In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 maart 2013 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van Stichting Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort, INV, Vereniging voor Natuur- en Milieueducatie, afdeling Nijmegen, en Vereniging Milieudefensie tegen de vaststelling van streefpeilen door het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland. De rechtbank oordeelde dat de vaststelling van streefpeilen geen besluit is in de zin van artikel 1:3, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat tussen partijen niet in geschil is dat de beslissing geen peilbesluit is zoals bedoeld in artikel 5.2 van de Waterwet. De rechtbank concludeerde dat er geen rechtsgevolgen verbonden zijn aan de beslissing tot vaststelling van streefpeilen, waardoor er geen beroep openstond op grond van artikel 8:1, lid 1 van de Awb.
De rechtbank heeft ook de vertegenwoordiging van de eisers beoordeeld. M. van Bergen heeft beroep ingesteld namens Milieudefensie, maar de rechtbank oordeelde dat niet is komen vast te staan dat hij rechtsgeldig gemachtigd was om dit te doen. De machtigingen die zijn overgelegd voldeden niet aan de eisen van de statuten van de vereniging. Hierdoor werd het beroep van Milieudefensie niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft verder bepaald dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn gemaakt. Wel werd bepaald dat het door eisers sub 1 en 2 betaalde griffierecht van € 302 door verweerder aan hen moet worden vergoed, omdat zij door de presentatie van de beslissing als een besluit waartegen beroep openstond, op het verkeerde been zijn gezet. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank en is openbaar uitgesproken op 28 maart 2013.