ECLI:NL:RBGEL:2013:5933

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
AWB-13_3103
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.P. van Baaren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijke termijn voor aanvullen gronden bezwaar in belastingzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 december 2013 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. Eiser, wonende te [Z], had bezwaar gemaakt tegen een legesheffing van € 11,50 die door de heffingsambtenaar van de gemeente Wijchen was opgelegd in verband met een verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk bij uitspraak op bezwaar van 7 mei 2013. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld op 1 juni 2013, waarna de rechtbank de op de zaak betrekking hebbende stukken heeft ontvangen en een verweerschrift is ingediend.

De zitting vond plaats op 26 november 2013, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft vervolgens de termijn die aan eiser was gegeven om de gronden van het bezwaar aan te vullen, beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de termijn van 2 weken, die verweerder had gesteld, onredelijk kort was, vooral gezien de feestdagen en het weekend die binnen deze termijn vielen. De rechtbank benadrukte dat een termijn van twee weken in het algemeen niet onredelijk is, maar in dit specifieke geval was de termijn te kort om het verzuim te herstellen.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 236, en is bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht van € 44 vergoed moet worden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team belastingrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummer: AWB 13/3103
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 24 december 2013
inzake
[X], wonende te [Z], eiser,
tegen
de heffingsambtenaar van de gemeente Wijchen, verweerder.

1.Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiser leges tot een bedrag van € 11,50 in rekening gebracht terzake van een verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 mei 2013 het bezwaar van eiser
niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft daartegen bij brief van 1 juni 2013, ontvangen door de rechtbank op 1 juni 2013, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2013 te Arnhem. Eiser en zijn gemachtigde ing. [gemachtigde], werkzaam bij [A], zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Namens verweerder is verschenen
mr. [gemachtigde].

2.Overwegingen

2.1
Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het bezwaarschrift de gronden van het bezwaar. In artikel 6:6 van de Awb is bepaald dat, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het beroep, dit niet-ontvankelijk kan worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
2.2
De rechtbank stelt vast dat eiser op 18 april 2013 op nader aan te voeren gronden een bezwaarschrift heeft ingediend en dat verweerder daarop bij brief van 23 april 2013, volgens verweerder verzonden op 24 april 2013, eiser in de gelegenheid heeft gesteld de gronden van het bezwaar uiterlijk op 2 mei 2013 in te dienen. De rechtbank acht deze geboden termijn
– met een weekend én 30 april 2013 (Koninginnedag) – onredelijk kort om het verzuim te herstellen. De rechtbank acht in zijn algemeenheid een termijn van twee weken, zoals verweerder ook zelf heeft vermeld in het verweerschrift, niet onredelijk voor het aanvullen van gronden van het bezwaar. Dat eiser, aan wie in dit geval een zeer korte termijn is gegund voor het aanvullen van gronden, bij verweerder had kunnen vragen om nader uitstel, zoals ter zitting door verweerder naar voren is gebracht, kan niet afdoen aan de onredelijkheid van die gestelde termijn. Het beroep is gegrond.
2.3 Op grond van rechtsoverweging 2.2 kan in het midden blijven of verweerder, zoals betwist door eiser, aannemelijk heeft gemaakt dat hij evenvermelde brief van 23 april 2013 daadwerkelijk heeft verzonden op 24 april 2013.
2.4
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard en de uitspraak op bezwaar, waarbij het bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard, te worden vernietigd. De rechtbank zal volgens vaste jurisprudentie en de daarbij gegeven hoofdregel (o.a. Hoge Raad 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX7330) verweerder met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb opdragen opnieuw op het bezwaar te beslissen.

3.Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 236 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 472 en een wegingsfactor 0,5).

4.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op opnieuw op het bezwaar te beslissen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 236;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 44 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. van Baaren, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.P. Schutte, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op: 24 december 2013
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.