ECLI:NL:RBGEL:2013:5967

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
871628
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Liander N.V. voor schade door montagefout in laagspanningsinstallatie

In deze zaak vorderen de eisende partijen, Baloole Monumenten B.V., The Spark Investments B.V., en Chubb Insurance Company of Europe SE, schadevergoeding van Liander N.V. naar aanleiding van een overspanningssituatie die zich voordeed in een bedrijfspand. De schade is veroorzaakt door een montagefout van een medewerker van Liander tijdens het vervangen van een kWh-meter. De eisende partijen stellen dat Liander aansprakelijk is voor de resterende schade, nadat een deel van de schade al door Liander en Chubb was vergoed. Liander beroept zich op een exoneratieclausule in haar algemene voorwaarden, maar de kantonrechter oordeelt dat deze niet van toepassing is omdat Liander geen redelijke mogelijkheid heeft geboden aan de afnemer om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. De kantonrechter concludeert dat Liander aansprakelijk is voor de resterende schade en wijst de vorderingen van de eisende partijen toe. De schade wordt vastgesteld op € 2.250,00 voor TSI, € 13.419,00 voor Chubb, en € 8.500,00 voor Baloole. Daarnaast wordt Liander veroordeeld in de proceskosten van de eisende partijen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 871628 \ CV EXPL 13-2502 \ 503
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
1.
de besloten vennootschap Baloole Monumenten B.V.
gevestigd te Blaricum
gemachtigde Crawford & Company (Nederland) B.V.

2.

de besloten vennootschap The Spark Investments B.V.
gevestigd te Blaricum
gemachtigde Crawford & Company (Nederland) B.V.

3.

Chubb Insurance Company of Europe SE
gevestigd te Hoofddorp
gemachtigde Crawford & Company (Nederland) B.V.
eisende partijen
tegen
de naamloze vennootschap Liander N.V.
gevestigd te Arnhem
gemachtigde mr. R.S. Ariëns
gedaagde partij
Partijen worden hierna Baloole, TSI en Chubb (en tezamen Baloole c.s.) en Liander genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 juli 2013 en de daarin genoemde processtukken
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 9 oktober 2013.

2.De feiten

2.1.
Baloole is eigenaar van een bedrijfspand te[plaats] aan [straat en nummer] (hierna: het bedrijfspand), welk pand door haar vanaf 2008 wordt verhuurd aan TSI. TSI heeft bij Chubb een ‘all risks’-verzekering afgesloten ten behoeve van de inventaris en het huurdersbelang.
2.2.
TSI is vanaf juli 2010 met N.V. Nuon Customer Care (hierna: Nuon) een leveringsovereenkomst in de zin van de Elektriciteitswet en Gaswet aangegaan voor de levering van elektrische energie en gas. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Nuon van toepassing. In de toelichting op deze algemene voorwaarden is onder meer geschreven:
‘De leveranciers die lid zijn van EnergieNed hebben zich verplicht om in hun relatie met consumenten de met de Consumentenbond overeengekomen Algemene Leveringsvoorwaarden te hanteren.’
2.3.
Liander functioneert ter plaatse als regionaal netbeheerder. De door Nuon geleverde elektrische energie en gas wordt dan ook aan TSI geleverd via het transportsysteem en de infra van Liander.
2.4.
Op 24 augustus 2010 heeft op initiatief van Liander één van haar monteurs de kWh-meter in de hoofdverdeelkast van het bedrijfspand vervangen.
2.5.
Op 10 december 2010 heeft zich in het bedrijfspand in de laagspanningsinstallatie een overspanningssituatie voorgedaan waardoor Baloole en TSI schade hebben geleden.
2.6.
Op 11 december 2010 is een storingsmonteur van Liander langsgekomen en heeft op een aanwezigheidsformulier geschreven dat de aansluitdraad L3 en ‘de nul’ niet goed vastzaten.
2.7.
Het daarna door Chubb ingeschakelde expertisebureau Arntz van Helden B.V. heeft in haar eindrapport van 4 februari 2011 geconcludeerd dat de schade is veroorzaakt door overspanning die is ontstaan als gevolg van een “zwevende nul”/onderbroken nulleider van het vierleidernet in het bedrijfspand. Voorts wordt in het rapport het volgende geschreven:
Het is aannemelijk dat de overspanning een direct gevolg is van een montagefout van een monteur van de netbeheerder Liander. De montagefout moet gemaakt zijn tijdens het verwisselen van de kWh-meter op 24 augustus 2010. Voor zover bekend heeft Liander na deze datum geen werkzaamheden meer in de meterkast van het pand uitgevoerd.
Er is dus geen sprake van een onderbreking van de levering van elektrische energie vanuit het transportnet maar er is sprake van een tekortkoming in de uitgevoerde werkzaamheden van de medewerker van de netbeheerder (montagefout).
De montagefout lijkt te zijn gemaakt in het gedeelte van de laagspanningsinstallatie ter hoogte van de kWh-meter en hoofdzekeringen (is het verzegelde gedeelte van de installatie).
Toelichting:
Als van een vierleidernet de nulfase wordt onderbroken, los zit danwel niet goed is aangesloten dan kan er een ongewenste zwevende nulsituatie ontstaan. Wordt het vierleidernet asymmetrisch belast (wat normaal is) dan kunnen de hierop aangesloten apparaten/installaties een te hoge of te lage spanning krijgen. In het geval van een te hoge spanning lijdt dit tot overbelasting van de op de betreffende fasen aangesloten apparaten en installaties die geschikt zijn voor een normale spanning van ± 220 V. (…)
Arntz van Helden heeft de schade aan inventaris en huurdersbelang enerzijds en de opstalschade anderzijds vastgesteld op € 18.269,00 en € 9.466,00.
2.8.
Chubb heeft aan TSI een bedrag uitgekeerd van € 15.769,00, zijnde de vastgestelde schade minus het eigen risico van € 2.500,00. De schade aan de opstal is niet verzekerd.
2.9.
Liander heeft aan TSI een uitkering gedaan van € 1.400,00. Vervolgens heeft zij het dossier ter verdere behandeling overgedragen aan haar aansprakelijkheidsverzekeraar Allianz Global Corporate & Specialty Rotterdam. Uitvoerige correspondentie tussen de gemachtigde van Baloole c.s. en Allianz heeft er niet toe geleid dat het restant van de schade is vergoed.
2.10.
Artikel 17 lid 4 van de door Liander gehanteerde ‘Algemene Voorwaarden 2006 aansluiting en transport elektriciteit voor Kleinverbruikers’ (hierna: de algemene voorwaarden) luidt als volgt:
Indien en voor zover de netbeheerder jegens de contractant in het kader van deze algemene voorwaarden tot schadevergoeding verplicht is, komt schade aan personen en/of zaken slechts voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van ten hoogste Euro 910.000,- (…) per gebeurtenis voor alle contractanten tezamen, met dien verstande dat de vergoeding van schade aan zaken, ongeacht de omvang van het totaal der schade, is beperkt tot ten hoogste Euro 1.400,- (…) per contractant.
(…)

3.De vordering en het verweer

3.1.
Baloole c.s. vorderen bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Liander te veroordelen om aan hen een bedrag van € 25.000,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2013 tot aan de dag van algehele voldoening en met veroordeling van Liander in de kosten van de procedure.
Baloole c.s. hebben hun vordering als volgt gespecificeerd:
  • TSI (9%) € 2.250,00
  • Chubb (57%) € 14.250,00
  • Baloole (34%) € 8.500,00
Gelet op deze specificatie leest de kantonrechter het petitum aldus dat de drie eisende partijen uitsluitend betaling van de hiervoor genoemde schadebedragen van Liander vorderen.
3.2.
Baloole c.s. gronden hun vordering op artikel 6:162 BW, de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, en artikel 6:170 BW, de aansprakelijkheid van de werkgever voor fouten van zijn ondergeschikte, en wijzen daarbij op de montagefout van de monteur van Liander. Zij stellen dat de algemene voorwaarden van Liander niet aan hen kunnen worden tegengeworpen. De algemene voorwaarden zijn niet van toepassing en indien dit wel het geval is, is het exoneratiebeding vernietigbaar in verband met het feit dat de algemene voorwaarden niet zijn overhandigd of anderszins kenbaar zijn gemaakt. Bovendien doen Baloole c.s. een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid waar het de exoneratieclausule betreft.
3.3.
Liander voert verweer. Zij heeft reeds de op grond van haar algemene voorwaarden maximale vergoeding van € 1.400,00 aan TSI uitgekeerd en betwist dat zij voor een hoger bedrag aansprakelijk c.q. schadeplichtig is. Zij stelt zich op het standpunt dat op de met TSI gesloten aansluit- en transportovereenkomst algemene voorwaarden toepasselijk zijn, die zij jegens TSI en Chubb, maar ook jegens Baloole kan inroepen. Al zouden Baloole c.s. zich willen beroepen op de vernietigbaarheid van het exoneratiebeding op grond van artikel 6:233 sub b BW, hetgeen zij volgens Liander niet (expliciet genoeg) hebben gedaan, gaat dit beroep niet op aangezien aan TSI een redelijke mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.

4.De beoordeling

aansprakelijkheid van Liander jegens TSI (en Chubb)
4.1.
Naar aanleiding van het verweer van Liander hebben Baloole c.s. tijdens de comparitie erkend dat een overeenkomst tot stand is gekomen tussen TSI en Liander. De discussie heeft zich daarna beperkt tot de vraag of de in de algemene voorwaarden opgenomen exoneratieclausule van Liander aan de verschillende partijen in dit geding kunnen worden tegengeworpen en tot de hoogte van de gestelde schade.
4.2.
Voorts constateert de kantonrechter dat Liander geen verweer heeft gevoerd tegen de stelling van TSI dat Liander jegens haar aansprakelijk is uit hoofde van onrechtmatige daad. Daarnaast is uit de vaststaande feiten en de stellingen van partijen genoegzaam gebleken dat Liander jegens TSI toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de leveringsovereenkomst. Liander heeft in de conclusie van antwoord (randnummer 3) immers gesteld dat zij bereid is het erop te houden dat de opgetreden overspanning het gevolg is van een montagefout van haar werknemer. De kantonrechter zal er dan ook vanuit gaan dat Liander jegens TSI schadeplichtig is aangezien zij, nog daargelaten de eventuele onrechtmatigheid van het handelen van de monteur van Liander, in ieder geval toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens TSI.
4.3.
Dan resteert de vraag of Liander jegens TSI ook aansprakelijk is voor de schade die het door Liander uitgekeerde bedrag van € 1.400,00 te boven gaat. Ter beantwoording van deze vraag zal eerst moeten worden vastgesteld of de algemene voorwaarden van Liander van toepassing zijn op de overeenkomst met TSI.
4.4.
Liander onderbouwt haar standpunt dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst met TSI als volgt:
  • Het is een feit van algemene bekendheid dat zij als netbeheerder haar diensten aanbiedt onder toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden en tegen de door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) voor netbeheerders gereguleerde maximumtarieven. Bovendien blijkt dit uit artikel 4 van de standaard aansluit- en transportovereenkomst zoals Liander die heeft gepubliceerd op haar website. Dit artikel bepaalt dat Liander haar diensten uitsluitend verleent onder toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden.
  • Op de door TSI ontvangen facturen c.q. jaarafrekeningen voor de aansluit- en transportdiensten van Liander wordt verwezen naar de algemene voorwaarden en TSI heeft hiertegen nooit geprotesteerd. Op 3 november 2010, dus voorafgaand aan het schade evenement van 10 december 2010, is aan TSI de eerste factuur (een jaarafrekening) met daarop een verwijzing naar de algemene voorwaarden van Liander verstuurd. Ook daarna zijn facturen met deze verwijzing verzonden en zonder commentaar door TSI behouden.
  • Hieruit volgt dat TSI de algemene voorwaarden heeft aanvaard (volgens artikel 3:33 BW), althans heeft zij in ieder geval het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat zij de algemene voorwaarden en de toepassing daarvan heeft aanvaard (volgens artikel 3:35 BW). Dat (stilzwijgende) aanvaarding van de toepasselijkheid van algemene voorwaarden kan worden aangenomen op grond van het feit dat tegen de (herhaalde) verwijzing daarnaar niet is geprotesteerd, wordt ook in de jurisprudentie bevestigd.
  • Hierbij is verder nog relevant dat de algemene voorwaarden algemeen in de sector worden gebruikt en tot stand zijn gekomen in overleg met de branchevereniging EnergieNed en de Consumentenbond.
4.5.
TSI heeft in de dagvaarding aangevoerd dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden niet blijkt uit enige documentatie en evenmin kan volgen uit het dwingend rechtelijke regime van de Elektriciteitswet 1998. Tijdens de comparitie heeft TSI daaraan toegevoegd dat de verwijzing op de factuur van 3 november 2010 zeer algemeen is, dat een benaming, datum of vindplaats ontbreekt en dat evenmin een link naar de website van Liander opgenomen.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat algemeen bekend moet worden verondersteld dat netbeheerders, vanwege de aard en omvang van hun dienstverlening, algemene voorwaarden hanteren voor die dienstverlening. TSI diende hier derhalve op bedacht te zijn toen zij de aansluiting in gebruik nam en de door Liander getransporteerde elektriciteit is gaan gebruiken. De vermelding op de eindafrekening van 3 november 2010, inhoudende dat de algemene voorwaarden die op de producten en diensten van Nuon en Liander van toepassing zijn, kunnen worden opgevraagd bij het Nuon Customer Care Center, in combinatie met de genoemde veronderstelde wetenschap bij afnemers van elektriciteit, acht de kantonrechter voldoende voor het oordeel dat TSI de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Liander stilzwijgend heeft aanvaard.
4.7.
De kantonrechter vat TSI’s betwisting van de stelling dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn en haar stelling dat deze niet ter hand zijn gesteld, op als een beroep op de vernietigingsgrond van artikel 6:233 sub b BW. Gelet op dit beroep, dient Liander te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat zij aan TSI een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van haar algemene voorwaarden kennis te nemen en dat zij derhalve heeft voldaan aan één van de in artikel 6:234 BW bedoelde wijzen om die mogelijkheid te bieden (zie HR 11 juli 2008, NJ 2008, 416).
4.8.
Partijen zijn het erover eens dat de algemene voorwaarden waarop Liander zich beroept niet voor of bij het aangaan van de overeenkomst aan TSI ter hand zijn gesteld. Liander heeft zich er echter op beroepen dat zij als dienstverrichter haar algemene voorwaarden langs elektronische weg toegankelijk heeft gemaakt op een door haar medegedeeld adres en aldus heeft voldaan aan haar in artikel 6:230c BW neergelegde informatieplicht. Artikel 6:234, eerste lid, BW bepaalt dat aan de in artikel 6:233, onder b, BW bedoelde mogelijkheid tot kennisname eveneens is voldaan indien de algemene voorwaarden overeenkomstig artikel 6:230c BW zijn verstrekt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Liander echter niet voldaan aan de in artikel 6:230c BW genoemde vereisten. Ingevolge dit artikel dienen de algemene voorwaarden voor de afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk te zijn op een door de dienstverrichter meegedeeld adres. Anders dan Liander stelt, wordt op de eerdergenoemde factuur van 3 november 2010 echter niet naar de website van Liander verwezen maar wordt hierop vermeld dat de algemene voorwaarden bij Nuon Customer Care Center kunnen worden opgevraagd, zonder hierbij te specificeren welke algemene voorwaarden van Liander op deze overeenkomst van toepassing zouden zijn. Voorts staat vast dat deze informatie niet tijdig is verstrekt. Ingevolge artikel 6:230 e BW dient de informatie tijdig voor de sluiting van een schriftelijke overeenkomst of, indien er geen schriftelijke overeenkomst is, voor de verrichting van de dienst meegedeeld of beschikbaar gesteld te worden. Een mededeling die pas twee maanden na de aanvang van de verrichting van de diensten is gedaan, zoals hier het geval is, is naar het oordeel van de kantonrechter niet tijdig. Het beroep van Liander op de tweede mogelijkheid van artikel 6:234, eerste lid BW kan derhalve niet slagen.
4.9.
Indien terhandstelling of verstrekking op de in artikel 6:230c voorziene wijze redelijkerwijs niet mogelijk is, kan de gebruiker van algemene voorwaarden nog op een alternatieve wijze aan artikel 6:234, eerste lid BW voldoen door voor de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij bekend te maken dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een door hem opgegeven Kamer van Koophandel en Fabrieken of een griffie van een gerecht zijn gedeponeerd, alsmede dat zij op verzoek zullen worden toegezonden.
Liander heeft zich ook op deze mogelijkheid beroepen en heeft in dat kader wederom verwezen naar de in het geding gebrachte facturen waarin wordt verwezen naar de algemene voorwaarden en waarin tevens is vermeld dat en waar de algemene voorwaarden opvraagbaar zijn. Dit beroep gaat echter niet op aangezien de bedoelde bekendmaking voor de totstandkoming van de overeenkomst dient plaats te vinden. Het betoog van Liander inhoudende dat zij in de media aandacht heeft besteed aan iedere wijziging van de algemene voorwaarden kan Liander evenmin helpen. De regeling waarnaar Liander in dit kader verwijst, de Regeling afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en Gaswet, heeft slechts betrekking op de wijziging van de algemene voorwaarden en niet op de totstandkoming van de overeenkomst.
4.10.
Daar komt nog bij dat aan Liander uitsluitend een beroep toekomt op deze alternatieve mogelijkheid om kennis te geven van algemene voorwaarden indien terhandstelling en of verstrekking op de in artikel 6:230c voorziene wijze redelijkerwijs niet mogelijk is. Hiertoe heeft Liander onvoldoende gesteld. Zij heeft gesteld dat het onmogelijk is voor de netbeheerder om voorafgaande of bij het sluiten van de overeenkomst de algemene voorwaarden van de netbeheerder fysiek aan de afnemer te verstrekken c.q. kenbaar te maken. Om die reden is volgens Liander met ingang van 1 augustus 2013 in de Informatiecode Elektriciteit en Gas geformaliseerd, dat de leverancier verplicht is de algemene voorwaarden van de netbeheerder aan de afnemer te verstrekken c.q. kenbaar te maken. Niet valt in te zien waarom deze regeling dan wel een soortgelijke regeling waarmee wordt voldaan aan artikel 6:234, eerste lid BW niet voor 1 augustus 2013 mogelijk was en dat tot die tijd kennelijk moest worden volstaan met een vermelding in de toelichting bij de algemene voorwaarden van NUON inhoudende dat de leveranciers die lid zijn van EnergieNed algemene leveringsvoorwaarden hanteren. Evenmin valt in te zien waarom de algemene voorwaarden van Liander niet direct na het aangaan van de overeenkomst konden worden toegezonden. Liander heeft gesteld dat zij in december 2012 een brief inclusief de algemene voorwaarden aan al haar afnemers heeft gezonden waarin stond vermeld: (…) ‘ u heeft een overeenkomst met Liander voor het transport van elektriciteit en/of gas en daarbij horen Algemene Voorwaarden’. (…) Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, blijft onduidelijk waarom het voor Liander redelijkerwijs onmogelijk was om een dergelijke brief aan TSI toe te zenden direct nadat de overeenkomst met TSI is aangegaan. In ieder geval heeft Liander onvoldoende gesteld om een beroep te kunnen doen op de in artikel 6:234, eerste lid vervolg BW vermelde uitzonderingssituatie. Voor bewijslevering is dan ook geen plaats.
4.11.
De conclusie van het voorgaande is dat Liander niet heeft voldaan aan één van de in het eerste lid van artikel 6:234 BW genoemde wijzen waarop een redelijke mogelijkheid kan worden geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Deze mogelijkheid is evenmin geboden door de in het tweede en derde lid van artikel 6:234 BW genoemde wijzen nu gesteld noch gebleken is dat de overeenkomst langs elektronische weg tot stand is gekomen dan wel TSI uitdrukkelijk heeft ingestemd met de in artikel 6:234 tweede lid BW bedoelde wijze van het bieden van een redelijke mogelijkheid. Aangezien artikel 6:234 BW in beginsel een limitatieve regeling bevat impliceert het voorgaande dat Liander aan TSI geen redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Dit brengt mee dat het beroep van TSI op vernietiging van de algemene voorwaarden, en meer in het bijzonder van artikel 17.4, op grond van artikel 6:233 BW en 6:234 BW doel treft en dat Liander tevens aansprakelijk is voor de resterende schade die door TSI is geleden als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van Liander.
restantschade
4.12.
Expertisebureau Arntz van Helden heeft de schade aan inventaris en huurdersbelang vastgesteld op € 18.269,00 exclusief btw (€ 19.669,00 minus de vergoeding van Liander van € 1.400,00). Deze schade is in eerste instantie ten laste gekomen van TSI. Naderhand heeft TSI van haar verzekeraar Chubb een uitkering ontvangen van € 15.769,00 aangezien het eigen risicobedrag van € 2.500,00 op de totale schade in mindering werd gebracht. Liander erkent dat Chubb is gesubrogeerd in de rechten van TSI en dat Chubb op basis daarvan verhaal kan zoeken bij Liander. Chubb beperkt haar vordering in deze procedure tot € 14.250,00 en TSI beperkt haar vordering tot € 2.250,00. De achterliggende reden is dat Baloole c.s. hun vorderingen bij de kantonrechter wilden instellen en dit uitsluitend mogelijk was indien zij het totaal van hun vorderingen zouden beperken tot € 25.000,00.
4.13.
Ten aanzien van de hoogte van de schade heeft Liander aangevoerd dat een ‘nieuw voor oud aftrek’ van 25-50% dient te worden toegepast en dat Liander zich in dat kader kan beroepen op voordeelstoerekening ex artikel 6:100 BW. TSI en Chubb hebben in reactie hierop gesteld dat dit eventueel alleen geldt voor apparaten die vervangen dienden te worden maar niet voor de door TSI/Chubb betaalde herstelkosten. Bovendien stellen TSI en Chubb dat een aftrek in dit geval niet op zijn plaats is aangezien de daadwerkelijke schade van TSI en Chubb minimaal 20 a 30% hoger ligt dan de gevorderde € 16.500,00. De vordering is al met 10% verlaagd en daar komt bij dat de rente en expertisekosten niet worden gevorderd.
4.14.
Gelet op het bepaalde in artikel 6:97 BW is het aan de rechter om de schade te begroten op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Indien de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, dan dient deze te worden geschat. Uitgangspunt hierbij is dat de partij die de schade vordert, het gevorderde bedrag zoveel mogelijk aannemelijk moet maken. Dit hebben TSI en Chubb gedaan door overlegging van het schaderapport van Arntz van Helden B.V. waarin de vervangingskosten en herstelkosten per post zijn weergegeven.
4.15.
De kantonrechter neemt de specificatie van het expertisebureau tot uitgangspunt bij de bepaling van de schade aangezien de vordering van TSI en Chubb op deze specificatie is gestoeld. Welke aftrek reëel is in verband met ‘nieuw voor oud’ en over welk deel van de totale schade een aftrek zou moeten plaatsvinden is niet exact vast te stellen. Het standpunt van TSI/Chubb dat helemaal geen ‘nieuw voor oud aftrek’ zou moeten plaatsvinden in verband met het feit dat TSI en Chubb hun vordering reeds (vrijwillig) hebben verminderd, kan niet worden gevolgd. Deze beslissing van TSI en Chubb om om hen moverende redenen hun vorderingen te verminderen staat los van de schadebegroting van de inventaris van TSI. De kantonrechter acht zich thans voldoende voorgelicht om aan de hand van de beschikbare informatie schattenderwijs tot begroting van de schade over te gaan. Na aftrek van 20% over een bedrag van circa € 13.000,00 aan vervangingskosten, resteert een totaalbedrag van € 17.069,00 (€ 19.669 -/- € 2.600). Hierop dient het van Liander ontvangen bedrag van € 1.400,00 in mindering te worden gebracht, waarna nog een bedrag resteert van € 15.669,00. Hiervan zal € 2.250,00 aan TSI worden toegewezen en € 13.419,00 aan Chubb.
aansprakelijkheid van Liander jegens Baloole
4.16.
Baloole vordert betaling van Liander van € 8.500,00 op grond van onrechtmatige daad. Zij heeft hiertoe gesteld dat een montagefout van een monteur van Liander de opgetreden overspanning en de daaruit voortgevloeide schade aan de opstal van Baloole heeft veroorzaakt. In de uitvoerige correspondentie tussen Allianz en Crawford die aan deze procedure is voorafgegaan, heeft Allianz zich namens Liander nog op het standpunt gesteld dat TSI zou moeten aantonen dat een verbinding met een “zwevende nul” slechts dan kan ontstaan als er sprake is van een concrete onzorgvuldigheid. Bovendien zou TSI volgens Allianz moeten aantonen dat de betrokken monteur na het leggen van de verbinding had kunnen constateren dat daarin op dát moment een gebrek was gelegen (brief van 29 mei 2012, productie10 bij dagvaarding). In deze procedure heeft Liander zich echter bereid verklaard het erop te houden dat de overspanning het gevolg is geweest van een montagefout van haar monteur. Gelet op deze stellingname, alsmede de onder 2.6 en 2.7 geciteerde bevindingen van de storingsmonteur van Liander en expertisebureau Arntz van Helden, zal de kantonrechter in navolging van de partijen tot uitgangspunt nemen dat de monteur een in artikel 6:162 lid 2 BW bedoelde zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden die hem kan worden toegerekend en waarvoor Liander op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk is.
4.17.
In de conclusie van antwoord heeft Liander met betrekking tot de vordering van Baloole allereerst bij gebrek aan wetenschap betwist dat Baloole schade heeft geleden aangezien zij ervan uitging dat de geleden schade onder de opstalverzekering van Nationale Nederlanden gedekt zou moeten zijn. Ter zitting heeft Baloole nogmaals toegelicht dat een overspanningssituatie niet gedekt is onder haar polis, waarna Liander haar betwisting van de schade niet langer heeft gehandhaafd. Resteert het verweer van Liander dat haar ook jegens Baloole een beroep op het exoneratiebeding toekomt en dat ingevolge artikel 17.4 van haar algemene voorwaarden maximaal € 1.400,00 per gebeurtenis wordt uitgekeerd. Dit verweer slaagt niet aangezien Liander, zoals hiervoor reeds is overwogen, het exoneratiebeding zelfs niet jegens haar contractspartij TSI kan inroepen. De vraag of in dit geval gelet op de bijzondere verhouding tussen TSI en Baloole aanleiding bestaat om een uitzondering te maken op het beginsel dat overeenkomsten slechts tussen partijen gelden, behoeft dan ook geen bespreking.
4.18.
Het laatste verweer van Liander richt zich op de hoogte van de door Baloole gevorderde schade. Volgens Liander dient ook hier een verrekening van nieuw voor oud plaats te vinden en zij schat het percentage, afhankelijk van de ouderdom van de vervangen apparatuur, tussen de 25 en 50%.
Baloole onderbouwt haar vordering van € 8.500,00 door te verwijzen naar de in het rapport van Arntz van Helden opgenomen opsomming van schadeposten die uitkomt op € 9.466,00. Namens Baloole is ter zitting gesteld dat de door haar geleden schade volledig bestaat uit reparatiekosten en voor deze kosten derhalve geen aftrek dient plaats te vinden.
4.19.
Volgens het expertiserapport bestaat de schade van Baloole uit:
  • Reparatie cv-ketels van het pand € 1.831,00
  • Vervangen hoofdcentrale inbraakinstallatie 3.200,00
  • Herstel laagspanningsinstallatie (meterkast) 3.654,00
  • Inspectie E-installatie na evenement 50,00
  • Opvolging (valse) alarmen defect installatie
  • Totale schade aan opstal excl btw € 9.466,00
Voor vrijwel alle posten geldt dat niet aannemelijk is dat de vermogenstoestand van Baloole hierdoor is verbeterd. Dit geldt voor de reparatie- en herstelkosten en voor kosten die het gevolg zijn geweest van de defecte inbraakinstallatie (opvolging valse alarmen). Ten aanzien van de post ‘vervangen hoofdcentrale inbraakinstallatie’ is denkbaar dat eventueel een korting zou moeten worden toegepast. Zelfs indien echter een korting van 20% (€ 640,00) of van 25% (€ 800,00) zou worden toegepast, zou dit nog niet leiden tot het schatten van de schade op een lager bedrag dan Baloole heeft gevorderd aangezien Baloole € 966,00 minder heeft gevorderd dan het totaal van de door Arntz van Helden geraamde schade. Het gevorderde bedrag van € 8.500,00 zal dan ook worden toegewezen.
4.20.
Liander zal als de jegens TSI en Chubb en Baloole in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van deze partijen. Deze kosten worden begroot op € 1.772,71, de som van de dagvaardingskosten van € 76,71, het griffierecht van € 896,00 en het salaris gemachtigde van € 800,00 (2 salarispunten).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Liander tot betaling aan TSI van € 2.250,00 (tweeduizend vijfhonderd euro);
5.2.
veroordeelt Liander tot betaling aan Chubb van € 13.419,00 (dertienduizend vierhonderdennegentien euro);
5.3.
veroordeelt Liander tot betaling aan Baloole van € 8.500,00 (achtduizend vijfhonderd euro);
5.4.
veroordeelt Liander in de proceskosten van TSI, Chubb en Baloole, die tot op heden worden begroot op € 1.772,71;
5.5.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op