In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 december 2013 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. Eiser, wonende te [Z], had bezwaar gemaakt tegen een legesheffing van € 11,50 die door de heffingsambtenaar van de gemeente Wijchen was opgelegd in verband met een verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk bij uitspraak op bezwaar van 7 mei 2013. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld op 1 juni 2013, waarna de rechtbank de op de zaak betrekking hebbende stukken heeft ontvangen en een verweerschrift is ingediend.
De zitting vond plaats op 26 november 2013, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft vervolgens de termijn die aan eiser was gegeven om de gronden van het bezwaar aan te vullen, beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de termijn van 2 weken, die verweerder had gesteld, onredelijk kort was, vooral gezien de feestdagen en het weekend die binnen deze termijn vielen. De rechtbank benadrukte dat een termijn van twee weken in het algemeen niet onredelijk is, maar in dit specifieke geval was de termijn te kort om het verzuim te herstellen.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 236, en is bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht van € 44 vergoed moet worden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.