2.11.Bij brief van 5 augustus 2013 heeft de advocaat van Blycolin [eiser] de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van Womitex Holding doen toekomen. In deze notulen is onder meer het volgende opgenomen:
Aanwezig:
1.
Blycolin Group B.V., hierna te noemen de “
Aandeelhouder”, (…), houder van 100% van het aandelenkapitaal van Womitex Holding B.V., door middel van een schriftelijke volmacht rechtsgeldig vertegenwoordigd door [naam];
2.
[naam], bestuurder van Womitex Holding B.V. (…),
3.
[naam], raadsman van de Aandeelhouder en Womitex Holding B.V., in persoon.
De algemene vergadering van aandeelhouders benoemt [naam] tot Voorzitter en [naam] tot Secretaris.
(…)
De voorzitter geeft aan dat de Aandeelhouder het voornemen heeft [eiser] met onmiddellijke ingang te ontslaan in hoedanigheid van bestuurder van Womitex Holding B.V. en hem met onmiddellijke ingang te schorsen, hangende de beëindiging van zijn dienstverband per 1 november 2013. De reden voor dit voorgenomen ontslag is dat de Aandeelhouder er onvoldoende vertrouwen in heeft dat [eiser] in hoedanigheid van bestuurder de belangen van de Vennootschap adequaat zal kunnen behartigen.
De voorzitter constateert dat [eiser] niet is verschenen. Gelet hierop lijkt het de Voorzitter weinig zinvol om een nadere uiteenzetting te geven van de redenen voor het voorgenomen ontslag. Aangezien [eiser] vooraf geen melding heeft gemaakt van zijn afwezigheid vraagt de Voorzitter aan [naam] of hij weet of [eiser] voornemens is te verschijnen, dan wel of hij op de hoogte is van een reden waarom [eiser] niet is verschenen. [naam] geeft aan dat hij net als [eiser] voorafgaand aan de vergadering geen toelichting heeft ontvangen inzake het voorgenomen ontslag.
De Voorzitter stelt [naam] in de gelegenheid gebruik te maken van zijn raadgevende stem. [naam] verklaart – als gezegd – geen gegevens te hebben ontvangen, als gevolg waarvan hij geen gebruik kan maken van zijn raadgevende stem.
De Voorzitter schorst de vergadering teneinde ruggespraak te houden met de Aandeelhouder. Na hervatting van de vergadering – en mede in aanmerking genomen het standpunt van [naam] als uiteengezet – gaat de Voorzitter alsnog over tot het geven van een onderbouwing van de redenen die aanleiding hebben gegeven tot het voorgenomen ontslag. De Aandeelhouder heeft onvoldoende vertrouwen dat [eiser] in hoedanigheid van bestuurder de belangen van de Vennootschap adequaat zal kunnen behartigen. Dit gebrek aan vertrouwen is ontstaan gedurende het traject dat uiteindelijk heeft geresulteerd in de verwerving van de aandelen in de Vennootschap. De Aandeelhouder is van mening dat [eiser] onvoldoende ‘in control’ is als financieel directeur. Ter illustratie hiervan worden de navolgende voorbeelden genoemd:
de jaarrekeningen van de Belgische dochtervennootschap van de Vennootschap klopten niet;
[eiser] heeft gedurende het due diligence proces herhaaldelijk desgevraagd aangegeven dat de aandelen in de Vennootschap (alsook Womitex B.V.) niet waren verpand aan de bank. Eerst ter gelegenheid van de ‘closing’ werd duidelijk dat wel degelijk sprake was van een verpanding aan de bank;
het door [eiser] opgestelde budget over het lopende financiële jaar riep de nodige vragen op. De Raad van Commissarissen van de Vennootschap had bezwaren tegen het budget, meer in het bijzonder over de haalbaarheid ervan. [eiser] bleef echter onverkort vasthouden aan het door hem opgestelde budget, ook toen duidelijk was geworden dat het niet haalbaar was;
de P&Q analyse. [eiser] bleek niet in staat om een adequate analyse te maken, laat staan dat hij in staat was gebruik te maken van de P&Q systematiek. Er waren externe adviseurs nodig om [eiser] wegwijs te maken in de P&Q systematiek. Dit acht de Aandeelhouder onacceptabel voor een financieel directeur;
[eiser] heeft verzuimd om tijdig de instemmingsverklaring van de 403-verklaring te deponeren;
[eiser] heeft in het kader van het due diligence proces desgevraagd herhaaldelijk uitdrukkelijk bevestigd dat bij Womitex B.V. geen sprake was langdurige arbeidsongeschikte werknemers. Vervolgens bleek dat wel degelijk sprake is van een geval van langdurige arbeidsongeschiktheid;
gedurende het overnametraject heeft ook medebestuurder van de Vennootschap, [naam], te kennen gegeven onvoldoende vertrouwen te hebben in het functioneren van [eiser]. Dit heeft de Aandeelhouder niet gesterkt in haar vertrouwen in [eiser].
De Voorzitter stelt vervolgens [naam] wederom in de gelegenheid gebruik te maken van zijn raadgevende stem. [naam] herhaalt geen gegevens te hebben ontvangen, als gevolg waarvan hij geen gebruik kan maken van zijn raadgevende stem. De Voorzitter geeft aan dat [naam] zojuist de uiteenzetting heeft kunnen aanhoren, als gevolg waarvan hij thans wel in staat zou moeten zijn gebruik te maken van zijn raadgevende stem. De Voorzitter geeft aan te hechten aan een raadgevende stem van [naam], mede in aanmerking genomen zijn eerdere mededeling aan de Aandeelhouder dat ook hij onvoldoende vertrouwen heeft in het functioneren van [eiser]. [naam] volhardt in zijn standpunt.
De Voorzitter verklaart dat de Aandeelhouder na ampel beraad besluit [eiser] met onmiddellijke ingang te ontslaan in hoedanigheid van bestuurder van de Vennootschap. De Voorzitter verklaart voorts dat het ontslag van [eiser] in hoedanigheid van bestuurder van de Vennootschap resulteert in de beeindiging van rechtswege van de tussen [eiser] en de Vennootschap bestaande arbeidsovereenkomst per 1 november 2013, zulks met inachtneming van de geldende opzegtermijn van 3 maanden. Tenslotte verklaart de Voorzitter dat de Aandeelhouder besluit de [eiser], in afwachting van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met onmiddellijke ingang te schorsen.