Uitspraak
[verdachte],
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.De beslissing inzake het bewijs
4.Beslag
6.De beslissing
1 primair, subsidiair en meer subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten.
2 december 2013.
Rechtbank Gelderland
Op 2 december 2013 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 21-jarige vrouw, die werd beschuldigd van poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling en openlijk geweld tegen haar ex-zwager. De tenlastelegging betrof incidenten die zich op 22 juni 2013 in Westervoort hebben voorgedaan, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd haar ex-zwager met een mes te steken en openlijk geweld zou hebben gepleegd in vereniging met anderen. Tijdens de zitting op 18 november 2013 werd de verdachte bijgestaan door haar advocaat, mr. K.K. Hansen-Löve, en de officier van justitie, mr. A.M. Fellinger, presenteerde het openbaar ministerie.
De rechtbank heeft de verklaringen van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], en getuigen zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van [slachtoffer 1] over het steken summier waren en onvoldoende duidelijkheid boden over de omstandigheden van het incident. Bovendien gaven getuigen aan de verdachte niet met een mes te hebben gezien, en het technisch bewijs, namelijk het bloed op de hand van de verdachte, was niet overtuigend genoeg om haar schuld te bewijzen. De rechtbank oordeelde dat er te veel onzekerheden waren en dat de verdediging een plausibel alternatief scenario had gepresenteerd.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat zij zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 1], tot schadevergoeding afgewezen, omdat de gestelde schade niet rechtstreeks was toegebracht door enig bewezenverklaard feit. De rechtbank besloot ook dat de inbeslaggenomen kleding van de verdachte teruggegeven moest worden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van voorzitter mr. M.M.L.A.T. Doll, met mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. C. van Linschoten als leden.