Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[eiser],
1.MR. P.R. DEKKER
2.MR. O.B.J. POORTHUIS
3.naamloze vennootschap FRIESLAND BANK NV,
MR. G. MULDER
1.De procedure
- de akte houdende wijziging van eis
- het tussenvonnis van 5 juni 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 13 augustus 2013.
2.De feiten
Bij schriftelijke koopovereenkomst, gedateerd twintig april tweeduizend zes, hierna te noemen: “de koopovereenkomst 1”, heeft Verkoper 1 aan Koper verkocht en heeft Koper van Verkoper 1 gekocht het hierna omschreven registergoed zoals omschreven onder Verkochte 1.
Verkoper 2 verkoopt bij dezen aan Koper en Koper koopt bij dezen, van Verkoper 2 het hierna omschreven registergoed zoals omschreven onder Verkochte 2, hierna te noemen: “de koopovereenkomst 2”
4.De beoordeling
“De bepalingen van de Koopovereenkomst 1 die thans nog toepassing kunnen vinden blijven van kracht voorzover daarvan bij deze akte niet wordt afgeweken”) en sub 2 onder de “koopovereenkomst” vermelde. Daaraan kan niet afdoen dat het Story c.s. na de inmeting door de landmeter is gebleken dat, zoals zij stellen, de oppervlakte van het geleverde 323 m² groter is dan de in de koopovereenkomsten vermelde oppervlakten. In dat verband kan er nog op worden gewezen dat in de koopovereenkomst sprake is van een circa-oppervlakte en voorts dat in de akte is opgenomen dat indien de vermelde grootte van het verkochte niet juist of niet volledig is, de partijen daaraan geen recht kunnen ontlenen. De conclusie is dat de door Story c.s. gestelde perceelsgrens niet uit de akte en de met die akte ingeschreven situatietekening kan worden afgeleid.