ECLI:NL:RBGEL:2013:5795

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 december 2013
Publicatiedatum
17 december 2013
Zaaknummer
06/851181-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Lookeren Campagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerijzaak wegens gebrek aan bewijs

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 16 december 2013, stond de verdachte terecht voor het opbouwen en in stand houden van een hennepkwekerij, gelegen aan de Marconistraat 3 in Harderwijk. De tenlastelegging betrof het telen en aanwezig hebben van hennepplanten en stekken in de periode van 1 november 2011 tot en met 3 maart 2012. De zaak kwam aan het licht na een inbraakmelding op 3 maart 2012, waarna de politie een deels in werking zijnde hennepkwekerij aantrof in het pand. De verdachte, die via een aan hem gelinkte rechtspersoon huurder was van het pand, meldde zich later vrijwillig bij de politie om een verklaring af te leggen.

Tijdens de rechtszitting op 2 december 2013 werd het standpunt van het Openbaar Ministerie gepresenteerd, waarin werd geconcludeerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging. De officier van justitie somde de bewijsmiddelen op en lichtte deze toe. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. S.H.J. Bergmans, stelde echter dat de verdachte vrijgesproken diende te worden. De raadsman betoogde dat er geen sprake was van medeplegen, aangezien de verdachte enkel het pand ter beschikking had gesteld en niet in of bij het pand was gezien door getuigen.

De politierechter, M. van Lookeren Campagne, oordeelde dat er twijfels bestonden over de waarachtigheid van de verklaring van de verdachte. Ondanks zijn bekennende verklaring, waren er tegenstrijdigheden en getuigenverklaringen die niet op de verdachte leken te passen. De rechter concludeerde dat het bewijs dat de verdachte huurder was van het pand, niet voldoende was om hem als medepleger van de overtreding van de Opiumwet te beschouwen. De politierechter sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was.

De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier mr. Hoesstee en vond plaats op de openbare terechtzitting van 16 december 2013. De beslissing van de rechtbank was dat de verdachte niet bewezen werd geacht wat hem ten laste was gelegd en dat hij daarvan werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

team strafrecht
zittingsplaats Zutphen
politierechter
parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]06/851181-12
datum uitspraak: 16 december 2013
tegenspraak (artikel 279 Sv)

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres].
Raadsman: mr. S.H.J. Bergmans advocaat te Sittard.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 december 2013.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 03 maart 2012, althans in of omstreeks de periode van 1 november 2011 tot en met 3 maart 2012, te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan Marconistraat 3 aldaar) ongeveer 191 hennepplanten en/of ongeveer 1050 stekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Naar aanleiding van een inbraakmelding op 3 maart 2012 is de politie ter plaatse gegaan en binnengetreden in een pand aan de [adres], waar een deels in werking zijnde hennepkwekerij werd aangetroffen.
De verdachte is via een aan hem gelinkte rechtspersoon huurder van het pand.
Op 2 april 2012 heeft verdachte zich vrijwillig gemeld bij de politie om een verklaring af te leggen.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is van het medeplegen van het in werking hebben van een hennepkwekerij, nu verdachte enkel het door hem gehuurde pand ter beschikking heeft gesteld. Verdachte is door getuigen niet in of bij het pand gezien en door getuige [getuige] wordt een signalement gegeven van een man die meerdere keren per week het pand binnen ging, welk signalement niet op de verdachte van toepassing is.
De verdachte heeft weliswaar een bekennende verklaring afgelegd, inhoudende dat de hennepkwekerij van hem was, maar volgens de raadsman moeten vraagtekens worden gezet bij de betrouwbaarheid van die verklaring. Verdachte heeft tegenstrijdig verklaard over bijvoorbeeld de huurprijs van het pand, het doel van de hennepkwekerij en over zijn (mogelijke) schulden en spaargeld. De raadsman heeft net als de politie het idee dat verdachte de werkelijke eigenaar van de hennepkwekerij uit de wind probeert te houden. De raadsman heeft verzocht de verklaring van de verdachte niet te gebruiken voor het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Er is bewijs dat de verdachte via een aan hem gelinkte rechtspersoon (het gedeelte van) een pand huurde waarin een deels in werking zijnde hennepkwekerij alsmede hennepplanten en -toppen zijn aangetroffen. Weliswaar heeft de verdachte verklaard dat hij de hennepkwekerij zelf heeft opgebouwd en deze ook helemaal alleen in stand zou hebben gehouden, maar de politierechter heeft net als de raadsman, de officier van justitie en de verbalisant die verdachte heeft verhoord twijfels over de waarachtigheid van die verklaring. Het lijkt er (inderdaad) op dat de verdachte anderen buiten schot probeert te houden. Van belang hierbij zijn ook de verklaringen van getuigen die in verband met het pand waar het hier om gaat en de daarin aangetroffen hennepkwekerij personen en voertuigen aanduiden en beschrijven die niet op de verdachte passen en die niet met hem in verband kunnen worden gebracht en die ook niet passen in de verklaring van de verdachte over het opbouwen en in werking hebben van de hennepkwekerij. Naar het oordeel van de politierechter behoort de verklaring van de verdachte onder deze omstandigheden niet voor het bewijs te worden gebruikt.
Wat aan bewijs rest, het gegeven dat de verdachte huurder is van het pandgedeelte waarin de hennepkwekerij is aangetroffen, is naar het oordeel van de politierechter zonder meer nog niet voldoende om hem te zien als medepleger van overtreding van de Opiumwet in de vorm van het opbouwen en het in stand houden van een hennepkwekerij. Het ter beschikking stellen van de ruimten voor dit gebruik is mogelijk wel een voldoende wezenlijke bijdrage om van medeplichtigheid te kunnen spreken, maar een daarop toegesneden subsidiaire variant van wat de verdachte wordt verweten, is niet tenlastegelegd.
Dit betekent dat er geen wettig en overtuigend bewijs is van het tenlastegelegde en dat de verdachte dient te worden vrijgesproken.

Beslissing

De politierechter:
 verklaart
niet bewezen, dat verdachte het
ten laste gelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Van Lookeren Campagne, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. Hoesstee, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 december 2013.