“Is uw gezichtsvermogen normaal?”heeft [eiseres] bevestigend beantwoord, terwijl zij vervolgens opgeeft dat zij contactlenzen -8 beiderzijds heeft. Desgevraagd heeft Achmea bevestigd dat dit het juiste antwoord was, omdat met correctie het gezichtsvermogen normaal is. Naar het oordeel van de rechtbank is niet zo evident wat het juiste antwoord is als Achmea wil doen voorkomen. Bovendien lijkt ook Achmea te beseffen dat een antwoord soms anders geïnterpreteerd moet worden. Achmea heeft als mededeling van [eiseres] over het vitamine B12 tekort vastgelegd:
“Ik heb verder geen klachten”. Even verderop bij dit onderdeel van het aanvraagformulier staat echter achter de vraag:
“Hebt u nog steeds klachten”als antwoord van [eiseres]:
“Ja”. Ter comparitie heeft Achmea betoogd dat zij heeft aangenomen dat [eiseres] met de suppletie klachtenvrij was en dat zij het feit dat de vraag:
“Hebt u nog steeds klachten”met
“ja”is geantwoord geïnterpreteerd heeft dat dat “nee” moest zijn. Daaraan heeft Achmea toegevoegd dat bedoeld zou kunnen zijn dat als [eiseres] de suppletie niet meer kreeg, de klachten terug zouden komen. Hiervan uitgaande kan Achmea aan het ontkennende antwoord op de vraag naar buikklachten niet de verstrekkende gevolgen verbinden als zij heeft gedaan.
-zo volgt uit het vorenstaande- om dit met terugwerkende kracht tot 3 augustus 2010 te doen. Voor de duidelijkheid wordt hierbij opgemerkt dat Achmea op bedoelde beperking eerst een beroep kan doen indien [eiseres] herstelt en nadien wederom zou uitvallen wegens fibromyalgie. Bij deze stand van zaken heeft [eiseres] recht noch belang bij de vordering onder 3.1. a.
De vordering onder 3.1.b. moet worden afgewezen.
Achmea heeft niet bestreden dat de uitkering waarop [eiseres] jegens haar aanspraak kan maken over de periode van 2 september 2011 tot 20 februari 2013 € 95,89 (bruto) per dag bedraagt. De vordering onder 3.1.c. is dan ook voor toewijzing vatbaar, met dien verstande dat daarop in mindering strekt het door Achmea reeds betaalde bedrag in totaal € 3.297,77 (netto).
Achmea heeft met recht aangevoerd dat een aanspraak op uitkering niet slechts afhankelijk is van leeftijd en arbeidsongeschiktheid, maar van tal van andere verzekeringsvoorwaarden.
De vordering onder 3.1.d. is dan ook slechts geclausuleerd toewijsbaar als na te melden.
Nu gesteld noch gebleken is dat [eiseres] Achmea voor het uitbrengen van de inleidende dagvaarding in gebreke heeft gesteld, is de wettelijke rente over het onder 3.1.c. bedoelde totaalbedrag eerst verschuldigd vanaf 13 februari 2013 tot de dag van volledige voldoening en is over de vanaf 13 februari 2013 tot op heden verschuldigde bedragen de wettelijke rente verschuldigd tot aan de dag van volledige betaling. Met betrekking tot na dit vonnis verschuldigd wordende uitkeringen kan uiteraard op dit moment niet worden geoordeeld dat Achmea met betaling daarvan in verzuim verkeert/zal komen te verkeren, zodat de veroordeling tot betaling van wettelijke rente zich niet zal uitstrekken tot na heden verschuldigd geworden termijnen.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
19 maart 2010, LJN: BL1116, voor toewijzing vatbaar als na te melden.
Een en ander betekent dat Achmea zal worden veroordeeld in de aan de zijde van [eiseres] in voorwaardelijke reconventie gevallen kosten, welke kosten tot op heden worden begroot op
8.De beslissing
20 februari 2013 tot op heden verschuldigde uitkeringen tot de dag der algehele voldoening,