ECLI:NL:RBGEL:2013:6178

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
2 januari 2014
Zaaknummer
05/860464-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens het bewegen van een minderjarige tot ontuchtige handelingen

De Rechtbank Gelderland heeft op 24 december 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 30-jarige man uit Wijchen, die werd beschuldigd van het bewegen van een minderjarige tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen, met aftrek van de tijd die hij reeds in verzekering heeft doorgebracht, en een werkstraf van 120 uren. De zaak kwam aan het licht na een melding bij de politie, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het geven van beltegoed en geld aan een minderjarige in ruil voor seksuele handelingen. Tijdens de zitting op 11 december 2013 heeft de verdachte ontkend dat hij de minderjarige heeft bewogen tot deze handelingen, maar de rechtbank oordeelde op basis van de verklaringen van de minderjarige en chatgesprekken dat de verdachte wel degelijk schuldig was aan het beweeggedrag. De rechtbank verklaarde de dagvaarding ten aanzien van een tweede feit nietig, omdat de ontuchtige handelingen niet voldoende waren omschreven. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en het feit dat hij psychische hulp heeft gezocht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en dat het recidiverisico laag was. De rechtbank legde een lagere werkstraf op dan geëist door de officier van justitie, en besloot geen voorwaardelijke straf op te leggen, omdat de verdachte geen misbruik had gemaakt van zijn positie als trainer. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, gezien de betrokkenheid van een minderjarige, en de impact die de zaak op het leven van de verdachte had gehad.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/860464-13
Datum zitting : 11 december 2013
Datum uitspraak : 24 december 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum 1] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. F.E.J. Janzing, advocaat te Wijchen.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Aan verdachte wordt verweten dat:
hij door het geven van beltegoed en/of geld een minderjarige heeft bewogen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen;
hij heeft getracht een minderjarige te bewegen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen door een geldbedrag aan te bieden.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 11 december 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. F.E.J. Janzing, advocaat te Wijchen.
De officier van justitie, mr. P.A. de Boer, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
2a. Partiële nietigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van feit 2
nietig dient te worden verklaard, aangezien de ontuchtige handelingen niet nader zijn omschreven.
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de woorden “ontuchtige handelingen” onvoldoende feitelijk zijn en nader dienen te worden omschreven. Aangezien de ontuchtige handelingen in de tenlastelegging onder het tweede feit niet nader zijn toegelicht en in samenhang met het dossier onvoldoende duidelijk is om welke handelingen het precies gaat,
is de dagvaarding naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 2 onvoldoende feitelijk. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de dagvaarding ten aanzien van feit 2 nietig verklaren.
3. De beslissing inzake het bewijs [2]
Ten aanzien van feit 1:
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1, aangezien niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] door giften heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn verklaring bij de politie voortkomt uit de medeleven voor [slachtoffer 1]. Voorts kan naar de mening van de verdediging niet worden bewezen dat het gaat om het dulden van ontuchtige handelingen, aangezien [slachtoffer 1] alle handelingen zelf heeft verricht.
Op grond van de verklaring van [slachtoffer 1], die wordt ondersteund door het chatgesprek van 2 juli 2012 tussen [slachtoffer 1] en verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte door geld en beltegoedkaarten [slachtoffer 1] heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen en zodanige handelingen te dulden. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] volgt immers dat hij van verdachte wel eens wat terug mocht doen voor de keren dat hij geld en beltegoed had gekregen en verdachte in ruil daarvoor wilde dat hij zich blootgaf en met zijn geslachtsdeel speelde. Dit geldt ook voor het zichzelf aftrekken en laten aftrekken door verdachte in de woning van verdachte, waarvoor [slachtoffer 1] wederom een geldbedrag heeft gekregen. Voorts volgt uit het chatgesprek van 2 juli 2012 tussen verdachte en [slachtoffer 1] dat er tussen hen beiden wordt onderhandeld over het verrichten van seksuele handelingen voor geld. Uit het chatgesprek kan worden opgemaakt dat één van beiden geld nodig heeft en dat deze persoon binnenkort naar Mallorca gaat. Op grond van hetgeen [slachtoffer 1] heeft verklaard over verdachte als initiatiefnemer en de omstandigheid dat verdachte heeft verklaard dat hij nooit naar Mallorca is geweest en hij zelf aan [slachtoffer 1] nooit geld heeft gevraagd voor seksuele handelingen, stelt de rechtbank vast dat het juist wél verdachte is geweest die geld heeft geboden aan [slachtoffer 1] om verdachte af trekken en/of te pijpen. De rechtbank merkt daarbij op geen reden te hebben om aan de verklaring van [slachtoffer 1] te twijfelen. Daarom acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft afgetrokken en dat [slachtoffer 1] daarmee ontuchtige handelingen heeft moeten dulden.
Conclusie
Bewezen acht de rechtbank dat verdachte:
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 5 juli 2012 te Wijchen,
telkens door giften en/of beloften van geld of goed, te weten het geven
van beltegoeden en geldbedragen, [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum 2], waarvan verdachte wist
dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te weten - het zich voor een webcam geheel of gedeeltelijk uitkleden en laten
zien van en spelen met zijn geslachtsdeel en het zichzelf aftrekken en klaar komen en zich door verdachte in diens woning te laten aftrekken - te plegen en zodanige handelingen van verdachte te dulden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Door giften en/of beloften van geld of goed een persoon, waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd.
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van feit 1 en 2 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de inverzekeringstelling, een werkstraf voor de duur van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van drie jaar met daaraan verbonden een meldplicht en reclasseringstoezicht.
Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie als trainer, verdachte een blanco strafblad heeft en verdachte zelf psychische hulp heeft gezocht. Voorts acht de officier van justitie de leeftijd van [slachtoffer 1] van belang en is er rekening gehouden met artikel 22b lid 3 Sr.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat in de strafmaat rekening dient te worden gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de impact die de zaak door onder meer de aandacht van de pers op het leven van verdachte heeft gehad. Voorts dient de leeftijd van [slachtoffer 1] en zijn houding bij het feit te worden meegewogen. De verdediging verzoekt de rechtbank om een voorwaardelijke straf op te leggen met eventueel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van de inverzekeringstelling.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 26 november 2013, voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland, d.d. 17 april 2013 en 3 december 2013 betreffende verdachte en een psychologische rapportage van drs. [psycholoog], GZ-psycholoog, gedateerd 30 mei 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Het gaat om een ernstig feit, omdat een minderjarige is benaderd en ertoe is gebracht seksuele handelingen bij zichzelf te verrichten en deze te dulden van verdachte. Verdachte heeft zich slechts bekommerd om de bevrediging van zijn lustgevoelens. Daarbij heeft verdachte zijn verantwoordelijkheid niet genomen om zich als volwassen man te onthouden van seksuele handelingen met een minderjarige, die bovendien aanzienlijk jonger is dan verdachte zelf. Daarom rekent de rechtbank verdachte het feit zwaar aan.
De rechtbank weegt mee dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en zelf psychische hulp heeft gezocht na zijn inverzekeringstelling. Daarbij heeft verdachte leren omgaan met spanningen die samenhangen met deze zaak. Er is onderzocht of verdachte pedoseksuele gevoelens heeft. Voor dergelijke gevoelens heeft de psycholoog geen aanwijzingen kunnen vinden. Voorts houdt de rechtbank rekening met het advies om verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Daarnaast wordt enigszins rekening gehouden met de omstandigheid dat er veel (pers)aandacht is geweest voor de zaak, waarbij de berichtgeving was te herleiden tot verdachte. Deze aandacht voor de zaak heeft een grote impact gehad op verdachte, aangezien hij daardoor zijn baan is verloren en zijn sociaal netwerk aanzienlijk is verkleind. In tegenstelling tot de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van misbruik van zijn positie als trainer bij de voetbalclub in Wijchen. Verdachte was geen trainer van [slachtoffer 1] en er bestaat ook geen direct verband tussen het trainerschap van verdachte en het bewezenverklaarde feit. Gelet op bovengenoemde omstandigheden en de omstandigheid dat het recidiverisico laag tot laag-gemiddeld wordt ingeschat, zal de rechtbank aan verdachte geen voorwaardelijke straf opleggen. Op grond van het voorgaande, zal de rechtbank – mede gelet op de partiële nietigheid van de dagvaarding en de fulltime baan van verdachte – een lagere onvoorwaardelijke werkstraf opleggen dan geëist door de officier van justitie. De rechtbank zal aan verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van honderdtwintig uur opleggen. Voor het overige zal de rechtbank in navolging van artikel 22b Wetboek van Strafrecht aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van drie dagen - gelijk aan de duur van zijn inverzekeringstelling – met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering was gesteld.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 22b, 22c, 22d, 27, 57 en 248a van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart de
dagvaarding nietigten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
En voorts:
het verrichten van een werkstraf gedurende 120 (honderdtwintig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 60 (zestig) dagen.
Aldus gewezen door:
mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. M.F. Gielissen en mr. D.R. Sonneveldt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2013.
BIJLAGE Ι:
1.
verdachte op een of meer tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 5 juli 2012 te Wijchen, althans in Nederland, (telkens) door giften en/of beloften van geld of goed en/of misbruik uit feitelijke verhoudingen voorvloeiend overwicht en/of door misleiding, te weten het geven van (een) beltegoed(en) en/of (een) geldbedrag(en) althans door het doen van een gift, [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum 2], waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te weten, het zich voor een webcam geheel of gedeeltelijk laten uitkleden en/of laten zien en/of spelen van zijn en/of met zijn geslachtsdeel en/of het zichzelf aftrekken en klaar komen en zich door verdachte (in diens woning) te laten aftrekken, te laten plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden;
2.
Verdachte op een of meer tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 oktober 2010 te Wijchen, althans in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om door giften en/of beloften van geld of goed en/of misbruik uit feitelijke verhoudingen voorvloeiend overwicht en/of door misleiding, te weten het in het vooruitzicht stellen van een geldbedrag althans een gift [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum 3], waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, opzettelijk heeft getracht deze [slachtoffer 2] ontuchtige handelingen met zichzelf te laten plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
BIJLAGE ІΙ
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Zuid, sectie zedenzaken, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2013007693, gesloten op 26 april 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 15 februari 2013, p. 73 t/m 76:
[slachtoffer 1], geboren [geboortedatum 2]. (…) Het is ongeveer drie jaar geleden gebeurd. (…) Hij gaf mij dingen die je dan nodig hebt, bijvoorbeeld beltegoed of geld. (…) Ik denk dat het ongeveer 4 a 5 keer is gebeurd, misschien 6 keer. (…) Ik was thuis en dan kreeg ik een SMS-je. Ik weet niet of ik alle keren thuis was in Wijchen. (…) Ik moest mezelf blootgeven , dat wilde hij. (…) Dat ging met de webcam via MSN. (…) Ik moest mijn kleren uit doen. (…) Dan typte [verdachte] terug naar mij dat ik dat en dat van hem had gekregen en dat ik best wel wat terug mocht doen. (…) Ik dacht: “ik heb zoveel van jou gekregen, dan moet ik wel iets terug doen”. (…) Voordat ik mijn kleren uit trok had ik een body warmer, T-shirt, een spijkerbroek en een onderbroek aan. (…) [verdachte] wilde dat ik mijn onderbroek ook uit deed, het ging hem om mijn mannelijk geslachtsdeel. (…) [verdachte] vroeg aan mij of met mijn mannelijk geslachtsdeel wilde gaan spelen. (…) [verdachte] vroeg of ik klaar wilde komen. Ik ben toen klaargekomen, omdat hij dat vroeg. (…) Het is even vaak voorgekomen als dat ik kaarten kreeg of geld. Nee, iets minder, want de andere kaarten daar chanteerde hij mij mee.
Het proces-verbaal van bevindingen, p. 84 en p. 87:
De chatgesprekken op de computer van de vader van [verdachte] zijn gesprekken tussen [verdachte] en [slachtoffer 1] (…). Op 2 juli 2012:
Wil je zien?
Ja oké maar nu kan niet
Hoezo [alias]
Nee ben niet alleen en zit op mobiel (…)
Heb geen zin je wat te geven voor cam, wil 100 voor ruk/pijp
Ja je mag me rukke voor 100 als je nu ook cam doet (…)
Voor 20 (…)
Nee ga geen 100 voor alleen rukken doen (…)
Oke is goed ook pijpe
Alleen dan 150
Net voordat ik naar mallorca ga
En nu cam
20
Rond 7 uur geld
Oke?
Nee nu doen we niets ben niet thuis (…)
Komt later dan wel vlak voor je gaat (…).
Het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 1], p. 100 t/m 102:
Het initiatief kwam van [verdachte] (…). Het is gestopt toen ik 17 jaar oud was, afgelopen jaar een keer. (…) Ik ben een keer naar [verdachte]’s woning toe gegaan. Toen moest ik mezelf aftrekken en toen wilde hij dat ook bij mij doen. Dat heeft hij toen ook bij mij gedaan. (...) [verdachte] vroeg aan mij of ik mijzelf wilde aftrekken en op het moment zelf trok [verdachte] mij ook nog een keer af. (…) Daarvoor kreeg ik geld (…).
De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 11 december 2013:
Het klopt dat ik via internet contact heb gehad met [slachtoffer 1], waarbij tijdens de chatsessies seksuele handelingen zijn verricht door mij en [slachtoffer 1]. (…) Op dat moment was [slachtoffer 1] 16 jaar. (…) [slachtoffer 1] heeft zichzelf in mijn aanwezigheid afgetrokken. Ik heb mezelf ook afgetrokken in zijn aanwezigheid. (…) In het chatgesprek wordt onder meer opgemerkt dat een persoon naar Mallorca gaat. Dat ben ik niet geweest. (…) Aan mij wordt gevraagd of ik wel eens geld heb gevraagd voor het doen van seksuele handelingen. Dat heb ik nooit gedaan (…).

Voetnoten

1.In bijlage І is de tenlastelegging opgenomen.
2.In bijlage ІΙ zijn de bewijsmiddelen opgenomen.