In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, is op 20 december 2013 een beschikking gegeven inzake het meerderjarigenbewind over de goederen van de rechthebbende, geboren in 1943. De procedure begon met een verzoekschrift tot instelling van meerderjarigenbewind op 1 november 2012, dat op 12 november 2012 ter griffie werd ingekomen. Gedurende de procedure zijn verschillende beschikkingen en brieven ingediend, waaronder een beschikking van 21 februari 2013 en een brief van [naam 1] van 1 maart 2013. Op 15 juli 2013 vond een mondelinge behandeling plaats, waarbij de heer [naam 1] en [naam 4] van [naam A bewindvoering] aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er reeds een meerderjarigenbewind bestond, ingesteld bij beschikking van 11 februari 1999, en dat de beschikking van 21 februari 2013 geen rechtsgevolg kan hebben. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de rechthebbende is dat [naam B bewindvoering], die al sinds 1999 als bewindvoerder is aangesteld, als bewindvoerder gehandhaafd blijft. [naam A bewindvoering] wordt ambtshalve ontslagen als bewindvoerder. Tevens is bepaald dat de nodeloos gemaakte kosten aan de zijde van [naam A bewindvoering] voor rekening van [naam B bewindvoering] komen.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J.J. Udo de Haes en er staat hoger beroep open bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat door tussenkomst van een advocaat moet worden ingesteld.