Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
[verdachte],
- dat [medeverdachte] tegen verdachte zei dat [kleinzoon] goed geïnstrueerd moest worden;
- dat verdachte tegen [medeverdachte] zei dat niemand er ooit achter mocht komen dat [kleinzoon] bij ….(onverstaanbaar) had gezeten;
- dat er nu een goed plan gemaakt moest worden voor het melden van de terugkeer van [kleinzoon];
- dat [medeverdachte] [kleinzoon] onder druk zette met de woorden: “Je moet voor je eigen bestwil liegen tegen je moeder, dat kun je toch wel?”; en
- dat [kleinzoon] aan zijn moeder moet vertellen dat hij bij een vriendje had verbleven.
- dat hij bij [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in Apeldoorn had verbleven;
- dat verdachte en [medeverdachte] hadden geregeld dat hij hier een tijdje kon verblijven;
- dat verdachte hem hier maandagmiddag direct na het gesprek met de kinderrechter naar toe had gebracht; en
- dat hij die avond, 8 november 2012, door verdachte was opgehaald uit Apeldoorn.
Beslissing
medeplegen van onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag en bevoegd opzicht;
gevangenisstrafvoor de duur van
twee weken;
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een
proeftijd van twee jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt;
benadeelde partij [moeder kleinzoon] niet-ontvankelijkin haar vordering.