ECLI:NL:RBGEL:2013:5152

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 december 2013
Publicatiedatum
4 december 2013
Zaaknummer
05/720228-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. van der Mei
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige diefstal met inklimming in Voorst

Op 4 december 2013 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meervoudige diefstal met inklimming. De tenlastelegging omvatte twee feiten van diefstal, gepleegd in de periode van 21 februari 2013 tot en met 6 maart 2013 in Voorst. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot woningen door middel van inklimming en heeft daarbij een aanzienlijke hoeveelheid waardevolle goederen, waaronder zilveren en gouden sieraden, bestek en andere persoonlijke bezittingen, weggenomen. Tijdens de zitting op 20 november 2013 heeft de rechtbank de verklaringen van de verdachte en de aangiften van de benadeelden in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het eerste feit, de diefstal uit de woning van [benadeelde 1], wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard, maar sprak hem vrij van het medeplegen van de diefstal. Voor het tweede feit, de diefstal uit de woning van [benadeelde 2], oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de braak en sprak hem ook hier vrij van het medeplegen. De rechtbank legde de verdachte een werkstraf op van 180 uren, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, en bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling van psychische problemen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar hield rekening met het recidiverisico en de positieve ontwikkeling van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/720228-13
Uitspraak d.d. 4 december 2013
Tegenspraak / dnip / onip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te[geboortedatum],
thans verblijvende op [adres 1].
raadsman: mr. M. van Kan, advocaat te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 november 2013.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 februari 2013 tot en met 6 maart 2013 te Voorst in de gemeente Voorst tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2]) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid zilveren en/of verzilverd bestek, althans bestek en/of een (grote) hoeveelheid gouden en/of zilveren sieraden, althans sieraden, en/of vier (bronzen) beelden en/of horloges en/of een hoeveelheid parfums/eau de toilettes van diverse merken in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 februari 2013 tot en met 6 maart 2013 te Voorst, gemeente Voorst tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (leegstaande) woning( gelegen aan de [adres 3]) heeft weggenomen
- twee houten klokken en/of
- een grote hoeveelheid elektriciteitskabel en/of
- een tinnen bord en/of
- een Delfts blauw bord en/of
- een vlag (met opschrift: "Voorst 100 jarig bestaan")
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 6 maart 2013 heeft [benadeelde 1] aangifte gedaan van inbraak in haar woning aan de [adres 2] te Voorst gepleegd tussen 21 februari 2013 en 6 maart 2013.
Op 25 mei 2013 heeft [benadeelde 2] aangifte gedaan van inbraak in zijn woning (zijnde de voormalige woning van zijn ouders) aan de [adres 3] te Voorst gepleegd tussen 21 februari 2013 en 6 maart 2013.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde met dien verstande dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen nu voor een bewuste en nauwe samenwerking geen aanknopingspunten in het dossier te vinden zijn. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en één en ander toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen met dien verstande dat verdachte telkens van het medeplegen dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft verder aangevoerd dat verdachte niet alle tenlastegelegde goederen heeft gestolen. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft verdachte ontkend de twee bronzen beelden en de parfums te hebben gestolen. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft verdachte niet de twee houten klokken en een hoeveelheid elektriciteitskabel gestolen. Ten slotte heeft de raadsman aangevoerd dat bij feit 1 geen sprake is van braak maar van inklimming en dat bij feit 2 sprake is van ‘insluiping’ nu de voordeur al was ingetrapt door een ander.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] [2] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte bij de politie [3] , welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd [4] .
Gelet op verdachtes bekennende verklaring wordt met deze opsomming volstaan.
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij op twee verschillende momenten in de woning is geweest en dat hij beide keren ook spullen heeft weggenomen.
Goederen
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het wegnemen van twee (van de vier) bronzen beelden en de hoeveelheid parfums/eau de toilettes nu verdachte uitdrukkelijk heeft ontkend deze goederen te hebben gestolen. De rechtbank ziet geen aanleiding verdachte daarin niet te volgen.
Medeplegen?
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte in bewuste, nauwe en volledige samenwerking met een andere persoon of andere personen heeft gehandeld. De rechtbank zal verdachte van het medeplegen vrijspreken.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] [5] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte bij de politie [6] , welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd [7] .
Gelet op verdachtes bekennende verklaring wordt met deze opsomming volstaan.
Goederen
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van het dossier onvoldoende blijkt dat de voordeur van de woning door verdachte is ingetrapt. Het betrof een al geruime tijd leegstaande woning en niet is uit te sluiten dat een ander al eerder de voordeur heeft vernield. De rechtbank zal derhalve verdachte van braak, verbreking en inklimming vrijspreken.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het wegnemen van twee houten klokken en een hoeveelheid elektriciteitskabels nu verdachte uitdrukkelijk heeft ontkend deze goederen te hebben gestolen. De rechtbank ziet geen aanleiding verdachte daarin niet te volgen.
Medeplegen?
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte in bewuste, nauwe en volledige samenwerking met een andere persoon of andere personen heeft gehandeld. De rechtbank zal verdachte van het medeplegen vrijspreken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 21 februari 2013 tot en met 6 maart 2013 te Voorst, in de gemeente Voorst, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2]) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid zilveren en/of verzilverd bestek, althans bestek en een (grote) hoeveelheid gouden en/of zilveren sieraden, althans sieraden, en (bronzen) beelden en horloges toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
2.
hij in de periode van 21 februari 2013 tot en met 6 maart 2013 te Voorst, gemeente Voorst, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (leegstaande) woning( gelegen aan de [adres 3]) heeft weggenomen
- een tinnen bord en
- een Delfts blauw bord en een vlag (met opschrift: "Voorst 100 jarig bestaan"), toebehorende aan [benadeelde 2].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijfheeft verschaft door middel van inklimming, meermalen gepleegd;

Feit 2:Diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar, op te leggen met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een behandelverplichting.
De raadsman heeft bepleit de strafeis van de officier van justitie te volgen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de positieve ontwikkeling van verdachte doorkruisen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal diefstallen uit een tweetal woningen. Verdachte heeft daarbij gehandeld uit puur uit financieel gewin. Feiten als de onderhavige leveren voor de benadeelden overlast en financiële schade op. Dergelijke feiten dragen ook bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 5 november 2013 is de verdachte niet recent voor soortgelijke delicten veroordeeld.
De rechtbank houdt verder rekening met het reclasseringsadvies van 26 juli 2013. In het rapport is vermeld dat het recidiverisico wordt ingeschat als laag/gemiddeld. In het verleden is sprake geweest van meerdere tenuitvoerleggingen. Momenteel is het beeld dat betrokkene zich goed aan de afspraken houdt. Hij stelt zich open op, al is hij soms eigenzinnig. De indruk is wel dat betrokkene, als hij ergens niet achter staat, zich ook niet zal laten dwingen.
Geadviseerd wordt een betrokkene een onvoorwaardelijke straf in de vorm van een werkstraf op te leggen. Tevens wordt geadviseerd een voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting. Geadviseerd wordt om betrokkene te verplichten zich te laten behandelen voor zijn psychische problemen, samenhangend met de gedragsproblemen in de jeugd, ADD en/of ADHD en druggebruik bij forensisch psychiatrische polikliniek De Tender te Deventer, (Forensische) psychiatrie - Ambulante behandeling, of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering.
Alles overwegende zal de rechtbank de verdachte overeenkomstig de eis van de officier van justitie een werkstraf opleggen voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier (4) maanden met een proeftijd van twee jaar. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf worden als bijzondere voorwaarden gekoppeld, een meldplicht, en een behandelverplichting, één en ander zoals beschreven in het voormelde rapport van de Reclassering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als bovenvermeld;
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier (4) maanden;
 bepaalt, dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren de navolgende
algemenedan wel
bijzondere voorwaardenniet heeft nageleefd;
 legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 legt als bijzondere voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • zich na afloop van zijn detentie op uitnodiging meldt bij de reclassering en zich blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn psychische problemen, samenhangend met de gedragsproblemen in de jeugd, ADD en/of ADHD en druggebruik bij forensisch psychiatrische polikliniek De Tender te Deventer, (Forensische) psychiatrie - Ambulante behandeling, of soortgelijke ambulante instelling voor forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal dienen te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
 geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van negentig (
90) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die werkstraf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;

heft ophet -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Van der Mei en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 december 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0640 2013030146-31, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team recherche Achterhoek, gesloten en ondertekend op 26 juni 2013 door [verbalisant], brigadier van regio Noord- en Oost Gelderland.
2.Proces-verbaal van aangifte door aangeefster [benadeelde 1], p 54-73.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 128-129.
4.Proces-verbaal van de terechtzitting van 20 november 2013.
5.Proces-verbaal van aangifte door aangever [benadeelde 2], p. 1 95-196 en p. 198.
6.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 128-129.
7.Proces-verbaal van de terechtzitting van 20 november 2013.