ECLI:NL:RBGEL:2013:5722

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 augustus 2013
Publicatiedatum
13 december 2013
Zaaknummer
239502
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M.Th. Quaadvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verklaring voor recht dat het verschuldigde bedrag is voldaan in het kader van een overeenkomst van geldlening met vragen over schuldoverneming en bewijsopdracht

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is een vordering aanhangig gemaakt door [eiser 1] en [eiser 2] B.V. tegen [gedaagde] en Elta B.V. De eisers vorderen een verklaring voor recht dat het verschuldigde bedrag uit hoofde van een geldlening van € 20.000,00 is voldaan. De zaak draait om de vraag of er sprake is van een schuldoverneming zoals bedoeld in artikel 6:155 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser 1] in oktober 2008 een lening van € 20.000,00 heeft ontvangen van [gedaagde], met een rente van 9,8% per jaar. De lening is verstrekt voor de inkoop van materialen voor de onderneming van [eiser 1]. In december 2008 zijn er hypotheken verstrekt ter zekerheid van de lening. De eisers stellen dat de lening is terugbetaald uit huurtermijnen die door [betrokkene] aan Elta B.V. zijn betaald, maar [gedaagde] betwist dit en stelt dat de betalingen zijn gedaan ter voldoening van een huurcourtage. De rechtbank heeft de partijen opgedragen bewijs te leveren van hun stellingen. De zaak is aangehouden voor getuigenverhoren en verdere bewijslevering. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van een vaststellingsovereenkomst tussen partijen besproken, maar deze is niet bewezen. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor het opgeven van getuigen en hun verhinderdagen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/239502 / HA ZA 13-93
Vonnis van 21 augustus 2013
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [woonplaats 1],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 2] B.V.,
gevestigd te [woonplaats 1],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. F. Daemen te Nijmegen,
tegen

1.[gedaagde],

wonende te [woonplaats 2],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ELTA B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. A.J. van de Graaf te Amsterdam.
Eisers in conventie tevens verweerders in reconventie zullen hierna [eiser 1] c.s., dan wel [eiser 1] en [eiser 1] B.V. afzonderlijk, genoemd worden. Gedaagden in conventie tevens eisers in reconventie zullen hierna als [gedaagde] c.s., dan wel [gedaagde] en Elta B.V. afzonderlijk worden aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 april 2013
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte wijziging van eis in conventie met producties
  • het verkort proces-verbaal van comparitie van 7 juni 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] dreef tot 30 december 2008 een aantal eenmanszaken genaamd Autodemontagebedrijf [eiser 1], Bella Terrein en AS/M (Autosloperij Museum).
2.2.
[gedaagde] was tot 11 juni 2009 via VDW Beheer B.V. en AAO [woonplaats 1] B.V. middellijk bestuurder van Elta B.V.
2.3.
In 2008 en 2009 was [gedaagde] coach, financieel adviseur en gesprekspartner van [eiser 1] en [eiser 1] B.V.
2.4.
In oktober 2008 heeft [gedaagde] € 20.000,00 aan [eiser 1] geleend. Dit bedrag is in oktober 2008 in vier betalingen van elk € 5.000,00 aan [eiser 1] ter beschikking gesteld. Partijen zijn een rentepercentage van 9,8% per jaar overeengekomen. [eiser 1] heeft het geld aangewend voor het doen van inkopen van materialen ten behoeve van zijn eenmanszaak ‘Autodemontagebedrijf [eiser 1]’.
2.5.
Op 22 december 2008 heeft [eiser 1] tot zekerheid van terugbetaling van al hetgeen [gedaagde] blijkens haar administratie van [eiser 1] te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van een te verstrekken geldlening dan wel uit welken anderen hoofde dan ook, een recht van hypotheek verstrekt aan [gedaagde] tot een bedrag van € 20.000,00, te vermeerderen met rente en kosten begroot in totaal op een bedrag van € 8.000,00, op twee percelen grond aan de [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats 1], kadastraal bekend gemeente [woonplaats 1] sectie C nummer 7745.
2.6.
Ook op 22 december 2008 heeft [eiser 1] tot zekerheid van terugbetaling van al hetgeen Elta B.V. blijkens haar administratie van [eiser 1] te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van een te verstrekken geldlening dan wel uit welken anderen hoofde dan ook, een recht van hypotheek verstrekt aan Elta B.V. voor een bedrag van € 100.000,00, te vermeerderen met rente en kosten in totaal begroot op een bedrag van € 40.000,00, op een tweetal percelen grond aan de [adres 1] en de [adres 2] te [woonplaats 1], kadastraal bekend gemeente [woonplaats 1] sectie C nummer 7745.
2.7.
Op 30 december 2008 heeft [eiser 1] bij akte van inbreng en bekrachtiging de eenmanszaken gedreven onder de namen Autodemontagebedrijf [eiser 1], Bella Terrein en AS/M (Autosloperij Museum) ingebracht in de op die datum opgerichte besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser 1] B.V., waarvan [eiser 1] directeur en enig aandeelhouder is. In deze akte is onder meer het volgende vermeld.
“B. OVEREENKOMST
1. Inbreng
(…)
2. De vennootschap neemt de schulden van de oprichter in het kader van de onderneming over, zulks in de zin van artikel 6:155 van het Burgerlijk Wetboek.
(…)
9. Registergoed
1. Tot de ingebrachte activa behoren de navolgende registergoederen:
a. Percelen bouwterrein gelegen te [woonplaats 1] aan de [adres 1] en [adres 2], uitmakende de resterende gedeelten ter grootte als na de ambtshalve te verrichten kadastrale uitmeting zal blijken van de percelen kadastraal bekend gemeente [woonplaats 1] sectie C nummers 7745 en 8037;
(…) Het kadastrale perceel [woonplaats 1] sectie C nummer 7745 is niet anders bezwaard dan met een eerste en tweede hypotheek ten behoeve van:
de heer […] [gedaagde] (…) in hoofdsom groot twintigduizend euro (€ 20.000,00) blijkens een akte van hypotheekstelling op tweeëntwintig december 2008 verleden (…).
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Elta B.V. (…) in hoofdsom groot honderdduizend euro (€ 100.000,00) blijkens een akte van hypotheekstelling op tweeëntwintig december 2008 (…).
(…)
Deze hypotheken zijn tot waarborg van door de oprichter ontvangen geldleningen. De oprichter heeft de hypotheekhouders schriftelijk van de onderhavige inbreng in kennis gesteld en naar aanleiding daarvan van de hypotheekhouders schriftelijk bericht ontvangen dat de hypothecaire geldleningen ondanks deze inbreng en overdracht ongewijzigd in stand kan blijven.”
(…).
2.8.
In 2009 heeft [eiser 1] B.V. bedrijfsruimte verhuurd aan [betrokkene] Installatietechniek B.V. (hierna: [betrokkene]) tegen een maandelijkse huurprijs van € 15.618,75 inclusief btw. [gedaagde] heeft voor [eiser 1] de huurfacturen van 24 april 2009 en 24 mei 2009 opgemaakt. Op deze twee facturen heeft [gedaagde] vermeld dat [betrokkene] moet betalen op het bankrekeningnummer ten name van Elta B.V. [betrokkene] heeft de betreffende bedragen, derhalve in totaal € 31.237,50, aan Elta B.V. betaald.
2.9.
Bij de stukken bevindt zich een factuur d.d. 14 juni 2009 van Elta B.V. gericht aan [eiser 1] B.V., waarbij een bedrag van € 31.237,50 ter zake ‘verhuurcourtage OIT’ in rekening is gebracht.
2.10.
[gedaagde] c.s. heeft een ongedateerde en ongetekende overeenkomst in het geding gebracht. In dit stuk is onder meer het volgende vermeld (productie 11 conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie):
“Partijen,
De heer W. [eiser 1] en / of een van diens ondernemingen, hierna te noemen [eiser 1],
en
de heer J. [gedaagde] en / of Elta BV, hierna te noemen [gedaagde],
hebben deze overeenkomst opgesteld ten behoeve van de afrekening tussen [gedaagde] en [eiser 1].
In aanmerking nemende dat:
Door [gedaagde] in de jaren 2008 en 2009 advieswerkzaamheden zijn uitgevoerd voor [eiser 1]. Het uurtarief voor de advieswerkzaamheden is vastgesteld op € 120,-.
[eiser 1] had onvoldoende liquide middelen ter beschikking om de advieswerkzaamheden binnen redelijke termijn te voldoen aan [gedaagde].
Over de vergoeding voor de advieswerkzaamheden welke niet binnen de geldende betalingstermijn een rentevergoeding wordt doorberekend van 9,8% op jaarbasis.
Als zekerheid voor de lening van € 20.000,- van [gedaagde] aan [eiser 1] is een recht van hypotheek afgegeven op onroerend goed van [eiser 1] bekend onder de naam Vijverterrein Deelgebied 2 aan [gedaagde] met een inschrijving van € 20.000,- (kopie acte zie bijlage)
Als zekerheid voor de uitgevoerde maar nog niet betaalde advieswerkzaamheden is door [eiser 1] een recht van hypotheek afgegeven op onroerend goed van [eiser 1] bekend onder de naam Vijverterrein Deelgebied 2 aan [gedaagde] met een inschrijving van € 80.000,- (kopie acte zie bijlage)
Komen partijen als volgt overeen:
Per 31 december heeft [gedaagde] zij werkzaamheden voor [eiser 1] gestaakt.
Per he20 januari den is [eiser 1] aan [gedaagde] een totaalbedrag van € 97.972,88 exclusief BTW. Het te betalen bedrag inclusief BTW bedraagt 111.014.48. Er is 19% BTW berekend over de adviesuren exclusief de rente te weten 19% over € 68.640,-.
Het totaalbedrag zal door [eiser 1] in maandelijkse termijnen van € 3.000,- worden betaald. Over het openstaande bedrag zal een rente van 9,8% worden berekend. Als [eiser 1] door zakelijke handelingen, dit in de breedste zin van het woord, de beschikking krijgt over voldoende liquide middelen dan zal er een versnelde aflossing plaatsvinden. Onder zakelijke handelingen zal onder meer worden verstaan:
  • Verkoop van onroerende goed;
  • Vrijvallende winst op grotere zakelijke transacties;
  • Grote belastingteruggaven;
  • Verkoop van een bedrijf of bedrijfsactiviteiten.
Bij niet nakoming van de gemaakte betalingsafspraken kan [gedaagde] na 3 maanden achterstand het verkregen recht van hypotheek uitwinnen.
Aldus overeengekomen te [woonplaats 1] op ……………….2010.
K.J. [gedaagde]
W. [eiser 1]”
2.11.
Vanaf 29 januari 2010 tot en met 29 oktober 2010 heeft [gedaagde] aan [eiser 1] iedere maand een factuur gestuurd met de omschrijving ‘termijn 1 t/m 9 van de termijnbetalingsregeling’. De eerste 9 maanden met een bedrag van € 3.000,00 en de laatste maand met een bedrag van € 831,00.
2.12.
Elta B.V. heeft een factuur d.d. 29 oktober 2010 aan [eiser 1] c.s. gestuurd tot een bedrag van € 1.822,69 met de omschrijving ‘termijn conform afspraak’.
2.13.
[eiser 1] en [eiser 1] B.V. hebben de hierboven in 2.11. en 2.12. genoemde facturen onbetaald gelaten.
2.14.
Bij exploot van 22 december 2011 is de notariële akte van 22 december 2008 aan [eiser 1] betekend. Bij exploot van 4 januari 2012 is op verzoek van [gedaagde] op de woning gelegen te [woonplaats 1] aan de [betrokkene] 12, zijnde de echtelijke woning van [eiser 1], executoriaal beslag gelegd. Dit beslag is later doorgehaald.
2.15.
Bij exploot van 16 november 2012 is onder [eiser 1] B.V. derdenbeslag gelegd, onder meer op het loon van [eiser 1].

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser 1] c.s. vordert, na wijziging van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
te verklaren voor recht dat door [eiser 1] dan wel [eiser 1] B.V. het bedrag dat verschuldigd is uit hoofde van de notariële akte d.d. 22 december 2008 is voldaan aan [gedaagde] en zij derhalve zijn gekweten;
[gedaagde] te bevelen het hypotheekrecht dat ten behoeve van hem rust op het bouwterrein gelegen te [woonplaats 1] aan de [adres 1] en de [adres 2], kadastraal bekend gemeente [woonplaats 1], sectie C, nummer 7745, binnen 24 uur na het in dit geschil te wijzen vonnis door te halen;
[gedaagde] te veroordelen om de gelegde conservatoire beslagen op te heffen;
[gedaagde] te veroordelen om de executie van de notariële akte d.d. 22 december 2008 te staken en gestaakt te houden;
[gedaagde] te veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 6.239,50;
[gedaagde] te veroordelen tot terugbetaling van hetgeen hij onder zich heeft gekregen uit hoofde van het gelegde conservatoire loonbeslag;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde] geheel of gedeeltelijk weigert aan de hiervoor onder 2, 3 en 4 bedoelde bevelen c.q. verboden te voldoen, met een maximum van € 250.000,00;
[eiser 1] en [eiser 1] B.V. te machtigen om, indien [gedaagde] niet tijdig aan voormelde veroordeling voldoet, zelf over te gaan tot het doorhalen van het hypotheekrecht;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
Subsidiair:
10. Elta B.V. te veroordelen om aan [eiser 1] B.V. tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 31.237,50 te betalen, te vermeerderen met de over dit bedrag verschuldigde wettelijke rente vanaf 24 mei 2009 althans vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
10. Elta B.V. te veroordelen het hypotheekrecht dat ten behoeve van hem rust op het bouwterrein gelegen te [woonplaats 1] aan de [adres 1] en de [adres 2], kadastraal bekend gemeente [woonplaats 1], sectie C, nummer 7745, binnen 24 uur na het in dit geschil te wijzen vonnis door te halen;
10. Elta B.V. te veroordelen om de executie van de notariële akte d.d. 22 december 2008 te staken en gestaakt te houden;
10. Elta B.V. te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde] geheel of gedeeltelijk weigert aan de hiervoor onder 2, 3 en 4 bedoelde bevelen c.q. verboden te voldoen, met een maximum van € 250.000,00;
10. [eiser 1] en [eiser 1] B.V. te machtigen om, indien Elta B.V. niet tijdig aan voormelde veroordeling voldoet, zelf over te gaan tot het doorhalen van het hypotheekrecht;
10. Elta B.V. te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiser 1] c.s. heeft aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat met [gedaagde] mondeling is overeengekomen dat het bedrag van de lening van € 20.000,- inclusief rente een bedrag van € 28.000,- zou worden terugbetaald uit de huurtermijnen die [eiser 1] B.V. bij [betrokkene] in rekening bracht. [betrokkene] heeft met betaling van de facturen van 24 april 2009 en 24 mei 2009 op de bankrekening van Elta B.V. uitvoering gegeven aan deze afspraak. In totaal heeft [betrokkene] € 31.237,50 betaald aan Elta B.V. Dit is volgens [eiser 1] te veel. Het verschil tussen € 31.237,50 en € 28.000,00, zijnde € 3.237,50, vordert [eiser 1] c.s. daarom terug. Volgens [eiser 1] c.s. heeft [eiser 1] c.s. de vordering voortvloeiende uit de notariële akte van 22 december 2008 voldaan en dient de hypotheek te worden doorgehaald. [eiser 1] heeft belang bij opheffing van het gelegde loonbeslag nu dit beslag vexatoir is aangezien [eiser 1] (in privé) niets verschuldigd is. De geldlening is ingebracht in [eiser 1] B.V., [eiser 1] in privé is dus geen schuldenaar. Voor zover de rechtbank mocht oordelen dat er niet bevrijdend is betaald aan [gedaagde] dan vordert [eiser 1] B.V. subsidiair terugbetaling van Elta B.V. van het bedrag van € 31.237,50 op grond van onverschuldigde betaling.
3.3.
[gedaagde] c.s. voert gemotiveerd verweer. Hij verzoekt, indien de vordering in conventie wordt toegewezen, dit vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans [eiser 1] c.s. zekerheid te laten stellen tot een bedrag van € 35.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde] c.s. vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I.
Primair:
[eiser 1] te veroordelen tot betaling aan [gedaagde] van € 29.932,88, althans een door de rechtbank in goede justitie te betalen bedrag, vermeerderd met de contractuele rente van 9,8% per jaar, althans de wettelijke rente, vanaf 1 januari 2010, althans vanaf 10 april 2013 tot aan de dag van algehele voldoening;
Subsidiar:
[eiser 1] B.V. te veroordelen tot betaling aan [gedaagde] van € 29.932,88, althans een door de rechtbank in goede justitie te betalen bedrag, vermeerderd met de contractuele rente van 9,8% per jaar, althans de wettelijke rente, vanaf 1 januari 2010, althans vanaf 10 april 2013 tot aan de dag van algehele voldoening;
II.
Primair:
[eiser 1] en [eiser 1] B.V. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Elta B.V. van € 81.681,60, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de contractuele rente van 9,8% per jaar, althans de wettelijke rente, vanaf 1 januari 2010, althans vanaf 10 april 2013 tot aan de dag van algehele voldoening;
Subsidiair:
[eiser 1] te veroordelen tot betaling aan Elta B.V. van € 81.681,60, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de contractuele rente van 9,8% per jaar, althans de wettelijke rente, vanaf 1 januari 2010, althans vanaf 10 april 2013 tot aan de dag van algehele voldoening;
Meer subsidiair:
[eiser 1] B.V. te veroordelen tot betaling aan Elta B.V. van € 81.681,60, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de contractuele rente van 9,8% per jaar, althans de wettelijke rente, vanaf 1 januari 2010, althans vanaf 10 april 2013 tot aan de dag van algehele voldoening;
III. [eiser 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 2.842,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
IV. [eiser 1] c.s. in conventie en in reconventie te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijfde dag dat deze kosten verschuldigd zijn en vermeerderd met de nakosten.
3.6.
[gedaagde] heeft aan zijn vordering in reconventie het volgende ten grondslag gelegd.
[gedaagde] heeft met [eiser 1] en/of [eiser 1] B.V. in januari 2010 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin is bepaald dat [eiser 1] ter zake de lening en de door [gedaagde] c.s. verrichte advies- en administratiewerkzaamheden een bedrag van
€ 111.014,48 inclusief btw was verschuldigd, te voldoen in maandelijkse termijnen van
€ 3.000,00. Elta B.V. heeft de maandelijkse termijnen bij facturen in rekening gebracht. [eiser 1] noch [eiser 1] B.V. heeft ter zake enig bedrag betaald.
Voor zover in rechte niet mocht komen vast te staan dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, heeft [gedaagde] c.s. het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de geldlening heeft [gedaagde] c.s. erkend dat [betrokkene] twee huurtermijnen, in totaal € 31.237,50, aan Elta B.V. heeft betaald. Volgens hem hebben partijen echter niet afgesproken dat door deze betalingen de lening inclusief rente zou zijn afbetaald. De betaalde bedragen zijn, zoals afgesproken, aangewend om de door [gedaagde] c.s. aan [eiser 1] c.s. in rekening gebrachte huurcourtage ad € 31.237,50 te betalen. [gedaagde] c.s. had namelijk een huurder gevonden voor een pand van [eiser 1] c.s.
[gedaagde] c.s. heeft in 2007, 2008 en 2009 advies- en administratiewerkzaamheden voor [eiser 1] c.s. verricht. De daarover gemaakte afspraken zijn in brieven vastgelegd. [eiser 1] c.s. dient voor deze werkzaamheden in totaal een bedrag van € 81.681,60 aan [gedaagde] c.s. te betalen.
3.7.
[eiser 1] c.s. voert gemotiveerd verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie worden deze gezamenlijk behandeld.
4.2.1.
Partijen zijn verdeeld over de vraag wie aangesproken kan worden tot terugbetaling van het geleende bedrag, [eiser 1] of [eiser 1] B.V. Vaststaat dat [eiser 1] in oktober 2008 de lening in privé is aangegaan. [eiser 1] c.s. voert echter aan dat de geldlening op 30 december 2008 is ingebracht in [eiser 1] B.V.
4.2.2.
In de overeenkomst van inbreng is onder meer vermeld dat [eiser 1] B.V. de schulden van [eiser 1] overneemt als bedoeld in de artikelen 6:155 BW en verder. In artikel 6:155 BW is bepaald dat de schuldoverneming pas werking heeft jegens de schuldeiser, indien deze zijn toestemming geeft nadat partijen hem van de overneming kennis hebben gegeven. De toestemming is vormvrij en kan aldus ook in een gedraging besloten liggen.
4.2.3.
[gedaagde] c.s. voert aan dat hij nimmer toestemming heeft gegeven voor de schuldoverneming. De rechtbank is echter van oordeel dat uit de gang van zaken rond de inbreng in de bv kan worden afgeleid dat [gedaagde] c.s. bedoelde toestemming heeft gegeven. [eiser 1] c.s heeft immers onweersproken aangevoerd dat [gedaagde] heeft geadviseerd de eenmanszaken in te brengen in een bv en dat hij de daarvoor benodigde stukken heeft opgesteld en alle noodzakelijke handelingen heeft verricht. Voorts volgt uit de akte van inbreng dat voormelde onroerende zaken zijn belast met een hypotheek ten behoeve van [gedaagde] dan wel Elta B.V., welke hypotheken volgens de akte tot waarborg zijn van de door [eiser 1] ontvangen geldleningen. [gedaagde] c.s. is aldus nauw betrokken geweest bij de oprichting van de bv en de inbreng van de activa en passiva van de eenmanszaken. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat [gedaagde] c.s. toestemming heeft gegeven voor de overneming van de schuld door [eiser 1] B.V. Dit betekent dat, voor zover het geleende bedrag niet is terugbetaald, [eiser 1] in persoon niet kan worden aangesproken tot terugbetaling van het geleende bedrag en de rente daarover.
4.2.4.
Vaststaat dat [eiser 1] een bedrag van € 20.000,00 van [gedaagde] heeft geleend en dat partijen een rente van 9,8% per jaar zijn overeengekomen. [eiser 1] B.V. voert aan dat het volledig verschuldigde bedrag is terugbetaald. Volgens haar is met [gedaagde] mondeling overeengekomen dat het bedrag van de lening van € 20.000,00 inclusief rente, in totaal een bedrag van € 28.000,00, zou worden terugbetaald uit de huurtermijnen die [eiser 1] B.V. bij [betrokkene] in rekening heeft gebracht. [betrokkene] heeft met betaling van de facturen van 24 april 2009 en 24 mei 2009 ad in totaal € 31.237,50 op de bankrekening van Elta B.V. uitvoering gegeven aan deze afspraak, aldus [eiser 1] B.V.
4.2.5.
[gedaagde] c.s. heeft gemotiveerd betwist dat partijen zijn overeengekomen dat de betaling door [betrokkene] aan Elta B.V. van twee huurtermijnen van 24 april en 24 mei 2009 zou worden beschouwd als afbetaling van de lening van € 20.000,00 en de daarover verschuldigde rente. Volgens [gedaagde] heeft [eiser 1] c.s. op die manier enkel de door Elta B.V. opgemaakte factuur van 14 juni 2009 voldaan, waarbij Elta B.V. de huurcourtage van € 31.237,50 aan [eiser 1] c.s. in rekening heeft gebracht. [eiser 1] c.s. betwist enige courtage verschuldigd te zijn. Hij betwist de courtagenota te hebben ontvangen. Hij voert verder aan dat de huurovereenkomst dateert van 1 mei 2009, dat door [betrokkene] op 12 mei 2009 en 3 juni 2009 aan Elta B.V. is betaald en dat de courtagenota dateert van 14 juni 2009.
4.2.6.
Gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] c.s. zal [eiser 1] B.V., op wie ter zake de bewijslast rust, in de gelegenheid worden gesteld bewijs te leveren van haar stelling dat met [gedaagde] en/of Elta B.V. is overeengekomen dat de lening van € 20.000,00 en de daarover verschuldigde rente, in totaal volgens [eiser 1] B.V.
€ 28.000,00, zou worden terugbetaald door middel van de betalingen door [betrokkene] van de huurfacturen aan Elta B.V en dat daaraan uitvoering is gegeven.
4.3.1.
[gedaagde] c.s. heeft bij gelegenheid van de gehouden comparitie aangevoerd dat zij in reconventie primair nakoming vordert van een volgens haar tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. [gedaagde] c.s. doelt op de bijlage bij de e-mail van 20 januari 2010 (zie hiervoor onder 2.10). In dit stuk is onder meer vermeld dat [eiser 1] aan [gedaagde] een bedrag van € 111.014,48 (inclusief btw) is verschuldigd ter zake meergenoemde lening en door [gedaagde] verrichte advieswerkzaamheden en dat dit bedrag in maandelijkse termijnen van € 3.000,00 door [eiser 1] c.s. zal worden terugbetaald.
[eiser 1] c.s. betwist dat er tussen partijen een vaststellingsovereenkomst is gesloten.
4.3.2.
Aangezien het stuk ongedateerd en ongetekend is, staat niet vast dat partijen daadwerkelijk zijn overeengekomen dat [eiser 1] dan wel [eiser 1] B.V. een bedrag van
€ 111.014,48 ter finale kwijting aan [gedaagde] dan wel Elta B.V. zou betalen. De bewijslast ter zake rust volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv op [gedaagde] c.s. Hij wordt dan ook in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van zijn stelling als hierna onder de beslissing te vermelden.
4.4.1.
Voor zover [gedaagde] c.s. niet in het aan hem opgedragen bewijs mocht slagen, overweegt de rechtbank thans reeds als volgt.
4.4.2.
[gedaagde] c.s. vordert subsidiair betaling van het geleende bedrag inclusief rente, volgens hem in totaal een bedrag van € 29.932,88. Of deze vordering moet worden toegewezen hangt af van de uitkomst van de bewijsopdracht in conventie. Iedere verdere beslissing op dit punt wordt aangehouden.
4.4.3.
[gedaagde] c.s. vordert subsidiair tevens betaling van een bedrag van
€ 81.681,60 inclusief btw ter zake – volgens hem – in 2007, 2008 en 2009 verrichte advies- en administratiewerkzaamheden. [eiser 1] c.s. betwist de verschuldigdheid van dit bedrag.
4.4.4.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] c.s. dit deel van de vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Er is geen deugdelijke specificatie van de verrichte werkzaamheden in het geding gebracht. Van [gedaagde] c.s. mocht als redelijk bekwaam en redelijk handelend accountant worden verwacht dat hij de werkzaamheden per periode zou verwerken in een (computer)systeem en per handeling zou specificeren hoeveel tijd daarmee was gemoeid en tegen welk tarief de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Het door hem als productie 8 bij de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie overgelegde overzicht voldoet niet aan deze eis en is bovendien eerst achteraf opgesteld. Daarnaast is niet gebleken dat [gedaagde] c.s. enige factuur heeft verzonden voor de verrichte werkzaamheden. Het is dan ook niet inzichtelijk van welke werkzaamheden betaling wordt gevraagd. Nu [gedaagde] c.s. niet heeft voldaan aan de stelplicht, wordt hij niet toegelaten tot bewijslevering op dit punt.
4.4.5.
Overigens zijn partijen het er wel over eens dat [eiser 1] c.s. met AAO [woonplaats 1] B.V. is overeengekomen dat deze laatste werkzaamheden zou verrichten tegen een bepaald uurtarief, welke werkzaamheden Volgens [eiser 1] c.s. zijn betaald (zie productie 5 conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie). Nu AAO [woonplaats 1] B.V. in het onderhavige geding geen partij is en geen betaling wordt gevorderd van door haar verrichte werkzaamheden, wordt dit verder buiten beschouwing gelaten.
4.5.
[eiser 1] c.s. heeft bewijs aangeboden van de schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het handelen van [gedaagde] c.s. [eiser 1] c.s. heeft echter geen vordering tot vergoeding van schade ingesteld. Het bewijsaanbod is dan ook niet ter zake dienend en wordt gepasseerd. Hieruit en uit het feit dat [gedaagde] c.s. zijn vordering tot betaling van (volgens hem) verrichte werkzaamheden onvoldoende heeft onderbouwd, volgt dat de rechtbank niet toekomt aan beantwoording van de vraag of [gedaagde] c.s. is tekortgeschoten in de op hem rustende zorgplicht bij de uitvoering van bedoelde werkzaamheden.
4.6.
Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.
4.7.
Iedere verdere beslissing in conventie en in reconventie wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
draagt [eiser 1] B.V. op te bewijzen dat met [gedaagde]/Elta B.V. overeengekomen is dat de lening van € 20.000,00 en de daarover verschuldigde rente, in totaal een bedrag van € 28.000,00, zou worden terugbetaald door middel van de betalingen door [betrokkene] van de huurfacturen aan Elta B.V. en dat daaraan uitvoering is gegeven,
5.2.
bepaalt dat, voor zover [eiser 1] B.V. dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. F.M.Th. Quaadvliet in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
4 september 2013voor het opgeven door [eiser 1] B.V. van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de donderdagen in de maanden september tot en met november, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.4.
verwijst voor het geval [eiser 1] B.V. op die roldatum heeft medegedeeld geen getuigenbewijs te willen leveren of geen getuigen of verhinderdata heeft opgegeven de zaak naar de achtste rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor vonnis of,
maar alleen indien [eiser 1] B.V. daarom op de onder 5.3 bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van [eiser 1] B.V., waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,
5.5.
bepaalt voorts dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de rechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na de getuigenverhoren voor de rechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
5.6.
bepaalt dat de partijen alle schriftelijke (bewijs)stukken die zij nog in het geding willen brengen uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toegezonden moeten hebben,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.8.
draagt [gedaagde] c.s. op te bewijzen dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten inhoudende dat [eiser 1] of [eiser 1] B.V. aan [gedaagde] een bedrag van € 111.014,48 inclusief btw zou betalen,
5.9.
bepaalt dat, voor zover [gedaagde] c.s. dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. F.M.Th. Quaadvliet in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
5.10.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
4 september 2013voor het opgeven door [gedaagde] c.s. van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de donderdagen in de maanden september tot en met november, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.11.
verwijst voor het geval [gedaagde] c.s. op die roldatum heeft medegedeeld geen getuigenbewijs te willen leveren of geen getuigen of verhinderdata heeft opgegeven de zaak naar de achtste rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor vonnis of,
maar alleen indien [gedaagde] c.s. daarom op de onder 5.10 bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van [gedaagde] c.s., waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,
5.12.
bepaalt voorts dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de rechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na de getuigenverhoren voor de rechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
5.13.
bepaalt dat de partijen alle schriftelijke (bewijs)stukken die zij nog in het geding willen brengen uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toegezonden moeten hebben,
5.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Th. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2013.
FORMULIER DATUMBEPALING
Lokale instructie aan concipiënt, bijv:
Instructies aan de concipiënt: print dit formulier uit en lever het samen met het griffiedossier en de uitspraak in bij de griffiemedewerker die met de datumbepaling is belast.
Na het uitprinten mag je dit formulier verwijderen uit dit bestand. Het moet in ieder geval zijn verwijderd in de definitieve versie van de uitspraak, die wordt opgeslagen in de map met uitgesproken vonnissen.
Standaardtekst waarbij via de wizard gegevens uit de beslissing worden ingevuld (zaaknummer hoeft niet omdat dat al in de koptekst staat):
LET OP: het bestand "formulier datumbepaling 2" is nodig omdat daarin andere velden worden gebruikt.
Uitspraak: 21 augustus 2013
Rechter zitting: mr. F.M.Th. Quaadvliet
Plaats zitting: gerechtsgebouw
Als de hierna vermelde documentvariabelen uit dit formulier worden verwijderd, moeten ze ook uit het variabelenoverzicht worden verwijderd om te voorkomen dat ze later als niet ingevulde variabelen problemen opleveren (knop Invoegen documentvariabelen op de werkbalk Justword Beheer, klik op huidige document, klik op te overbodige variabelen en dan op Verwijderen)
Standaardtekst te gebruiken door rechtbanken die het verhinderdagensysteem hanteren:
Roldatum opgave verhinderdata: 4 september 2013
Verhinderdata van september tot november 2013
Zitting op: [zitting1_dag]
Duur zitting: [zitting1_duur]
Standaardtekst te gebruiken door rechtbanken die systeem direct datumbepaling hanteren (te verwijderen als dit formulier dan juist is bedoeld voor instructies van de concipiënt aan een andere medewerker die de datum moet vaststellen):
Datum zitting: [zitting1_datum] van [zitting1_begintijd] tot [zitting1_eindtijd]
Hier lokale instructies opnemen t.b.v. de ontvanger van dit formulier. Let op dat dit formulier voor alle soorten zittingen wordt gebruikt. Bijvoorbeeld:
Zittingzaal: groot / klein
Bijstand parketpolitie: nee
Dienstwagen reserveren: nee
Wensen ivm griffier:
Wensen ivm termijn waarop zitting gepland wordt:
Wensen ivm duur zitting:
Overige wensen / instructies: