ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ8576

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
05/840110-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor inbraken en pogingen daartoe door 34-jarige man

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere inbraken en pogingen daartoe. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op het moment van de uitspraak gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan drie inbraken en vijf pogingen tot inbraak, waarbij hij zich toegang verschafte tot verschillende panden door middel van braak. De feiten vonden plaats tussen december 2012 en januari 2013 in de gemeenten Dreumel, Wamel, Beuningen en Nijmegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en ambulante behandeling voor zijn verslavingsproblemen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en in sommige gevallen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, terwijl in andere gevallen de vorderingen zijn toegewezen. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft de bewijsvoering gebaseerd op DNA-sporen die op de plaatsen delict zijn aangetroffen, alsook op de verklaringen van de verdachte en de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummers : 05/840110-13 en 05/840394-13
Data zittingen : 19 maart 2013 (politierechter) en 11 april 2013
Datum uitspraak : 25 april 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats te Nederland,
thans gedetineerd in PI [adres]
Raadsvrouw : mr. R.J.T. Leijzer, advocaat te Elst.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 05/840110-13
1.
hij op of omstreeks 04 december 2012 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een horecagelegenheid gelegen aan de [adres] weg te nemen één of meerdere goederen en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan horecagelegenheid [benadeelde partij1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of daarbij voormeld(e) goed(eren) onder verdachtes bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij, verdachte, op bovengenoemde locatie geprobeerd om één of meerdere (nood)deuren open te breken en/of heeft hij één of meerdere ruit(en) ingeslagen of ingetrapt of ingegooid, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 december 2012 tot en met 10 december 2012 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen[adres]] heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (immers heeft hij verdachte één of meerdere ruit(en) ingeslagen en (vervolgens) een hoeveelheid geld weggenomen);
3.
hij op of omstreeks 13 december 2012 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een sleutelbos, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het [benadeelde partij3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (immers heeft hij, verdachte, een ruit ingeslagen en/of ingegooid en/of een deur opengebroken en (vervolgens) een sleutelbos weggenomen);
4.
hij op of omstreeks 22 december 2012 te Beuningen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kantine gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een beeldscherm (van het merk Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [benadeelde partij4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (immers heeft hij, verdachte, een (terras)deur opengebroken en (vervolgens) een beeldscherm weggenomen);
5.
hij op of omstreeks 30 december 2012 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [adres] weg te nemen één of meerdere goederen en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of daarbij voormeld(e) goed(eren) onder verdachtes bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij, verdachte, een raam opengebroken en/of ingeslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Onder parketnummer 05/840394-13:
1.
hij op of omstreeks 04 januari 2013 te Nijmegen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kantine (gelegen aan de [adres]) weg te nemen één of meerdere goederen en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of daarbij voormeld(e) goed(eren) onder verdachtes bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij, verdachte, twee ruiten vernield en/of een deur ontzet en/of heeft hij (vervolgens) geprobeerd twee televisieschermen en/of een kassa weg te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 04 december 2012 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres]) weg te nemen één of meerdere goederen en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die
plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e) goed(eren) onder verdachtes bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers heeft hij, verdachte, een raam ingeslagen/vernield en/of is (vervolgens) voornoemd pand binnen gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 02 januari 2013 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit [benadeelde partij8] (gelegen aan de [adres]) weg te nemen één of meerdere goederen en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die plaats des
misdrijfs te verschaffen en/of daarbij voormeld(e) goed(eren) onder verdachtes bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij, verdachte, geprobeerd de toegangsdeur en/of een bovenlicht open te breken en/of is (vervolgens) voornoemd gebouw binnen gegaan en/of heeft één of meerdere (binnen)deur(en) en/of kast(en) opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 20 december 2012 tot en met 22 december 2012 te Alem, gemeente Maasdriel, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kantine (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een (LCD) televisie (merk Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (immers heeft hij, verdachte, een raam van de toegangsdeur van voornoemde kantine ingeslagen/vernield en/of heeft hij (vervolgens) voornoemde televisie weggenomen).
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 19 maart 2013 door de Politierechter verwezen naar de meervoudige kamer en is laatstelijk op 11 april 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door raadsvrouw mr. R.J.T. Leijzer, advocaat te Elst.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding benadeelde partij1];
- [[gemachtigde bp1];
- (benadeelde partij3)
- Voetbalvereniging [benadeelde partij4] met als gemachtigde [gemachtigde bp4];
- Voetbalvereniging [benadeelde partij5] met als gemachtigde [gemachtigde bp5]
- [benadeelde partij6] met als gemachtigde [gemachtigde bp6];
- [benadeelde partij7] B.V.;
- [benadeelde partij8] met als gemachtigde [benadeelde partij8)
- (benadeelde partij9)
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Parketnummer 05/840110-13
Tenlastegelegde feiten 1, 3 en 5
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Op 4 december 2012 is ingebroken in de horecagelegenheid gelegen aan de [adres] te Dreumel. Daarbij is gepoogd nooddeuren open te breken en zijn twee ruiten (een gelaagde ruit van een deur en thermopaan glas van een vast raam) ingeslagen. Uit het pand is niets weggenomen.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Op 13 december 2012 is ingebroken in het [benadeelde partij3] gelegen aan de [adres] te Wamel. Daarbij is een ruit ingegooid, een deur ingetrapt en een bos sleutels weggenomen.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
Op 30 december 2012 is ingebroken bij [benadeelde partij5] gelegen aan de [adres] te Wamel. Daarbij is een raam opengebroken. Uit het pand is niets weggenomen.
Ten aanzien van de onder 1, 3 en 5 tenlastegelegde feiten
Bij de onder 1 tenlastegelegde poging inbraak is door de politie op de onderste glaslat van de rechterdeur bloed aangetroffen en veilig gesteld.
Bij de onder 3 tenlastegelegde inbraak is door de politie bloed aangetroffen op de deur van de vergaderzaal. Ook dit spoor is veiliggesteld.
Bij de onder 5 tenlastegelegde poging inbraak is door de politie bloed aangetroffen aan de binnenzijde van het kozijn van het verbroken raam.
De aangetroffen bloedsporen zijn bemonsterd en door het NFI vergeleken met de in de landelijke DNA-databank opgenomen DNA-profielen. Uit dit onderzoek is gebleken dat de DNA-profielen van de drie aangetroffen bloedsporen alle matchen met het in de databank opgenomen DNA-profiel van verdachte. De drie profielen betreffen enkelvoudige DNA-profielen. De matchkans is kleiner dan één op één miljard, hetgeen inhoudt dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen gelet op de aangiftes, de match van de DNA-profielen van de aangetroffen bloedsporen met het DNA-profiel van verdachte en de verklaring van verdachte inhoudende dat hij het zich niet meer precies kan herinneren en dat als zijn DNA op de plaatsen delict is aangetroffen, het ‘wel zo zal zijn’.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsvrouw is ten aanzien van de aangetroffen bloedsporen, c.q DNA-profielen geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Uit de vaststaande feiten volgt dat drie inbraken zijn gepleegd waarbij bij één inbraak een bos sleutels is weggenomen. Op de plaatsen delict is bloed aangetroffen. Deze bloedsporen matchen alle met het in de databank opgenomen DNA-profiel van verdachte. De bewijswaarde van de match van de aangetroffen bloedsporen met het DNA-profiel van verdachte is zeer hoog. Daarbij heeft verdachte geen andere verklaring gegeven voor het aangetroffen bloed op de plaatsen delict. De rechtbank is daarom met de officier van justitie van oordeel dat de tenlastegelegde feiten 1, 3 en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van (benadeelde partij2), d.d. 10 december 2012, pagina’s 30 tot en met 32;
- het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 17 december 2012, pagina’s 38 tot en met 40;
- het proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen, d.d. 21 januari 2013, pagina’s 91 tot en met 96;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van d.d. 11 april 2013.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van (gemachtigde bp4) namens [benadeelde partij4], d.d. 24 december 2012, pagina’s 54 en 55;
- het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 27 december 2012, pagina’s 62 en 63;
- het proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen, d.d. 21 januari 2013, pagina’s 97 tot en met 101;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van d.d. 11 april 2013.
Parketnummer 05/840394-13
Tenlastegelegde feiten 1 en 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Ten aanzien van het tenlastegelegde feit 1
Op 4 januari 2013 is ingebroken in de kantine van (benadeelde partij6)gelegen aan [adres] te Nijmegen. Daarbij zijn twee ruiten vernield, een deur ontzet en is geprobeerd twee televisieschermen en een kassa mee te nemen. De goederen zijn niet weggenomen.
Ten aanzien van het tenlastegelegde feit 2
Op 4 december 2012 is ingebroken in [benadeelde partij7] gelegen aan (adres) te Dreumel. Daarbij werd een ruit ingeslagen. Uit het pand zijn geen goederen weggenomen.
Ten aanzien van de tenlastegelegde feiten 1 en 2
Bij de onder 1 tenlastegelegde inbraak is door de politie op de bovenzijde van de bar bloed aangetroffen en veilig gesteld.
Bij de onder 2 tenlastegelegde inbraak is door de politie bloed aangetroffen op de lamellen. Ook dit spoor is veiliggesteld.
De aangetroffen bloedsporen zijn bemonsterd en door het NFI vergeleken met de in de landelijke DNA-databank opgenomen DNA-profielen. Uit dit onderzoek is gebleken dat de DNA-profielen van het aangetroffen bloedspoor matchen met het in de databank opgenomen DNA-profiel van verdachte. De drie profielen betreffen enkelvoudige DNA-profielen. De matchkans is kleiner dan één op één miljard, hetgeen inhoudt dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Daartoe heeft de officier van justitie verwezen naar de aangiftes, de matches van het DNA-profiel van door de politie aangetroffen bloedsporen met het DNA-profiel van verdachte en de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij het zich niet meer precies kan herinneren. Voorts heeft verdachte geen alternatieve verklaring gegeven voor de bloedsporen.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsvrouw is ten aanzien van de aangetroffen bloedsporen, c.q DNA-profielen geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Uit de vaststaande feiten volgt dat de inbraken zijn gepleegd op de genoemde data. Er zijn geen goederen weggenomen. Op de plaatsen delict is bloed aangetroffen. De bloedsporen matchen met het in de databank opgenomen DNA-profiel van verdachte. De bewijswaarde van de match van het aangetroffen bloed met het DNA-profiel van verdachte is zeer hoog. Daarbij heeft verdachte heeft geen andere verklaring gegeven voor het aangetroffen bloed op de plaatsen delict. De rechtbank is daarom met de officier van justitie van oordeel dat de tenlastegelegde feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 2 januari 2013 is ingebroken in het pand van de [benadeelde partij8] gelegen aan de [adres] te Dreumel. Daarbij zijn meerdere deuren, een bovenlicht en kasten opengebroken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daartoe heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte, het proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek en de modus operandi van verdachte. De officier van justitie acht de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij enkel ramen insloeg, onaannemelijk. Verdachte heeft bij de inbraken wel degelijk ook andere braaksporen gemaakt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het vergelijkend schoensporenonderzoek enkel als aanvullend bewijs kan worden gebruikt. Nu – aldus de raadsvrouw – andere bewijsmiddelen ontbreken, moet haar cliënt worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Verdachte heeft verklaard dat mogelijk een ander persoon zijn schoenen heeft geleend en dit spoor op de plaats delict heeft achtergelaten.
De beoordeling door de rechtbank
Uit de vaststaande feiten volgt dat op 2 januari 2013 is ingebroken in het pand van de gemeente West Maas en Waal. Bij deze inbraak is door de politie een schoenspoor aangetroffen. Dit spoor is veiliggesteld en vergeleken met de inbeslaggenomen schoenen van verdachte van het merk Ecco. De conclusie van het vergelijkend onderzoek is dat het aangetroffen schoenspoor is veroorzaakt door de linkerschoen van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de conclusie uit het schoensporenonderzoek een zeer sterkte bewijswaarde heeft, nu zonder reserve is geconcludeerd dat het aangetroffen spoor op de plaats delict gemaakt is met de linkerschoen van het paar schoenen dat bij verdachte in beslag is genomen. De stelling van verdachte dat een ander mogelijk het betreffende paar schoenen heeft geleend en hiermee het schoenenspoor heeft achtergelaten, acht de rechtbank zonder nadere onderbouwing onaannemelijk. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte de inbraak heeft gepleegd.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Daartoe heeft zij verwezen naar de aangifte, de foto’s van de aangetroffen braaksporen, de modus operandi van verdachte en de verklaring van verdachte inhoudende dat hij zich het tenlastegelegde niet meer kan herinneren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Haar cliënt kan zich niets meer herinneren van de inbraak en heeft geen (bloed)spoor achtergelaten. De raadsvrouw is van mening dat juist het achterlaten van een (bloed)spoor kenmerkend is voor haar cliënt. Het ontbreken van een dergelijk spoor past niet bij zijn werkwijze. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat bij iedere inbraak braaksporen worden gemaakt en aangetroffen. Het gegeven dat ook bij deze inbraak braaksporen zijn aangetroffen, bewijst daarom niet – aldus de raadsvrouw – dat de inbraak is gepleegd door haar cliënt.
De beoordeling door de rechtbank
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de inbraak bij de (benadeelde partij9) door verdachte is gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat de modus operandi – het inslaan van de toegangsdeur – niet kan worden gebruikt als bewijs, nu een dergelijke werkwijze verre van uniek is. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 onder parketnummer 05/840110-13 en de tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 05/840394-13 heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Onder parketnummer 05/840110-13
Feit 1:
hij op 04 december 2012 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een horecagelegenheid gelegen aan de [adres] weg te nemen één of meerdere goederen en/of een hoeveelheid geld, toebehorende aan horecagelegenheid [benadeelde partij1], en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak immers heeft hij, verdachte, op bovengenoemde locatie geprobeerd om meerdere (nood)deuren open te breken en/of heeft hij meerdere ruit(en) ingeslagen , terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
hij in de periode van 7 december 2012 tot en met 10 december 2012 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde partij2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, (immers heeft hij verdachte meerdere ruit(en) ingeslagen en (vervolgens) een hoeveelheid geld weggenomen);
Feit 3:
hij op 13 december 2012 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een sleutelbos toebehorende aan het [benadeelde partij3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, (immers heeft hij, verdachte, een ruit ingegooid en/of een deur opengebroken en (vervolgens) een sleutelbos weggenomen);
Feit 4:
hij op 22 december 2012 te Beuningen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kantine gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een beeldscherm (van het merk Samsung), toebehorende aan de [benadeelde partij4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak (immers heeft hij, verdachte, een (terras)deur opengebroken en (vervolgens) een beeldscherm weggenomen);
Feit 5:
hij op 30 december 2012 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening in/uit een pand gelegen aan de [adres] weg te nemen één of meerdere goederen en/of een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde partij5], en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak, immers heeft hij, verdachte, een raam opengebroken , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Onder parketnummer 05/840394-13:
Feit 1:
hij op 04 januari 2013 te Nijmegen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kantine (gelegen aan de [adres]) weg te nemen meerdere goederen en/of een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde partij6], en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak, immers heeft hij, verdachte, twee ruiten vernield en/of een deur ontzet en/of heeft hij (vervolgens) geprobeerd twee televisieschermen en/of een kassa weg te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
hij op 04 december 2012 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres]) weg te nemen één of meerdere goederen en/of een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde partij7], en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak , immers heeft hij, verdachte, een raam ingeslagen en/of is (vervolgens) voornoemd pand binnen gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3:
hij op 02 januari 2013 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit [benadeelde partij8] (gelegen aan de [adres]) weg te nemen één of meerdere goederen en/of een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde partij8], en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak, immers heeft hij, verdachte, geprobeerd de toegangsdeur en/of een bovenlicht open te breken en/of is (vervolgens) voornoemd gebouw binnen gegaan en/of heeft f meerdere (binnen)deur(en) en/of kast(en) opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 onder parketnummer 05/840110-13 telkens:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Ten aanzien van de feiten 1 en 5 onder parketnummer 05/840110-13 en de feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 05/840394-13 telkens:
Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten 1 tot en met 5 onder parketnummer 05/840110-13 en de tenlastegelegde feiten 1 tot en met 4 onder parketnummer 05/840394-13 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt een ambulante behandeling bij [wooncentrum] of een soortgelijke instelling, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Bij de bepaling van de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten, het van toepassing zijnde artikel 63 Wetboek van Strafrecht, de forse justitiële documentatie van verdachte, het gegeven dat verdachte volgens de LOVS-oriëntatiepunten kan worden aangemerkt als een recidivist en het advies van Iriszorg. De officier van justitie houdt geen rekening met de datum genoemd in de rapportage waarop verdachte eventueel zou kunnen worden opgenomen in [wooncentrum]. Zij is van mening dat, wanneer zij wel uit zou gaan van deze datum, de onvoorwaardelijke gevangenisstraf die zij zou kunnen eisen geen recht doet aan de ernst van de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met het gegeven dat bij de inbraken geen individuele personen zijn getroffen, de feiten gedurende een relatief kort tijdsbestek zijn gepleegd, de buit zeer beperkt is gebleven en dat haar cliënt de feiten onder invloed van drugs en alcohol heeft gepleegd. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met de door [wooncentrum] en Iriszorg vastgestelde garantiedatum van opname. Het is erg belangrijk voor haar cliënt om behandeld te worden voor zijn verslavingen en een mogelijkheid te krijgen om uit de negatieve spiraal te komen. Zij stelt daarom voor op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek, opdat cliënt met ingang van de garantiedatum (12 augustus 2013) kan worden opgenomen in [wooncentrum]. Bij de strafmaat moet worden betrokken dat de behandeling circa 1,5 jaar zal duren.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 14 februari 2013;
• een reclasseringsadvies van GGZ Iriszorg unit Arnhem, d.d. 10 april 2013, betreffende verdachte;
• een aanvullend reclasseringsadvies van GGZ Iriszorg unit Arnhem, d.d. 18 maart 2013, betreffende verdachte;
• een reclasseringsadvies van GGZ Iriszorg unit Arnhem, d.d. 11 maart 2013, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie inbraken en vijf pogingen hiertoe. Zijn doelwitten waren horecagelegenheden, voetbalverenigingen, een bedrijf en een pand van de gemeente West Maas en Waal. Hij heeft verschillende ruiten en deuren van de betreffende panden vernield.
Naast grote financiële schade, veroorzaken dergelijke inbraken ook veel onrust en overlast bij de getroffen instellingen en de beheerders van de getroffen panden.
Gelet op het vorenstaande en gelet op hetgeen doorgaans voor soortgelijke feiten wordt opgelegd, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Het tijdsverloop van de feiten is niet van dusdanige aard dat hiermee rekening dient te worden gehouden bij de strafoplegging. Wel zal de rechtbank rekening houden met het feit dat verdachte onlangs is veroordeeld voor inbraken en de huidige feiten toen hadden kunnen worden meegenomen.
Uit het reclasseringsrapport van 10 april 2013 volgt dat in het leven van verdachte sprake is van risicofactoren op het gebied van alcohol- en drugsgebruik. Verdachte heeft verklaard (zowel ter terechtzitting als bij Iriszorg) gemotiveerd te zijn voor hulpverlening. Om het recidiverisico te verminderen, heeft Iriszorg geadviseerd een ambulante verslavingsbehandeling in te zetten bij woon- en werkcentrum [wooncentrum] te Epe. Door Iriszorg is geregeld dat verdachte vanaf 12 augustus 2013 terecht kan bij [wooncentrum]. Bij de bepaling van deze datum is rekening gehouden met de oude gevangenisstraffen die verdachte nog dient uit te zitten.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke en een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De duur van de gevangenisstraf zal korter zijn dan door de officier van justitie geëist, nu de rechtbank verdachte vrij zal spreken van het tenlastegelegde feit 4 onder parketnummer 05/840394-13. Gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal melden bij de reclassering en indien nodig een ambulante behandeling zal ondergaan bij [wooncentrum] of een soortgelijke instelling. De rechtbank gaat daarbij niet uit van de garantiedatum voor opname. De termijn dat verdachte vast zal (kunnen) zitten tot aan deze datum, doet geen recht aan de gepleegde strafbare feiten. Zodra het vonnis van de rechtbank onherroepelijk is, danwel als verdachte een deel van de op te leggen straf heeft uitgezeten, kan de reclassering samen met [wooncentrum] een andere garantiedatum bepalen.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Parketnummer 05/840110-13
Ten aanzien van feit 1
De benadeelde partij [benadeelde partij1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 tenlastegelegde. Gevorderd wordt een bedrag van € 800, - aan materiële schade. Voorts heeft [benadeelde partij1] de rechtbank verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, nu het causaal verband tussen het gevorderde bedrag en het tenlastegelegde feit ontbreekt.
De beoordeling door de rechtbank
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering. Het causale verband tussen het gevorderde bedrag en het bewezenverklaarde feit ontbreekt.
Ten aanzien van feit 3
De benadeelde partij [benadeelde partij3] (met als gemachtigde [gemachtigde bp3]) heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 tenlastegelegde. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.000, - aan materiële schade. Voorts heeft Vrije Tijds Centrum de rechtbank verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie en de raadsman
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij3] geheel toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis en de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering. Uit de onderbouwing volgt – aldus de raadsvrouw – niet dat het bedrag van € 1.000, - onder het eigen risico valt, zoals wel wordt gesteld bij de vordering.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Door de benadeelde patij is onvoldoende (met stukken) onderbouwd dat het te vorderen bedrag van € 1.000,- valt onder het eigen risico en niet is of wordt betaald door de verzekering.
Ten aanzien van feit 4
De benadeelde partij Voetbalvereniging [benadeelde partij4] (met als gemachtigde [gemachtigde bp4]) heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 4 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.000, - aan materiële schade. Voorts heeft Voetbalvereniging [benadeelde partij4] de rechtbank verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij Voetbalvereniging [benadeelde partij4] geheel toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opge¬legd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis en de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van Voetbalvereniging [benadeelde partij4] geheel toewijzen.
Voorts zal de rechtbank de gevorderde rente toewijzen per 22 december 2012. Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ten aanzien van feit 5
De benadeelde partij [benadeelde partij5] (met als gemachtigde [gemachtigde bp5]) heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 5 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 570, - aan materiële schade. Voorts heeft [benadeelde partij5] de rechtbank verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde pa[benadeelde partij5] geheel toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 dagen hechte¬nis en de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor het gevorderde bedrag van € 60, -. Door de benadeelde partij is onvoldoende onderbouwd dat zij dit bedrag daadwerkelijk moet betalen of heeft betaald.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde partij5] geheel toewijzen. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 60, - voor het opruimen en een noodreparatie aannemelijk. Voorts zal de rechtbank de gevorderde rente toewijzen per 30 december 2012. Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Parketnummer 05/840394-13
Ten aanzien van feit 1
De benadeelde partij [benadeelde partij6] [gemachtigde bp6]) heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 454, - aan materiële schade. Voorts heeft [benadeelde partij6] de rechtbank verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij6] geheel toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen hechte¬nis en de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. De vordering is onvoldoende (met stukken) onderbouwd. Een nadere beoordeling van de gevorderde schadepost zou een onevenredige belasting van het strafgeding met zich meebrengen.
Ten aanzien van feit 2
De benadeelde partij [benadeelde partij7] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 329,58 aan materiële schade. Voorts heeft [benadeelde partij7] de rechtbank verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij7] B.V. geheel toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis en de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van het bedrag dat wordt gevorderd voor de samenstelling van het schadedossier niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Deze kosten zijn onvoldoende onderbouwd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde partij7] B.V. geheel toewijzen. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 73,50 voor het samenstellen van het schadedossier aannemelijk. De kosten zijn onderbouwd door middel van een bijgevoegde factuur. Voorts zal de rechtbank de gevorderde rente toewijzen per 4 december 2012. Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ten aanzien van feit 3
De benadeelde partij [benadeelde partij8] (met als gemachtigde [gemachtigde bp8]) heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 771,43 aan materiële schade. Voorts heeft [benadeelde partij8] de rechtbank verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij8] geheel toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis en de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, nu zij heeft vrijspraak heeft bepleit, de benadeelde partij niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in haar vordering. Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat, nu de vordering twee maanden na het tenlastegelegde feit is ingediend, het causale verband ontbreekt en de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde partij8] geheel toewijzen. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij de vordering voldoende heeft onderbouwd door middel van een factuur en acht de gevorderde kosten aannemelijk. Voorts zal de rechtbank de gevorderde rente toewijzen per 2 januari 2013. Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Ten aanzien van feit 4
De benadeelde partij [benadeelde partij9] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 4 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.317,75 aan materiële schade. Voorts heeft [benadeelde partij9] de rechtbank verzocht de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij9] geheel toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 dagen hechtenis en de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, nu zij heeft vrijspraak heeft bepleit, de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Subsidiair heeft zij eveneens bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, nu de factuur niet op naam van de benadeelde partij staat en de vordering daarom onvoldoende is onderbouwd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 4 tenlastegelegde feit. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, omdat de gestelde schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/840394-13 vierde tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich na de veroordeling meldt bij Reclassering Iriszorg gevestigd aan de Nieuw Oeverstraat 65 te Arnhem (bereikbaar op telefoonnummer [x]). Veroordeelde moet zich gedurende twee jaren melden indien en zolang Reclassering Iriszorg dit nodig acht;
5. indien en zolang Reclassering Iriszorg dit nodig acht, zich onder ambulante behandeling zal stellen van Iriszorg of een soortgelijke instelling, teneinde zich te laten behandelen voor zijn cocaïne- en alcoholproblemen. Veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
6. zich gedurende een maximale duur van anderhalf jaar laat begeleiden en opnemen bij woon- en werkcentrum [wooncentrum] (onderdeel van ‘[instelling]’), gevestigd aan [adres], of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-) programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer¬legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1] (onder parketnummer 05/840110-13 feit 1).
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij3] (onder parketnummer 05/840110-13 feit 3).
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij4] (onder parketnummer 05/840110-13 feit 4).
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan Voetbalvereniging [benadeelde partij4], te betalen € 1.000,- (éénduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Voetbalvereniging [benadeelde partij4], te betalen € 1.000,- (éénduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde pa[benadeelde partij5] (onder parketnummer 05/840110-13 feit 5)
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde pa[benadeelde partij5], te betalen € 570,- (vijfhonderdzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde pa[benadeelde partij5], te betalen € 570,- (vijfhonderdzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 11 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij6] (onder parketnummer 05/840394-13 feit 1).
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij7] (onder parketnummer 05/840394-13 feit 2).
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde partij7] te betalen € 329,58 (driehonderdnegenentwintig euro en achtenvijftig centen), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij7] B.V., te betalen € 329,58 (driehonderdnegenentwintig euro en achtenvijftig centen), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij8] (onder parketnummer 05/840394-13 feit 3).
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde partij8], te betalen € 771,43 (zevenhonderdéénenzeventig euro en drieënveertig centen), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij8], te betalen € 771,43 (zevenhonderdéénenzeventig euro en drieënveertig centen), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij9] (onder parketnummer 05/840394-13 feit 4).
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. J.M. Hamaker (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. J.M. Klep, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruessink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 april 2013.