In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 17 december 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.P. Rietveld, de bewindvoerder aansprakelijk stelde voor tekortkomingen in zijn zorg. De bewindvoerder was niet verschenen op een zitting op 16 november 2012, waartegen hij door de Stichting Portaal was gedagvaard. Verzoekster stelde dat deze tekortkoming had geleid tot schade, waaronder huurachterstanden en bijkomende kosten. De kantonrechter oordeelde echter dat, hoewel de bewindvoerder tekortgeschoten was in zijn zorg door niet te verschijnen, er geen schade was ontstaan voor verzoekster. Dit leidde tot de conclusie dat verzoekster geen belang had bij de vaststelling van de tekortkoming van de bewindvoerder.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 juni 2013 was ingediend, waarin verzoekster verzocht om vaststelling van de tekortkoming van de bewindvoerder en om schadevergoeding. De kantonrechter heeft de relevante stukken bekeken, waaronder de dagvaarding van Portaal en de reactie van de bewindvoerder. De bewindvoerder had aangevoerd dat de huurachterstand deels betrekking had op perioden vóór de aanstelling en dat hij niet in de procedure was verschenen omdat er geen middelen waren om de huurachterstand te voldoen.
De kantonrechter concludeerde dat de bewindvoerder niet in strijd had gehandeld met zijn verplichtingen, omdat verzoekster zelf had nagelaten de bewindvoerder als procespartij op te nemen in de kort geding procedure en de verzetprocedure. Hierdoor was de bewindvoerder niet verantwoordelijk voor de gevolgen van zijn afwezigheid. De kantonrechter wees alle verzoeken van verzoekster af en veroordeelde haar in de kosten van de procedure, die op nihil waren begroot aan de zijde van de bewindvoerder.