Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
[verdachte]
28 juni 2013 zijn fiets in de bewaakte fietsenstalling in het centrum van Apeldoorn had gestald. Omstreeks 03:00 uur is hij op de fiets naar een snackbar op het Caterplein in Apeldoorn gefietst. Daarna wilde hij via het Caterplein over de Hoofdstraat richting het station fietsen. Toen hij richting de Hoofdstraat fietste, heeft hij drie jongens op de fiets ingehaald. Hij heeft deze jongens niet aangesproken. Hij heeft met niemand ruzie gehad. Wat er daarna is gebeurd, kan hij zich niet meer herinneren. [4]
In het letselrapport is verder vermeld dat het geconstateerde letsel kan passen bij de toedracht die gesuggereerd wordt door de partner van [slachtoffer], namelijk toegebracht door stomp trauma in het gelaat, bijvoorbeeld met een schoen. Er is een forse impact geweest door contact met een stomp, redelijk plat voorwerp, mogelijk met een profiel. Eenmalig contact met een stomp voorwerp lijkt meest waarschijnlijk, meerdere impacten zijn niet uitgesloten. Gezien de aard van het letsel is het minder waarschijnlijk dat het letsel is veroorzaakt door contact met eigen onderarm/elleboog (met kracht in beweging gezet door andere persoon). Daarbij zou de kracht op deze onderarm aanzienlijk moeten zijn geweest, het is vreemd dat [slachtoffer] geen pijn/letsel aangeeft aan deze arm. Op 30 juni 2013 werd [slachtoffer] van het Gelre Ziekenhuis in Apeldoorn overgeplaatst naar het UMC in Utrecht voor een operatie. [11]
NN-man395 belt uit met NN-man.
nnman1: Kankerhonden, ze vragen godverdomme vier keer hetzelfde joh, op een
395: Die eh, hoe heet dat, zaak is stopgezet, man. Want ze hebben te weinig
(“Dat is waar wij hem in elkaar hebben geslagen”, “ze hebben te weinig bewijs” en “die trap van mij, dat was gewoon een knock-out trap”, “kk mooi werk”). Verder blijkt daaruit dat verdachten afspraken hebben gemaakt over de af te leggen verklaringen.
Dat is waar wij hem in elkaar hebben geslagen”, “ ze hebben te weinig bewijs”; “
die vent was ook dronken en die trap van mij, dat was gewoon een knock-out trap en hij weet gewoon helemaal niks meer”)en het Whatsappbericht blijkt eveneens dat verdachte en zijn medeverdachten de plegers zijn van het geweld jegens aangever.
het medeplegenvan een poging doodslag oplevert.
Feit 1 primair:poging tot doodslag;
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie.
- 10, 27, 14,a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 36f, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en
- 13, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie.
Beslissing
1 primair en 2tenlastegelegde heeft begaan;
feit 1 primair:poging tot doodslag;
feit 2: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
gedeeltevan de gevangenisstraf, groot
zes (6) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- zich op uitnodiging meldt bij de reclassering;
- zich gedurende op door de reclassering bepaalde perioden blijft melden zo frequent als de reclassering dat nodig acht;
- deelneemt aan de gedragsinterventie ‘GI-RN Cognitieve Vaardigheden/ Cognitieve vaardigheidstraining of GI-RN Cognitieve Vaardigheden/Cognitieve vaardigheidstraining(+)’, zulks te bepalen door de reclassering;
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een balletjespistool;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij[slachtoffer], van een bedrag van
€ 9.480,48, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2013 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 9.480,48, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2013, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 82 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;