RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 06/940320-12
Uitspraak d.d. 23 april 2013
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende te [verblijfplaats],
thans gedetineerd in PI [PI].
Raadsman: mr. E.A.C. Sandberg, advocaat te Vorden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
28 november 2012 en 9 april 2013.
Aan verdachte is, na aanvulling van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 23 juni 2012 tot en met 12 juli 2012 te Ulft , gemeente Oude IJsselstreek, en/of te Winterswijk en/of te Wilbertoord en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/o[benadeelde partij 1]tige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van 15.000 Euro, althans een geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met [bedrijf]h aan het bedrijf [bedrijf] voorgedaan
als [alias], althans zich voorgedaan als geïnteresseerde/potentieel koper(s) van een door dit bedrijf te koop aangeboden freesmachine (merk Okuma, type MA 40 HA, bouwjaar 1996), en/of
- aan dit bedrijf te kennen gegeven die freesmachine te willen kopen voor 30.000 Euro en/of
- daartoe een aanbetaling van 1.000 Euro gedaan aan voornoemd bedrijf en/of
- een ID bewijs op naam van [alias] (per mail) naar voornoemd bedrijf verzonden en/of
- (toen de restantbetaling uitbleef) aan voornoemd bedrijf medegedeeld (per SMS bericht) dat dit bedrag per abuis op een verkeerde rekening was overgemaakt en die koop niet doorging
- via het e-mailadres [emailadres 1] zich aan (onder meer) [benadeelde partij 1] voorgedaan als (machinehandelaar/tussenpersoon) [alias], en aan (onder meer) die [benadeelde partij 1] die/een freesmachine (merk Okuma, type MA 40 HA, bouwjaar 1996) te koop aangeboden (voor 20.000 Euro excl.BTW) en/of
aangegeven dat die freesmachine binnen een week verkocht moest worden en/of
- foto's van die/een freesmachine (die door het bedrijf [bedrijf] eerder per mail naar verdachte en/of zijn mededaders waren gestuurd) bijgevoegd/gestuurd naar die [benadeelde partij 1], en/of
- voor die freesmachine een verkoopprijs (van 15.000 Euro), met die [benadeelde partij 1] overeengekomen en/of
- aan die [benadeelde partij 1] aangegeven dat die freesmachine, na betaling van 15.000 Euro op rekeningnummer IBAN : [rekeningnummer] (ten name van [alias]), opgehaald kon worden (op 3 juli 2012, op het adres [adres]), althans aan die [benadeelde partij 1] geleverd zou worden, als ware die freesmachine eigendom van verdachte en/of zijn mededader(s) , althans eigendom van het bedrijf [alias] of
als ware hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) bevoegd als tussenpersoon te (onder) handelen voor de eigenaar van die freesmachine en/of te leveren namens de eigenaar van die freesmachine,
waardoor die [benadeelde partij 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2012 tot en met 3 juli 2012 te Uden en/of te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, en/of te Winterswijk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van 30.500 Euro, althans een geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- via het e-mailadres [emailadres 1] en/of telefonisch contact gelegd met die [bedrijf 2](werknemer van voornoemd bedrijf)
en/of
- zich tegenover die [bedrijf 2] voorgedaan als zijnde [alias], die als tussenpersoon optrad bij de verkoop van tweedehands machines, en/of
- een metaalbewerkingsmachine (Moriseiki M400) aan die [bedrijf 2] te ko[tussenpersoon] en/of
- aan [tussenpersoon], die als tussenpersoon/contactpersoon voor het bedrijf [bedrijf 3] die/een metaalbewerkingsmachine (Moriseiki M400) (op internet) te koop aanbood, medegedeeld potentiële klanten voor die machine te hebben, welke die machine alleen op 14 juni 2012 ( -naar verdachte en/of zijn mededader(s) wisten- tijdens de afwezigheid van die [tussenpersoon]) konden bekijken en/of (aldus) op zodanige wijze druk uitgeoefend op die [tussenpersoon] en/of op zodanige wijze misbruik gemaakt van de vertrouwensrelatie en/of de zakelijke relatie, die die [tussenpersoon] met [medeverdachte] (medeverdachte [medeverdachte]) had (opgebouwd), dat die [tussenpersoon] dit bezoek door die [bedrijf 2] aan [bedrijf 3] op 14 juni 2012 tijdens diens afwezigheid toestond en/of
- op 14 juni 2012 (tijdens de afwezigheid van die [tussenpersoon]) die [bedrijf 2] bij het bedrijf [bedrijf 3] opgewacht en/of aan deze medegedeeld [verdachte] en/of de assistent van [alias], te zijn en/of
- die [bedrijf 2] in het bedrijf [bedrijf 3] ontvangen en/of rondgeleid en/of aldaar die machine getoond en/of de mogelijkheden van die machine gedemonstreerd en/of
- voor die machine een verkoopprijs (van 30.500 Euro) met die [bedrijf 2] overeengekomen en/of
- aan die [bedrijf 2] aangegeven dat die machine, na betaling van 30.500 Euro op rekeningnummer IBAN: [rekeningnummer] ten name van [alias], opgehaald kon worden (op het adres van voornoemd bedrijf [bedrijf 3], althans aan die [bedrijf 2] geleverd zou worden,
als ware hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) bevoegd als tussenpersoon te (onder)handelen voor de eigenaar van die metaalbewerkingsmachine en/of te leveren namens de eigenaar van die metaalbewerkingsmachine of als ware die metaalbewerkingsmachine eigendom van verdachte en/of zijn mededader(s), althans eigendom van het bedrijf [alias], waardoor die [bedrijf 2] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 23 juni 2012 tot en met 28 juni 2012, althans in de periode van 23 juni 2012 tot en met 14 juli 2012 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, en/of te Winterswijk en/of te Mill en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een sam[benadeelde partij 2] van verdichtsels, [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van 15.000 Euro, in elk geval van enig geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- via het e-mailadres [emailadres 1] zich aan (onder meer) die [benadeelde partij 2] voorgedaan als (machinehandelaar/tussenpersoon) [alias] en aan (onder meer) die [benadeelde partij 2] een freesmachine (merk Okuma, type MA 40 HA bouwjaar 1996) te koop aangeboden en/of
- foto ' s van die freesmachine (die door het bedrijf [bedrijf] eerder per mail naar verdachte en/of zijn mededaders waren gestuurd) bijgevoegd/gestuurd naar die [benadeelde partij 2] en/of
- voor die freesmachine een verkoopprijs (van 15.000 Euro), met dit bedrijf [benadeelde partij 2] overeengekomen en/of
- aan dit bedrijf [benadeelde partij 2] aangegeven dat die freesmachine, na betaling van 15.000 Euro op rekeningnummer IBAN : [rekeningnummer] (ten name van [alias]), opgehaald kon worden op het adres [adres 2], Nederland, althans aan die [benadeelde partij 2] geleverd zou worden,
als ware hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) bevoegd als tussenpersoon te (onder) handelen voor de eigenaar van die freesmachine of als ware die freesmachine eigendom van verdachte en/of zijn mededader(s) , althans eigendom van het bedrijf [alias], waardoor die [benadeelde partij 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 27 mei 2012 tot en met 9 juni 2012 althans in of omstreeks de maand juni 2012 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, en/of te Winterswijk en/of te Weesp en/of in de gemeente Haarlemmermeer en/of te Hoofddorp en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde p[benadeelde partij 3]] te bewegen tot de afgifte van 590.000 Euro, althans een geldbedrag,
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- via het e-mailadres [emailadres 1] en/of telefonisch contact heeft gelegd met de directeur [benadeelde partij 3] en/of
- zich tegenover die directeur en/of die medewerker heeft voorgedaan als zijnde [alias] en/of
- een aantal (industriële) machine(s) aan die directeur en/of die medewerker van [benadeelde partij 3] te koop heeft aangeboden en/of
- die directeur en/of die medewerker op vliegveld Schiphol heeft opgehaald en/of
- die directeur en/of die medewerker in een fabriek van het bedrijf [bedrijf 4] heeft ontvangen en/of
- die directeur en/of die medewerker heeft rondgeleid in voornoemde fabriek/bedrijf en/of aldaar een aantal machines heeft getoond en/of daarbij heeft medegedeeld dat die machines te koop waren en/of
- aan [bedrijf 4] heeft medegedeeld dat dit Zweedse bedrijf [benadeelde partij 3] werk aan dit bedrijf [bedrijf 4] wilde uitbesteden (waardoor die [bedrijf 4] dit bezoek aan de fabriek/het bedrijf en het nemen van foto's van die machines op 8 juni 2012 door die directeur en/of die medewerker van [benadeelde partija 3] toestond en/of toeliet) en/of
- (in een van der Valk restaurant te Hoofddorp, aan de Rijksweg A4) Amsterdam) zich tegenover die directeur en/of die medewerker(s) heeft voorgedaan als zijnde [alias 2] en/of
- aan die directeur en/of die medewerker(s) (ee)n visitekaartje(s) met daarop (onder meer) vermeld de naam [alias 2] heeft gegeven en/of
- tegen die directeur en/of die medewerker(s) heeft/hebben medegedeeld dat hij, verdachte, of zijn mededader (onder meer) die fabriek/dat bedrijf had geërfd van en/of die fabriek/dat bedrijf wilde sluiten en/of (een) machine(s) (uit die bezochte fabriek/dat bezochte bedrijf) wilde verkopen en/of
- een (aan)koopcontract ( zogenaamd Sales Contract)met betrekking tot die machine(s) heeft afgesloten met die directeur en/of de General Manager van die [benadeelde partija 3] (waarbij een verkoopprijs van 590.000 Euro werd overeengekomen voor de verkoop van 14-15, althans een aantal machines, en/of waarbij een aanbetaling van 177.000 Euro werd overeengekomen) en/of
- op dat contract als verkoper (onder meer) heeft vermeld [alias 2] en/of dat contract heeft ondertekend en/of
- onder de leveringsvoorwaarden (onder meer) heeft vermeld dat de heer [alias] zou helpen met het transport van die machines en/of
- met die directeur en/of die medewerker van die [benadeelde partija 3] de afspraak heeft gemaakt dat die aanbetaling voor die machine(s) diende te worden overgemaakt op rekening van (het bedrijf) [alias 2] en/of
- een factuur naar die [benadeelde partija 3] heeft gestuurd ,
als ware die machine(s) eigendom van hem, verdachte en/of zijn mededader(s), althans eigendom van (die) [alias] en/of van het bedrijf [alias] en/of van die [alias 2] en/of van het bedrijf [alias] en/of van het bedrijf [alias 2] of als ware hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) bevoegd als tussenpersoon te (onder) handelen voor de eigenaar van die machine(s) en/of te leveren namens de eigenaar van die machines,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot 15 augustus 2012 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, en/of te Winterswijk en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk uit de opbrengst van (een) door misdrijf verkregen goed (eren) voordeel heeft getrokken, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
-vanaf bankrekeningnummer IBAN : [rekeningnummer] (ten name van [alias]) 28.400 Euro althans een geldbedrag op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van zijn, verdachtes, eigen bedrijf (eenmansz[alias 2] laten storten en/of aangenomen voor zijn, verdachtes, eigen consumptie en/of
- vanaf bankrekeningnummer IBAN : [rekeningnummer] (ten name van [alias]) (een) geldbedrag (en) (in totaal 30.000 Euro) op rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van zijn, verdachtes eigen bedrijf [bedrijf 5], laten storten en/of aangenomen voor zijn, verdachtes, eigen consumptie,
terwijl hij, verdachte, wist dat op die bankrekening IBAN : [rekeningnummer] Blad 6
(ten name van [alias]) (deels) (een) geldbedrag (en) stond (en) , welke door oplichting, in elk geval door enig misdrijf waren/was verkregen;
art 416 lid 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot 15 augustus 2012 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek en/of te Winterswijk en/of elders in Nederland,
(telkens) uit de opbrengst van (een) door misdrijf verkregen goed (eren) voordeel heeft getrokken, immers heeft verdachte (telkens)
-vanaf bankrekeningnummer IBAN : [rekeningnummer] (ten name van [alias]) 28.400 Euro althans een geldbedrag op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van zijn, verdachtes eigen bedrijf restaurant [alias 2] laten storten en/of aangenomen voor zijn, verdachtes, eigen consumptie en/of
-vanaf bankrekeningnummer IBAN : [rekeningnummer] (ten name van [alias]) (een) geldbedrag (en) (in totaal 30.000 Euro) op rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van zijn, verdachtes eigen bedrijf [bedrijf 5] laten storten en/of aangenomen voor zijn, verdachtes , eigen consumptie,
terwijl hij, verdachte, redelijkerwijs moest vermoeden, dat op die bankrekening IBAN : [rekeningnummer] (ten name van [alias]) (deels) (een) geldbedrag (en) stond (en) , welke door oplichting, in elk geval door enig misdrijf waren/was verkregen;
art 417bis lid 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
Op 12 juli [bedrijf]2 is de politie gebeld door [bedrijf]. Zij deelde mee een draai/freesmachine te koop te hebben gezet op het internet. Hierop werd gereageerd door een man uit Ulft, die zich [alias] noemde, en die machine wilde kopen voor 30.000 euro. Daar ging de [bedrijf] mee akkoord en de koop werd gesloten. Uiteindelijk ging de koop niet door en heeft [bedrijf] de machine aan een ander bedrijf verkocht. [bedrijf] is daarna telefonisch benaderd door diverse bedrijven uit Turkije, Italië, Slovenië en Duitsland benaderd, die alle meedeelden de (door [bedrijf] aangeboden) machine te hebben gekocht en daarvoor geld te hebben overgemaakt op de rekening van een bedrijf, genaamd [alias]. Dit was, aldus [bedrijf], de naam van het bedrijf van [alias] uit Ulft, die de machine in eerste instantie van [bedrijf] had gekocht.
Nadat vervolgens door de [benadeelde partij 1] aangifte is gedaan van oplichting, is door de politie een onderzoek ingesteld.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van alle vijf aan verdachte ten laste gelegde feiten. In het door haar ter zitting overgelegde en voorgedragen schriftelijke requisitoir heeft zij de door haar gebezigde bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Namens de verdachte is betoogd dat verdachte zich ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 ten hoogste heeft schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan oplichting. Dat is evenwel niet ten laste gelegd, zodat vrijspraak dient te volgen. Verdachte bezit immers, anders dan medeverdachte [medeverdachte], niet over al die kennis die nodig was om de feiten te plegen. Verdachte is “misbruikt” door [medeverdachte], die door het faillissement van zijn bedrijven een motief had om de feiten te plegen.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 5 dient vrijspraak te volgen. De feitelijkheden uit dit feit kunnen op zichzelf wel bewezen worden, doch nu verdachte als medeplichtige bij het verkrijgen van die gelden betrokken is, kan hij niet ook voor dit feit veroordeeld worden (een steler kan niet ook heler zijn).
Beoordeling door de rechtbank
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen –
slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft de rechtbank de overtuiging verkregen en acht de rechtbank wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan. Deze bewijsmiddelen zijn hierna (voornamelijk) verhalenderwijs weergegeven.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte (ook) feit 5 heeft begaan.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4:
Verklaringen van verdachten
In deze zaak zijn drie verdachten aangehouden en verhoord.
(1) Ter gelegenheid van het onderzoek is op 20 augustus 2012 [alias] aangehouden en door hem zijn ten overstaan van de politie, als verdachte, verscheidene verklaringen afgelegd. Zo heeft hij, onder meer, het volgende verklaard.
Een maand of vijf geleden (zo verklaart hij op 21 augustus 2012) heeft hij, [alias], afgesproken met [v[verdachte]. Die wilde een bedrijf op zijn naam zetten. Het ging om een bedrijf van “iets met machines”. [alias] wilde dat eerst niet, maar [verdachte] bleef hem daarover bellen en hij maakte hem lekker met geld. Uiteindelijk heeft [alias] besloten om het bedrijf op zijn naam te zetten. Hij is vervolgens samen met [verdachte] naar de Kamer van Koophandel in Doetinchem geweest, waarbij [verdachte] het woord deed. [alias] heeft zijn ID-bewijs laten zien en de handtekeningen gezet. De naam van het bedrijf was [alias]. [alias] is vervolgens ook meegegaan naar de ING-bank om een bedrijvenrekening te openen. Hij moest bij de bank alleen maar zijn ID-bewijs tonen en handtekeningen zetten. Hij kreeg een tijdelijke bankpas voor “zijn” bedrijf mee. Kort nadat [alias] het bedrijf op zijn naam heeft gezet, heeft [verdachte] hem daarvoor 2000 euro betaald op zijn privérekening vanaf de rekening van [alias].
Aanvankelijk heeft [alias] verklaard dat het [verdachte] was die met hem de ING- rekening heeft geopend, later heeft hij gezegd dat hij dat niet meer weet, als hem wordt voorgehouden dat het [medeverdachte] moet zijn geweest.
[alias] heeft voorts verklaard dat hij nooit gebruik heeft gemaakt van elektronisch betalen, internetbankieren of de bankpas van [alias]. Het was, aldus [alias], [verdachte]’s bedrijf en het stond alleen even tijdelijk op zijn, [alias]’s, naam. Toen de bankpas er was, heeft [verdachte] zijn telefoonnummer doorgegeven aan de ING en toen kreeg hij, [verdachte], de TAN codes op zijn mobiel.
[alias] heeft verklaard geen hotmailadres voor het bedrijf [alias] te hebben aangemaakt en ook niet te hebben gehoord over het bestaan van een e-mailadres voor dat bedrijf. Hij had niets met het bedrijf te maken en deed er geen zaken mee of voor.
Volgens [alias] is [verdachte] verantwoordelijk voor de handel en wandel van [alias]. [medeverdachte] zit samen in het complot met [verdachte], aldus [alias] ten slotte.
(2) Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, onder meer als volgt verklaard:
Het bedrijf [alias] is door mij, [alias] en [medeverdachte] opgericht om machines te verkopen. Het bedrijf van [medeverdachte] was failliet en hij wilde een doorstart maken. Ik heb [alias] erbij gehaald. Het bedrijf is op zijn naam gezet. [alias] heeft later met [medeverdachte] een bankrekening geopend. Daar wist ik ook vanaf.
Het e-mailadres [emailadres 1] is door [medeverdachte] aangemaakt. Via dat e-mailadres werden machines aangeboden.
Ik ben bij de firma [bedrijf] geweest. Ik ben daar namens [alias] geweest.
Ik weet dat de machines van [bedrijf] niet verkocht zijn. Een machine van [bedrijf] is twee keer verkocht en niet geleverd. Bij de tweede betaling kwam ik er achter dat het niet eerlijk ging met het geld.
In totaal is er iets van € 58.500,00 op mijn rekening binnengekomen.
Verdachte [verdachte] heeft ten overstaan van de politie, zakelijk weergegeven, voorts onder meer verklaard, dat hij met [alias] bij de Kamer van Koophandel is geweest om hem in te schrijven. [alias] heeft daar een bedrijf gestart, gewoon onder zijn naam. [alias] wilde geld verdienen. Bij dat gesprek zat hij, [alias] en [medeverdachte]. [medeverdachte] zei dat [alias] machines kon gaan verkopen als tussenhandelaar. [medeverdachte] heeft verstand van machines. [medeverdachte] heeft kennis en de contacten, maar hij had geen geld. [medeverdachte] kwam met het idee om een bedrijf te beginnen, maar zocht daar iemand voor. Toen heeft hij, [verdachte], hun met elkaar in contact gebracht. Daar heeft hij geld voor gekregen. Dat is dat geld wat van de rekening van [alias] is overgeboekt naar de rekening van zijn restaurant. Het was het idee van [medeverdachte], hij had kennis, hij had de contacten, hij had het idee, hij deed de afhandeling van de e-mail, hij deed de afhandeling van de telefoongesprekken met geïnteresseerden, aldus [verdachte]. [verdachte] is nog wel eens een keer met [alias]y bij de ING-bank geweest om de TAN-codes op zijn, [verdachte]’s, telefoon te laten komen. Dat was op verzoek van [medeverdachte]. [medeverdachte] dat niet op zijn telefoon. Op deze manier hadden zij elkaar allemaal nodig en konden zij niets doen als één van hun er niet was.
Als hem wordt gevraagd naar de [bedrijf 2]-betaling en de [benadeelde partij 2]-betaling, verklaart [verdachte] dat hij daarvoor op verzoek van [medeverdachte] zijn rekening van het [alias 2] heeft laten gebruiken.
Het plan kwam van [medeverdachte], aldus [verdachte]. De uitvoering is grotendeels via [medeverdachte] gegaan. De rekeningen van het [alias 2] en van [bedrijf 5] heeft hij op verzoek van [medeverdachte] aan hem ter beschikking gesteld. [alias] heeft op verzoek van [medeverdachte] het bedrijf [alias] gestart en de rekening van [alias] geopend.
Ten slotte verklaart hij dat de oplichtingen, van zowel [benadeelde partij 1], [bedrijf 2], [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] allemaal het initiatief zijn van [medeverdachte] en dat hij daaraan heeft meegewerkt, bewust of onbewust. Hij wilde er wel een paar centen aan verdienen. Hij heeft zijn rekeningnummer ter beschikking gesteld en hij heeft geld ontvangen, terwijl hij wist dat dit van misdrijf afkomstig was. [alias] is min of meer door hem en [medeverdachte] gebruikt.
(3) Bij de politie heeft verdachte [medeverdachte] zich voornamelijk op zijn zwijgrecht beroepen, doch erkent dat hij met vertegenwoordigers van het bedrijf [bedrijf 2] bij [bedrijf 3] is geweest en daar een machine heeft gedemonstreerd. Ze waren bij hem, [medeverdachte], terechtgekomen omdat hij die machine aan [alias] had aangeboden. Met zijn kennissen en contacten hebben [alias] en [verdachte] actief gezocht. Hij is ook met [verdachte] bij [bedrijf] geweest. Daar stelde die zich voor als [alias].
Onderzoeksbevindingen betreffende de Kamer van Koophandel en de ING bank
Uit het onderzoek van de politie bij onder meer de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) en de ING is onder meer naar voren gekomen, hetgeen ook verder niet ter discussie staat, dat:
- het bedrijf [alias] op 31 mei 2012 is geregistreerd bij de KvK, met als eigenaar [alias] (voornoemd), geboren op 2 april 1989, met als bezoekadres [alias];
- het uit het onderzoek naar voren gekomen (zakelijke) bankrekeningnummer, IBAN: [rekeningnummer], een rekening van de ING bank betreft ten name van [alias], [alias];
- deze rekening op 2 juni 2012 is geopend door [alias], ten behoeve van het bedrijf [alias] en dat [medeverdachte] daarbij aanwezig is geweest;
- de zogenaamde TAN codes voor de afschrijvingen van deze rekening werden gestuurd naar [telefoonnummer 2] , zijnde een telefoonnummer dat door [verdachte] in gebruik was ;
- er meerdere bijschrijvingen van grote bedragen hebben plaatsgevonden op deze ING rekening via internetbankieren, te weten:
- op 20 juni 2012: 30.465 euro van een bedrijf genaamd [bedrijf 2] uit Kroatië;
- op 2 juli 2012: 15.000 euro afkomstig van [benadeelde partij 2], en;
- op 2 juli 2012: 15.000 euro afkomstig van [benadeelde partij 1] GMBH.
- tevens is gebleken dat er in die periode meerdere grote bedragen van deze ING rekening via internetbankieren zijn afgeschreven, te weten:
- op 20 juni 2012 een bedrag van 28.400 euro naar rekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. restaurant [alias 2] (terwijl verdachte [verdachte] bij zijn aanhouding een op naam van [alias 2] gestelde bankpas met het rekeningnummer [rekeningnummer] in zijn bezit had );
- op 20 juni 2012 een bedrag van 2000 euro naar rekeningnummer [rekeningnummer 4] ten name van [alias] met als omschrijving: Provisie aankoop machine;
- op 2 juli 2012 en op 3 juli 2012 telkens een bedrag van 15.000 euro naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [bedrijf 5];
- het rekeningnummer [rekeningnummer] op naam stond [verdachte]met als vertegenwoordiger [verdachte];
- het rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam stond van [bedrijf 5];
- het bedrijf "het [alias 2]" en de [bedrijf 5] zijn beide eigendom van de verdachte [verdachte].
Onderzoeksbevindingen betreffende enkele e-mailadressen
Uit het onderzoek van de politie is voorts onder meer naar voren gekomen, hetgeen ook verder niet ter discussie staat, dat:
- het e-mailadres [emailadres 1] sinds 27-5-2012 te 10.23 uur ten name stond van [alias] en dat het geregistreerd was vanaf het IP-adres [IP-adres1], welk IP-adres ten name staat van [medeverdachte], [medeverdachte]
- uit de historische verkeersgegevens van het e-mailaccount [emailadres 1] over de periode van 27 mei 2012 t/m 3 september 2012 is gebleken, dat er in die periode zeven keer is ingelogd middels het IP-adres [IP-adres1] (van [medeverdachte]) en eenmaal middels IP-adres [IP-adres 2]. Uit onderzoek is gebleken dat dit laatste IP-adres gevestigd was in perceel [postadres] en ten name stond van ene [naam]. Deze verklaarde desgevraagd dat hij tot half oktober 2012 in bedoelde recreatiewoning had gewoond en daar gebruik maakte van een onbeveiligde internetverbinding, waardoor het mogelijk was dat anderen daarvan gebruik maakten. Verdachte [verdachte] verbleef op het adres [postadres];
- het e-mailadres [emailadres 2] is op 4 juni 2012 aangemaakt vanaf het
IP-adres [IP-adres1] (van [medeverdachte]).
De rechtbank zal eerst feit 4 bespreken, nu dit feit in tijd is gelegen vóór de feiten 1, 2 en 3.
De feiten en omstandigheden die uit feit 4 naar voren zijn gekomen, acht de rechtbank van groot van belang voor de beoordeling van de feiten 1, 2 en 3. Dit zal hierna verder uiteen worden gezet.
In het bijzonder ten aanzien van feit 4
Op 28 september 2012 is door [naam 2], namens [benadeelde partij 3] aangifte gedaan van poging tot oplichting. Uit die aangifte komt naar voren, dat hij op 9 juni 2[benadeelde partij 3]ebeld door [benadeelde partij 3]. Die vertelde hem dat hij een pakket machines gekocht had en dat hij deze gezien had bij het bedrijf [bedrijf 4]. Inmiddels had hij een factuur ontvangen van een andere firma dan de firma [bedrijf 4] en dat vond hij, [benadeelde partij 3], verdacht. [benadeelde partij 3] was op 8 juni 2012 samen met een collega, genaamd [collega] naar Nederland gekomen om de machines te bekijken bij [bedrijf 4].
Toen [naam 2] [bedrijf 4] belde, vertelde deze hem dat [medeverdachte] met twee Zweden bij hem was geweest, maar dat [medeverdachte] hem, [bedrijf 4], verteld had dat de Zweden werk bij [bedrijf 4] wilden uitbesteden. Van verkoop van de machines van [bedrijf 4] was geen sprake.
Op zaterdag 9 juni 2012 kreeg [naam 2] een e-mail van [benadeelde partij 3]. Ze hadden circa 15 CNC machines gekocht die stonden bij het bedrijf PC [bedrijf 4]. Ze hadden deze machines gekocht van het bedrijf [alias 2]. Het contract was getekend door de heer [alias 2], CEO tijdens een ontmoeting in een hotel op 8 juni 2012. Dezelfde dag hebben ze de factuur hierover ontvangen. Ze wilden weten of [alias 2] deze machines aan hun kon verkopen en of het bedrijf [alias 2] de machines kon verkopen. Ze hadden een visitekaartje van [alias 2] gekregen. Op dit kaartje stond de bedrijfsnaam [alias 2]. Ze zouden de 15 CNC-machines kopen voor een bedrag van 590.000,= euro. Er zou een aanbetaling moeten worden gedaan van 177.000,= euro.
Volgens [benadeelde partij 3] en [collega] hadden zij een afspraak met [alias] op 8 juni 2012. Ze hadden de indruk dat het [alias] was die hen op Schiphol heeft opgehaald. Achteraf bleek dit [medeverdachte] te zijn geweest. Op Schiphol heeft [medeverdachte] zich voorgesteld als [alias]. Na afloop van de inspectie van de machines bij [bedrijf 4] reed "[alias]" met hen naar het wegrestaurant Van der Valk aan de A-4 bij Amsterdam. Aldaar stelde "[alias]" hen voor aan een man die zich [alias 2] noemde. [alias 2] was een hele dikke man. Hij was rond de dertig jaar. Daar werden de onderhandelingen gevoerd tussen [alias 2] en "[alias]" ([medeverdachte]) als verkopers en [benadeelde partij 3] en [collega] van [benadeelde partij 3] als koper. Aldaar werd volgens mij ook nog een schriftelijke overeenkomst ondertekend.
[naam 2] heeft e-mailcontact gehad met [bedrijf 4]. Die stuurde hem een foto van hemzelf en een foto van [medeverdachte]. Die is vervolgens doorgemaild naar [benadeelde partij 3]. Hij kreeg als reactie van [benadeelde partij 3] en [collega] dat zij de man op de foto die [medeverdachte] zou zijn, herkenden als de man die zich voorstelde als [alias].
Van [benadeelde partij 3] heeft [naam 2] het e-mailverkeer gekregen tussen het bedrijf [benadeelde partij 3] en [alias] van [alias] met betrekking tot de verkoop van de machines. Hierbij gebruikte [alias] het e-mailadres [emailadres 1]. Als afzender in deze e-mails gebruikte [alias] de volgende gegevens: [alias].
Bij de aangifte is als bijlage 2 gevoegd een factuur van het [alias 2] gericht aan [benadeelde partij 3], met als vermelding onder meer: “Concerns: Sales contract between [benadeelde partij 3] and [alias 2] d.d. 8 juni 2012”. Het betreft een rekening van € 590.000,= en vermeldt een aanbetaling van € 177.000,00. Op de factuur staat als rekeningnummer bij de ING vermeldt: [rekeningnummer]. Dat rekeningnummer staat op naam van [alias 2] (een eenmanszaak), welke op naam staat van [verdachte] De rekening vermeldt voorts het e-mailadres [emailadres 2].
Door [benadeelde partij 3] en [collega] , voornoemd, zijn eveneens verklaringen afgelegd. Uit die verklaringen komt naar voren, dat op 28 mei 2012 een man, die zijn naam schreef als [alias], hen een Puma 600 aanbood aan via e-mail. Via de e-mail vroegen zij om foto's en verdere informatie en die hebben zij ook binnen een paar dagen ontvangen. Na een paar dagen liet [alias] hen weten dat hij ook een groot aantal zeer goede machines van prima kwaliteit kon leveren vanuit dezelfde plaats. Zij besloten toen om dit bedrijf te bezoeken. [benadeelde partij 3] nam contact op met [alias] via de telefoon en vroeg hem om hun te ontmoeten op Schiphol Airport. Toen zij aankwamen, ontving [benadeelde partij 3] een SMS "ik sta bij de gate" van [alias], verstuurd om 09.49 op 8 juni 2012 vanaf mobiele telefoon nummer [telefoonnummer 3]. [benadeelde partij 3] belde [alias] terug en hij vertelde hen waar zij hem zouden treffen. Zij ontmoetten [alias], die hun in zijn auto naar een werkplaats toe reed. [alias] stelde hun voor aan een man die zei dat hij de manager van de werkplaats was. Zij begonnen alle machines die te koop waren te controleren en er foto's van te nemen. Zij bemerkten dat de manager van de werkplaats zich ergerde aan hun nauwgezette interesse in de machines. Ongeveer een uur later reden zij naar een restaurant in de buurt van het vliegveld. Hier zouden zij de algemeen directeur van dit bedrijf en een groot aantal andere bedrijven ontmoeten, zei [alias]. Toen zij in het restaurant waren aangekomen, kwam er een man binnen die zich voorstelde als [alias 2]s. Na de lunch begonnen [alias 2] en [benadeelde partij 3] te onderhandelen over de prijs en de verkoopvoorwaarden voor de machines die wij geïnspecteerd hadden. Zij zijn tot een overeenkomst gekomen en zij hebben de overeenkomst afgedrukt in
het hotel en het is ondertekend door beide partijen. [benadeelde partij 3] werd een beetje achterdochtig toen hij achter het e-mailadres van [alias 2] kwam, het bevatte het woord “fucking” of iets dergelijks. Gedurende de hele discussie vertelde [alias] hen dat zij zijn hulp konden krijgen bij het bezichtigen en draaien van de machines wanneer er klanten voor hun kwamen. Hij vertelde hen ook dat hij kon helpen bij het demonteren en inladen van machines omdat hij veel ervaring had met dit soort werk. Er werd overeengekomen dat er zo spoedig mogelijk een vooruitbetaling gedaan zou worden om de koop te bevestigen. Vervolgens reed [alias] hun naar het vliegveld in de buurt en we namen afscheid.
Op zaterdagochtend nam [benadeelde partij 3] contact op met [naam 2] en vroeg hem om na te gaan of de koop oké was en toen hij weer contact opnam vertelde hij hen dat het waarschijnlijk oplichterij betrof. De foto die zij ontvingen tijdens de correspondentie liet de man zien die zich voorstelde als [alias] en de andere man was de "manager van de werkplaats".
Door [bedrijf 4] is – onder meer – verklaard dat [medeverdachte] al sinds jaar en dag een goede bekende van zijn vader, zijn broer en hem is en dat op een vrijdag, de datum weet hij niet meer, [medeverdachte] met een paar mensen, die – zo zei hij – werk uit te besteden hadden in Zweden, heeft rondgelopen en rondgekeken in hun werkplaats. [bedrijf 4] had geen machines te koop staan.
Door de heer Oosterholt is op 5 september 2012 een tas met spullen afgegeven op het politiebureau in Winterswijk. Hij verhuurde een vakantiewoning aan [verdachte] en diens vriendin . Deze tas is door de politie bekeken en in die tas zijn onder meer aangetroffen :
- (C-25) sales contract tussen [alias 2] en [benadeelde partij 3] uit Zweden van verkoop van machines twv 590.000 EURO; overzicht van 14 machines met daarbij prijzen vermeld. Ondertekend op 08/06/2012 door [alias 2] en door koper [benadeelde partij 3] namens [benadeelde partij 3];
- (C-28) rekening tbv aankoop machines; rekening is verstuurd namens [alias] te Wassenaar. Met [alias 2] (…);
- (C-40) doosje met visitekaartjes van [alias 2]
- (C-43) visitekaartje van [benadeelde partij 3] (…).
Bij de stukken bevindt zich voorts een kopie van het Sales Contract tussen (seller) [alias 2] en (buyer) [benadeelde partij 3], welk contract door [benadeelde partij 3] en [collega] is opgesteld en wat door [benadeelde partij 3] en [verdachte], zich daarbij voordoende als [alias 2], is ondertekend.
Verdachte heeft ter terechtzitting, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard:
“Ik ben niet in Weesp geweest. Ik ben alleen in hotel geweest bij de onderhandelingen. Ik was er bij op verzoek van [medeverdachte]. Hij had een plan. Ik nam aan dat hij de machines die hij aanbood, ook had. [medeverdachte] had afspraken gemaakte met Zweedse mensen. Het zou flink winst opleveren. Alles boven de € 150.000,00 zou goed zijn. Ik heb van [medeverdachte] visitekaartjes gekregen met de naam [alias 2] er op. Ik zat dus met [medeverdachte] en de twee Zweden in het Van der Valk hotel in Hoofddorp. Ik had een draaiboek van [medeverdachte] gekregen wat ik allemaal moest zeggen. Ik wist niet dat het allemaal vals was. Ik zat met [medeverdachte] aan de tafel toen alles besproken werd. Het ging om € 590.000,=. Door iemand van [benadeelde partij 3] werd een nieuw koopcontract opgesteld. Ik heb dat ondertekend met de naam [alias 2]. Het geld zou op een rekening van mij gestort moeten worden.”
Bij de politie heeft verdachte over dit feit, onder meer, als volgt verklaard:
“U deelt mij mee dat u dat u mij wenst te horen over de zaak [benadeelde partij 3]. Begin juni 2012 kwam [medeverdachte] bij mij en deelde mij mee dat hij machines wilde verkopen. Op een vrijdag, en dat zou 8 juni geweest kunnen zijn, haalde [medeverdachte] mij op in Winterswijk, en zijn wij naar Schiphol gereden omdat er mensen uit Zweden zouden komen voor die machines. Onderweg naar Schiphol gaf hij mij een papier waar een verhaal, een soort draaiboek, waarin stond wat ik tegen die mensen moest zeggen. In dat draaiboek stond dat ik mij moest uitgeven voor [alias 2] uit Wassenaar. [medeverdachte] had mij die dag, of de dag ervoor, visitekaartjes gegeven op naam van [alias 2], die hij speciaal daarvoor had laten maken. [medeverdachte] had ook visitekaartjes laten maken met de naam "[alias]" en het telefoonnummer van [alias], die [medeverdachte] altijd bij zich had. In dat draaiboek stond ook dat ik tegen de Zweedse klanten moest zeggen dat ik de machines had geërfd. Toen wij bij Schiphol aankwamen, heeft [medeverdachte] mij afgezet bij van der Valk. Hij had tegen mij gezegd dat hij mensen van Schiphol ging ophalen om machines te bekijken in Weesp. Ik weet dat de eigenaar van dat bedrijf [bedrijf 4] heet. Na ongeveer drie uren werd ik door [medeverdachte] gebeld met de mededeling dat hij naar mij onderweg was. [medeverdachte] kwam daar met twee mensen, die ik nooit had gezien. Ik stelde mij voor als [alias 2]. Ik hoorde dat die mensen [medeverdachte] steeds "[alias]" noemden, dus het was voor mij duidelijk dat [medeverdachte] zich bij hen als "[alias]" had voorgesteld. Vervolgens startten de onderhandelingen over de verkoop van de machines. De onderhandelingen werden voornamelijk door [medeverdachte] en die mensen gevoerd, maar ik heb mij daar wel mee bemoeid. Uiteindelijk werd er ook een sales contract opgesteld voor de verkoop van 14 machines voor een totaalbedrag van 590.000 euro. [medeverdachte] had in eerste instantie een soort koopcontract bij zich, door hem vervaardigd, geadresseerd aan [benadeelde partij 3]. [benadeelde partij 3] heeft echter zelf een contract opgemaakt op zijn laptop en uitgeprint. Dit contract is door mij, na goedkeuring van [medeverdachte], door mij ondertekend als [alias 2]. In het contract staat dat er een aanbetaling betaald moest worden na ontvangst van de invoice, welke [medeverdachte] naar [benadeelde partij 3] heeft ge-e-maild. Deze aanbetaling van 177.000 euro moest gestort worden op rekening van mijn bedrijf Het [alias 2]. Dit op verzoek van [medeverdachte]. Dit geld werd echter niet gestort. De volgende maandag werd [medeverdachte] gebeld door de [bedrijf 4]. Ik zag dat [medeverdachte] helemaal in paniek raakte na dat telefoontje en heeft mij het hele verhaal verteld wat de planning was hoe hij de boel wilde oplichten. Ik wist niet dat [medeverdachte] dit van plan was, maar ik had wel het vermoeden dat het niet zuiver was. Ik heb er echter wel aan meegewerkt. Het was mijn bedoeling om [medeverdachte] te helpen, om zelf ook een paar centen te verdienen, en omdat dat hij door zijn faillissement zelf niet kon handelen heb ik, om uit het zicht te blijven, mij voorgedaan als [alias 2]”.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft zich ten overstaan van de politie ten aanzien van dit feit op zijn zwijgrecht beroepen.
Conclusies ten aanzien van feit 4 en ook tevens uitgangspunt voor de overige feiten
De rechtbank stelt naar aanleiding van feit 4, (ook) als uitgangspunt voor de verdere bewijsredenering ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 het volgende vast:
(1) [medeverdachte] heeft zich op 8 juni 2012 ten overstaan van de twee Zweden voorgedaan als [alias];
(2) Het kan ook niet anders dan dat [medeverdachte] zich (in ieder geval) op 8 juni 2012 heeft bediend van het GSM nummer [telefoonnummer 3]. Toen [benadeelde partij 3] en [collega] aankwamen op Schiphol, ontving [benadeelde partij 3] immers een SMS "ik sta bij de gate" van ene [alias], verstuurd om 09.49 op 8 juni 2012 vanaf voornoemd nummer en kort daarna heeft [medeverdachte] hun ontmoet en zich voorgesteld als [alias];
(3) Het e-mailadres waarmee contact is gelegd met [benadeelde partij 3] betreft: [emailadres 1]. Dit e-mailadres is, evenals het e-mailadres [emailadres 2], aangemaakt vanaf het IP-adres van [medeverdachte]. In de e-mail van 28 mei 2012 aan [benadeelde partij 3] staat als afzender genoemd: [alias]. Op 27 mei 2012 wordt op een aan [medeverdachte] toe te schrijven IP adres een e-mailadres aangemaakt, vanwaar op 28 mei 2012 een e-mail wordt verzonden aan [benadeelde partij 3]. Daarin wordt de naam [alias] en GSM nummer [telefoonnummer 3] genoemd en op 8 juni 2012 wordt dat GSM nummer gebruikt om een SMS te verzenden (afzender [alias]) en direct daarna stelt [medeverdachte] zich voor als [alias] aan de Zweden en ontvanger van SMS. De rechtbank houdt het er voor dat [medeverdachte], al dan niet met medeweten van [verdachte], de persoon is geweest die het e-mailadres [emailadres 1] moet hebben aangemaakt en gebruikt (in ieder geval in relatie tot [benadeelde partij 3]).
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank aldus feit 4 bewezen. In het midden kan blijven van wie nu het plan is geweest (verdachten hebben op zitting elkaar over en weer als initiator aangewezen). Door te handelen zoals zij hebben gedaan, is er evenwel sprake van medeplegen tussen hun beiden. Bij de poging tot oplichting van de Zweedse firma hebben zij ieder hun aandeel gehad en zij hebben aldus nauw, bewust en volledig samengewerkt.
In het bijzonder ten aanzien van de feiten 1 en 3
Verklaringen van betrokkenen van de firma [bedrijf]
Uit de verklaringen van [bedrijf] , [naam 6] en [bedrijf] komt, zakelijk weergegeven, naar voren, dat de firma [bedrijf] eind juni 2012 een draai-freesmachine, merk Okuma, type MA40 HA uit 1996 aanbood. Daarop werd in dezelfde week al gereageerd door [medeverdachte], die met (ene) [alias] bij hun kwam. Die [alias] wilde de machine kopen. [bedrijf] kent [medeverdachte] al jaren. Enkele dagen daarna kwam die [alias] met een Turkse machinehandelaar naar de machine kijken. De koop van [alias] is uiteindelijk niet doorgegaan. Later namen buitenlandse klanten contact op over de machine. Van een Italiaanse klant hebben zij de ID van [alias] gekregen. De pasfoto daarop was niet de [alias] die bij hun is geweest. Het signalement van [alias] was: [signalement]. Alle drie herkennen zij op een foto verdachte [verdachte] als zijnde de man die zich uitgaf voor [alias].
Uit de verklaring van [bedrijf] komt nog naar voren, dat een aanbetaling van 1000 euro die “[alias]” had betaald, een week later door [medeverdachte] is opgehaald.
Bij de stukken bevindt zich voorts een e-mail van “[alias]” ([emailadres 1]) met verzoek aan [bedrijf] om foto's van de machines, welke zij ook hebben verstrekt.
Betwijfeld kan worden of het daadwerkelijk [alias] is geweest die de e-mail heeft verzonden, dan wel [verdachte] en/of [medeverdachte].
In het bijzonder ten aanzien van feit 1:
Door [benadeelde partij 1] is namens het Duitse bedrijf [benadeelde partij 1] aangifte van oplichting gedaan. Uit die aangifte komt naar voren dat zij op 23 juni 2012 een e-mail hebben gekregen van [alias], e-mailadres [emailadres 1] over de verkoop van een Okuma MA40 HA uit 1996. Hij kon de machine voor 20.000 euro verkopen. Bij e-mail van 27 juni 2012 hebben zij ook foto's van de freesmachine gekregen. Op 28 juni 2012 hebben zij ge-e-maild dat zij de machine wilden kopen. Er werd afgesproken om op 29 juni 2012 15.000 euro te betalen. Zij hebben een factuur gekregen, waarop stond dat de machine kon worden opgehaald op de [adres]. Op 29 juni 2012 hebben zij 15.000 euro overgeschreven naar de rekening van [alias]. [alias] zei op 2 juli 2012 het nog niet te hebben ontvangen. [benadeelde partij 1] heeft daarop een betalingsbevestiging bank naar hem ge-e-maild. Daarop is afgesproken dat [alias] de machine zelf zou brengen op 4 juli 2012. Toen kwam de machine echter niet. Daarna hebben zij geen contact meer met hem kunnen krijgen. Zij hebben dus wel voor een machine betaald, maar deze nooit ontvangen.
Bij de stukken bevindt zich een e-mail d.d. 23 juni 2012 van afzender [alias],
[emailadres 1], waarin de hierboven genoemde machine werd aangeboden (aan o.a. [benadeelde partij 1] en vele andere bedrijven).
Bij de stukken bevindt zich voorts de door [benadeelde partij 1] ontvangen factuur van [alias ] met daarop het betalingsbewijs.
In het bijzonder ten aanzien van feit 3:
Door [naam 5], is namens het Italiaanse bedrijf [benadeelde partij 2] aangifte gedaan. Uit die aangifte komt naar voren dat zij op 23 juni 2012 een e-mail hebben gekregen van [emailadres 1], waarin [alias] de verkoop van een Okuma MA40HA uit 1996 voorstelde. Er zaten ook foto's bij. Nadat een prijs van 15.000 euro werd overeengekomen, is op 28 juni geld het geld overgemaakt naar [alias] op IBAN: [rekeningnummer]. Als ophaaladres werd doorgegeven [adres 2], Nederland. Hun vervoerder gaf aan dat het opgegeven adres een industriegebied is. Zij hebben meermalen geprobeerd verkoper per e-mail en telefoon te contacten, maar geen antwoord meer gekregen.
Bij de stukken bevinden zich afschriften van de e-mailwisseling tussen [alias] en [benadeelde partij 2].
Bij de stukken bevindt zich voorts de door [benadeelde partij 2] ontvangen factuur van [alias ].
Uit onderzoek is ten slotte gebleken dat er in de periode juni 2012 tot en met 13 augustus 2012 59 keer contact is geweest tussen telefoonnummer [telefoonnummer 3] en het telefoonnummer van [benadeelde partij 2].
In het bijzonder ten aanzien van feit 2:
Op 3 juli 2012 heeft [bedrijf 2] van de Kroatische firma [bedrijf 2] [bedrijf 2] aangifte gedaan. Zij hebben op 20 juni 2012 voor de bemiddeling bij de koop en verkoop aan [alias] een geldbedrag van € 30.500 overgemaakt, voor een machine die feitelijk eigendom is van [bedrijf 3], maar na de verrichte betaling heeft [alias] dat geld niet overgemaakt naar [bedrijf 3], maar voor zichzelf behouden.
Door [bedrijf 2] is voorts verklaard, dat zij in mei 2012 via internet in contact zijn gekomen met de firma [alias]. Hij bood hen een freesmachine aan. Zij hebben ook foto's van die machine gezien en zijn naar Nederland gegaan, naar [bedrijf 3] om het apparaat te zien. Zij hebben [alias] nooit leren kennen, zodat zij niet wisten hoe hij eruit zag. In Nederland werden zij door zijn assistent [verdachte] opgewacht, die hen de machine heeft laten zien en gedemonstreerd. Zij hebben daar ook kennis gemaakt met de eigenaar van [bedrijf 3]. Zij hebben met [verdachte] gesproken over de prijs. Hij belde dan telkens met [alias]. Met [alias] hebben zij een prijs en de wijze van transport afgesproken. Vervolgens hebben
€ 30.500,00 overgemaakt op de rekening [alias]. Hun chauffeur kreeg de machine echter niet mee, omdat [bedrijf 3] het geld niet had. [alias] zei dat hij het geld zou terug geven. Ze hebben niets meer laten horen en zij hebben niets terug gekregen.
In gelijke zin heeft [bedrijf 2] verklaard.
[naam 7], één van de eigenaren van [bedrijf 3], heeft verklaard dat [medeverdachte] op een bepaald moment met twee broers van de firma [bedrijf 2] uit Kroatië een machine, die zij te koop hadden staan, kwam bekijken. Ze waren erg geïnteresseerd. 's Avonds kreeg hij een telefoontje van ene [naam 3] of [alias] op [telefoonnummer 3], die doorgaf dat de deal doorging. Een week of twee later stond ineens een vrachtwagen voor de deur om de machine op te halen, terwijl zij nog helemaal geen geld van de [bedrijf 2] hadden gehad.
Uit de verklaringen van [naam 7], voornoemd en [tussenpersoon] komt naar voren dat [contactpersoon] de machine van [bedrijf 3] voor hun trachtte te verkopen en dat [medeverdachte] met hem, [contactpersoon], heeft afgesproken dat hij de machines met de twee Kroaten kwam bekijken op een moment dat hij, [contactpersoon], niet aanwezig was.
Uit de e-mailverklaring van [bedrijf 3] komt naar voren dat het [medeverdachte] is geweest die op 14 juni 2012 met de broers [bedrijf 2] naar de machine is komen kijken. [medeverdachte] heeft zich dus valselijk – wederom net als bij feit 4 – voorgedaan als een ander. Deze keer niet als [alias] (feit 4), maar nu als [verdachte], bedoeld zal zijn [verdachte].
Bij de stukken bevindt zich een afschrift van het e-mailverkeer tussen [emailadres 1] en [bedrijf 2] , alsmede afschriften van de door [bedrijf 2] ontvangen facturen.
[verdachte] heeft verklaard dat bij de aankoop van de machine die later is verkocht aan het Kroatische bedrijf [bedrijf 2] [alias] zelf aanwezig was. Dit strookt evenwel niet met het vaststaande feit dat dat niet [alias] maar [medeverdachte] is geweest.
Conclusies ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [medeverdachte] samen betrokken zijn bij deze oplichtingen. Nadat zij samen al feit 4 hadden gepleegd, wat blijkbaar niet het gewenste succes (geld) had, zijn zij gewoon verder gegaan.
(feiten 1 en 3) Via het e-mailadres [emailadres 1] wordt contact gelegd met [bedrijf]. Verdachten gaan vervolgens samen naar [bedrijf] en wenden dan de interesse voor om een door [bedrijf] aangeboden machine te kopen. Bij die gelegenheid doet [verdachte] zich valselijk voor als [alias]. Op deze wijze zijn zij in het bezit gekomen van foto’s en verdere gegevens van de aangeboden machine van [bedrijf]. Bij e-mail van 23 juni 2012 wordt vervolgens deze machine (van [bedrijf]) aangebonden aan ruim 50 bedrijven in Europa, zo ook [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2]. Die informatie over die ruim 50 bedrijven moet van [medeverdachte] afkomstig geweest zijn. [verdachte] (en [alias]) hebben immers geen verstand van machinehandel.
(feit 2) Via het e-mailadres [emailadres 1] wordt contact gelegd met [bedrijf 2]. [medeverdachte] gaat vervolgens als [verdachte] naar [bedrijf 3] en verkoopt zonder toestemming van [bedrijf 3] de door hun aangeboden machine aan [bedrijf 2].
In alle gevallen komen de betalingen van de bedrijven uiteindelijk terecht op de rekeningen van [verdachte].
Voor dit alles hebben zij de firma [alias] opgericht, een bankrekening geopend en een e-mailadres aangemaakt. [alias] fungeert daarbij telkens als boegbeeld.
Nu de rechtbank bewezen acht dat [verdachte] betrokken is geweest bij de diverse oplichtingen, en dus bewezen is dat hij langs die weg de verschillende bedragen zich wederrechtelijk heeft toegeëigend, kan hem niet ook de heling van die bedragen worden verweten (immers de “steler” kan niet ook de heler zijn), zodat voor feit 5 vrijspraak dient te volgen.
De verweren van de verdediging hebben hun weerlegging gevonden in bovenvermelde bewijsredenering.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in de periode van 23 juni 2012 tot en met 12 juli 2012 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, en/of te Winterswijk en/of te Wilbertoord en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of doo[benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van 15.000 Euro, althans een geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich aan het bedrijf [bedrijf] voorgedaan
als [alias], althans zich voorgedaan als geïnteresseerde/potentieel koper(s) van een door dit bedrijf te koop aangeboden freesmachine (merk Okuma, type MA 40 HA, bouwjaar 1996), en
- aan dit bedrijf te kennen gegeven die freesmachine te willen kopen voor 30.000 Euro en
- daartoe een aanbetaling van 1.000 Euro gedaan aan voornoemd bedrijf en
- een ID bewijs op naam van [alias] (per e-mail) naar voornoemd bedrijf verzonden en
- (toen de restantbetaling uitbleef) aan voornoemd bedrijf medegedeeld (per SMS bericht) dat dit bedrag per abuis op een verkeerde rekening was overgemaakt en die koop niet doorging
- via het e-mailadres [emailadres 1] zich aan (onder meer) [benadeelde partij 1] voorgedaan als (machinehandelaar/tussenpersoon) [alias], en aan (onder meer) die [benadeelde partij 1] die/een freesmachine (merk Okuma, type MA 40 HA, bouwjaar 1996) te koop aangeboden (voor 20.000 Euro excl. BTW) en
aangegeven dat die freesmachine binnen een week verkocht moest worden en
- foto's van die/een freesmachine (die door het bedrijf [bedrijf] eerder per e-mail naar verdachte en/of zijn mededaders waren gestuurd) bijgevoegd/gestuurd naar die [benadeelde partij 1], en
- voor die freesmachine een verkoopprijs (van 15.000 Euro), met die [benadeelde partij 1] overeengekomen en
- aan die [benadeelde partij 1] aangegeven dat die freesmachine, na betaling van 15.000 Euro op rekeningnummer IBAN: [rekeningnummer] (ten name van [alias]), opgehaald kon worden (op 3 juli 2012, op het adres [adres]), althans aan die [benadeelde partij 1] geleverd zou worden, als ware die freesmachine eigendom van verdachte en/of zijn mededaders, althans eigendom van het bedrijf [alias] of als ware hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) bevoegd als tussenpersoon te (onder) handelen voor de eigenaar van die freesmachine en/of te leveren namens de eigenaar van die freesmachine, waardoor die [benadeelde partij 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
hij in de periode van 1 mei 2012 tot en met 3 juli 2012 te Uden en/of te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, en/of te Winterswijk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van 30.500 Euro, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- via het e-mailadres [emailadres 1] en/of telefonisch contact gelegd met die [bedrijf 2](werknemer van voornoemd bedrijf)
en
- zich tegenover die [bedrijf 2] voorgedaan als zijnde [alias], die als tussenpersoon optrad bij de verkoop van tweedehands machines, en
- een metaalbewerkingsmachine (Moriseiki M400) aan die [be[tussenpersoon], die als tussenpersoon/contactpersoon voor het bedrijf [bedrijf 3] die/een metaalbewerkingsmachine (Moriseiki M400) (op internet) te koop aanbood, medegedeeld potentiële klanten voor die machine te hebben, welke die machine alleen op 14 juni 2012 ( -naar verdachte en/of zijn mededader(s) wisten- tijdens de afwezigheid van die [tussenpersoon]) konden bekijken en/of (aldus) op zodanige wijze druk uitgeoefend op die [contactpersoon] en/of op zodanige wijze misbruik gemaakt van de vertrouwensrelatie en/of de zakelijke relatie, die die [tussenpersoon] met medeverdachte [medeverdachte] had (opgebouwd), dat die [tussenpersoon] dit bezoek door die [bedrijf 2] aan [bedrijf 3] op 14 juni 2012 tijdens diens afwezigheid toestond en
- op 14 juni 2012 (tijdens de afwezigheid van die [tussenpersoon]) die [bedrijf 2] bij het bedrijf [bedrijf 3] opgewacht en aan deze medegedeeld [verdachte] of de assistent van [alias], te zijn en
- die [bedrijf 2] in het bedrijf [bedrijf 3] ontvangen en rondgeleid en aldaar die machine getoond en de mogelijkheden van die machine gedemonstreerd en
- voor die machine een verkoopprijs (van 30.500 Euro) met die [bedrijf 2] overeengekomen en
- aan die [bedrijf 2] aangegeven dat die machine, na betaling van 30.500 Euro op rekeningnummer IBAN: [rekeningnummer] ten name van [alias], opgehaald kon worden (op het adres van voornoemd bedrijf [bedrijf 3], althans aan die [bedrijf 2] geleverd zou worden, als ware hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) bevoegd als tussenpersoon te (onder)handelen voor de eigenaar van die metaalbewerkingsmachine en/of te leveren namens de eigenaar van die metaalbewerkingsmachine of als ware die metaalbewerkingsmachine eigendom van verdachte en/of zijn mededader(s), althans eigendom van het bedrijf [alias], waardoor die [bedrijf 2] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
hij in de periode van 23 juni 2012 tot en met 14 juli 2012 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, en/of te Winterswijk en/of te Mill en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander (en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van 15.000 Euro, in elk geval van enig geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- via het e-mailadres [emailadres 1] zich aan (onder meer) die [benadeelde partij 2] voorgedaan als (machinehandelaar/tussenpersoon) [alias] en aan (onder meer) die [benadeelde partij 2] een freesmachine (merk Okuma, type MA 40 HA bouwjaar 1996) te koop aangeboden en
- foto ' s van die freesmachine (die door het bedrijf [bedrijf] eerder per e-mail naar verdachte en/of zijn mededaders waren gestuurd) bijgevoegd/gestuurd naar die [benadeelde partij 2] en
- voor die freesmachine een verkoopprijs (van 15.000 Euro), met dit bedrijf [benadeelde partij 2] overeengekomen en
- aan dit bedrijf [benadeelde partij 2] aangegeven dat die freesmachine, na betaling van 15.000 Euro op rekeningnummer IBAN: [rekeningnummer] (ten name van [alias]), opgehaald kon worden op het adres [adres 2], Nederland, althans aan die [benadeelde partij 2] geleverd zou worden, als ware hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) bevoegd als tussenpersoon te (onder) handelen voor de eigenaar van die freesmachine of als ware die freesmachine eigendom van verdachte en/of zijn mededader(s), althans eigendom van het bedrijf [alias], waardoor die [benadeelde partij 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
hij in de periode van 27 mei 2012 tot en met 9 juni 2012, in de gemeente Oude IJsselstreek, en/of te Winterswijk en/of te Weesp en/of in de gemeente Haarlemmermeer en/of te Hoofddorp en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 3], verder te noemen: [benadeelde partij 3]) te bewegen tot de afgifte van 590.000 Euro, althans een geldbedrag,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- via het e-mailadres [emailadres 1] en/of telefonisch contact heeft gelegd met de directeur [benadeelde partij 3] van die [benadeelde partij 3] en
- zich tegenover die directeur en/of die medewerker heeft voorgedaan als zijnde [alias] en
- een aantal (industriële) machine(s) aan die directeur en/of die medewerker van [benadeelde partij 3] te koop heeft aangeboden en
- die directeur en/of die medewerker op vliegveld Schiphol heeft opgehaald en
- die directeur en/of die medewerker in een fabriek van het bedrijf [bedrijf 4] heeft ontvangen en
- die directeur en/of die medewerker heeft rondgeleid in voornoemde fabriek/bedrijf en/of aldaar een aantal machines heeft getoond en/of daarbij heeft medegedeeld dat die machines te koop waren en
- aan [bedrijf 4] heeft medegedeeld dat dit Zweedse bedrijf [benadeelde partij 3] werk aan dit bedrijf [bedrijf 4] wilde uitbesteden (waardoor die [bedrijf 4] dit bezoek aan de fabriek/het bedrijf en het nemen van foto's van die machines op 8 juni 2012 door die directeur en/of die medewerker van [benadeelde partija 3] toestond en/of toeliet) en
- (in een van der Valk restaurant te Hoofddorp, aan de Rijksweg A4) Amsterdam) zich tegenover die directeur en/of die medewerker(s) heeft voorgedaan als zijnde [alias 2] en
- aan die directeur en/of die medewerker(s) (ee)n visitekaartje(s) met daarop (onder meer) vermeld de naam [alias 2] heeft gegeven en
- tegen die directeur en/of die medewerker(s) heeft/hebben medegedeeld dat hij, verdachte, (onder meer) die fabriek/dat bedrijf had geërfd en (een) machine(s) (uit die bezochte fabriek/dat bezochte bedrijf) wilde verkopen en
- een (aan)koopcontract ( zogenaamd Sales Contract)met betrekking tot die machine(s) heeft afgesloten met die directeur en/of de General Manager van die [benadeelde partija 3] (waarbij een verkoopprijs van 590.000 Euro werd overeengekomen voor de verkoop van 14-15, althans een aantal machines, en waarbij een aanbetaling van 177.000 Euro werd overeengekomen) en
- op dat contract als verkoper (onder meer) heeft vermeld [alias 2] en/of dat contract heeft ondertekend en
- onder de leveringsvoorwaarden (onder meer) heeft vermeld dat de heer [alias] zou helpen met het transport van die machines en
- met die directeur en/of die medewerker van die [benadeelde partija 3] de afspraak heeft gemaakt dat die aanbetaling voor die machines diende te worden overgemaakt op rekening van (het bedrijf) [alias 2] en
- een factuur naar die [benadeelde partija 3] heeft gestuurd,
als ware die machine(s) eigendom van hem, verdachte en/of zijn mededader,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3:
Telkens:
Medeplegen van oplichting
Ten aanzien van feit 4:
Medeplegen van poging tot oplichting
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is een psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn opgenomen in een Pro Justitia rapport van [psycholoog], psycholoog, van 23 november 2012. In dit rapport wordt – onder meer – het volgende geconstateerd/geconcludeerd:
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van scheefgroei in de sociaal-emotionele en gewetensontwikkeling. De gedragsstoornis die betrokkene als kind vermoedelijk vertoonde, is uitgegroeid tot sterk antisociale trekken in de persoonlijkheid. Verder is vermoedelijk sprake van gestagneerde rouw maar dit was niet te onderzoeken, omdat betrokkene er niet over wilde spreken. Er zou sprake kunnen zijn gokproblemen hoewel betrokkene dit bagatelliseert. Alleen de antisociale trekken in de persoonlijkheid van betrokkene lijken van cruciaal belang geweest in de aanloop tot het hem tenlastegelegde. In het hem tenlastegelegde is geen enkele moment aan te wijzen dat betrokkene zijn gedrag niet had kunnen aanpassen en andere keuzes had kunnen maken. De psycholoog adviseert om betrokkene volledig toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank neemt de bevindingen en conclusies van de psycholoog over en komt, gezien de persoonlijkheidsproblematiek en de context waarin de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd tot het oordeel dat verdachte ten aanzien van de onder 1 tot en met 4 bewezen verklaarde feiten volledig toerekeningsvatbaar is.
Verdachte is derhalve strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Bij de voorwaardelijke gevangenisstraf heeft de officier van justitie de bijzondere voorwaarden gevorderd van reclasseringstoezicht inhoudende een meldingsgebod en een behandelverplichting.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 5. Ten aanzien van feit 4 kan worden volstaan met een straf gelijk aan het voorarrest. Verdachte heeft weliswaar een aanzienlijk strafblad, maar het is de afgelopen jaren in strafrechtelijke zin “rustig” gebleven. De gevorderde straf is bovendien onevenredig hoog, als wordt gekeken naar de vigerende oriëntatiepunten van het LOVS.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een ander (feit 4) en anderen (feit 1, 2 en 3) schuldig gemaakt aan een drietal geraffineerde oplichtingen en een poging daartoe. Speciaal daartoe is ter verbloeming, maskering van hun oplichtingsplannen – onder meer – een bedrijf ingeschreven bij de KvK en is een zakelijke bankrekening geopend. Als frontman fungeerde telkens een van de medeverdachten, wiens rol naar het voorlopige oordeel van de rechtbank (diens zaak diende immers niet) het niveau van een katvanger maar ternauwernood is overstegen. Door te handelen zoals is bewezenverklaard heeft verdachte het vertrouwen in het handelsverkeer in aanzienlijke mate geschonden. Verdachte en zijn mededader(s) hebben de diverse aangevers/slachtoffers op verschillende manieren telkens een rad voor ogen gedraaid en aldus hun vertrouwen gewonnen. Het meest in het oog springende is geweest het op schaamteloze wijze over en weer gebruiken van elkaars namen om vervolgens naar die ander te wijzen.
In het nadeel van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op verdachtes Uittreksel uit de Justitiële Documentatie. Verdachte is bij herhaling veroordeeld, ook voor soortgelijke feiten. Verdachte laat zich aan die veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen blijkbaar niets gelegen liggen en lijkt het beroep van “beroepsoplichter” te (willen) leiden. Gelet op het strafblad heeft de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf in mindere mate rekening gehouden met de oriëntatiepunten. Hardnekkig recidivegedrag laat zich op enig moment niet meer in strafmaatlijstjes vervatten.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank verder acht geslagen op de inhoud van voormelde psychologisch rapport van Koornstra en het reclasseringsadvies van 28 februari 2013.
Door de psycholoog is onder meer naar voren gebracht dat er geen inschatting is te maken van de kans op recidive. Betrokkene grijpt opportunistisch de mogelijkheden die hij krijgt aangereikt en maakt hier bewuste keuzes in. Waar het de antisociale motieven van betrokkene aangaat is zorg niet aan de orde en zal beïnvloeding van het gedrag gezocht moeten worden in het onaantrekkelijk maken van strafbaar gedrag. Aangezien de psycholoog geen vermindering van de toerekeningsvatbaarheid ziet, volgt geen gedragskundig advies.
In het reclasseringsadvies is vermeld dat het recidiverisico wordt ingeschat als matig hoog. Op basis van de voorgeschiedenis van betrokkene, te weten delicten en gokgedrag, wordt de kans op herhaling van delictgedrag zeker aanwezig geacht. Het aangaan en afmaken van een hulpverleningstraject is cruciaal bij het verminderen van de recidivekans. Er is geen inschatting van het risico op onttrekken aan voorwaarden mogelijk. Op grond van het recidiverisico, de criminogene factoren en de interventies in het verleden is een toezicht op de bijzondere voorwaarden met een gedragsinterventie en behandeling geïndiceerd. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van een meldingsgebod en een behandelverplichting. Gezien de samenhang van het gokken en de achtergronden daarvan met het delictgedrag van betrokkene wordt hij verplicht om zich in verband hiermee te laten behandelen bij GGnet te Warnsveld of een vergelijkbare instelling.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, opleggen met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt als bijzondere voorwaarden gekoppeld dat verdachte zich dient te gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering, een meldingsgebod en een behandelverplichting bij GGnet te Warnsveld of een soortgelijke instelling.
Hoewel de gevorderde straf van de officier van justitie de rechtbank passend voorkomt, komt zij tot oplegging van een iets lagere straf. De rechtbank is van oordeel dat het in het grootste belang van verdachte én van de maatschappij is, dat verdachte een behandeling ondergaat. Om verdachte te motiveren zich te laten behandelen, komt de rechtbank tot die lagere straf.
De rechtbank zal volstaan met de gebruikelijke proeftijd van twee jaren.
In beslag genomen voorwerpen
Uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de rechtbank over de volgende in beslag genomen voorwerpen dient te beslissen, te weten schriftelijke stukken en een betaalpas (nummers 3 tot en met 16 op de beslaglijst).
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze in beslag genomen voorwerpen het vernietigen van de voorwerpen gevorderd.
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen worden door de rechtbank beschouwd als een gezamenlijkheid van voorwerpen, die tot het begaan van het bewezenverklaarde is vervaardigd of bestemd en tevens van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Op grond daarvan zal de rechtbank deze voorwerpen aan het verkeer onttrokken verklaren.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 18.953,- (aan materiële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
De benadeelde partij Company [benadeelde partij 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 15.900,- (aan materiële schade), vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.027,- , vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de drie vorderingen, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente, telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en telkens met toepassing van de zogenaamde hoofdelijkheidsclausule.
De raadsman heeft ten aanzien van de vorderingen van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] impliciet bepleit dat deze niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, gelet op zijn verweren strekkende tot vrijspraak.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij 3] op het standpunt gesteld dat deze moet worden afgewezen, nu er onvoldoende rechtstreeks verband zit tussen de beweerdelijk gemaakte reiskosten en het feit.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], Company [benadeelde partij 2] SRL en [benadeelde partij 3] als gevolg van het onder respectievelijk 1, 3 en 4 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade hebben geleden.
De rechtbank zal de door Company [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] verzochte materiële schade toewijzen.
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] van oordeel dat de post bezahlte umsatzsteuer, finanzamt ten bedrage € 2.850,- (thans) niet voor vergoeding in aanmerking komt, nu onvoldoende is onderbouwd dat de opgevoerde omzetbelasting is voldaan en/of is verschuldigd. De benadeelde partij [benadeelde partij 1] zal voor dat deel niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de verdere behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De vordering van [benadeelde partij 1] wordt derhalve toegewezen voor een bedrag van € 16.103,- (€ 18.953,- minus € 2.850,-).
De vordering van [benadeelde partij 2] wordt derhalve toegewezen voor een bedrag van € 15.900,- , te vermeerderen met de wettelijke rente 14 juli 2012.
De vordering van [benadeelde partij 3] wordt derhalve toegewezen voor een bedrag van € 2.027,- . Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2012. Anders dan de raadsman heeft betoogd, zijn de vliegtickets als rechtstreekse schade aan te merken. Van meet af plan waren de plannen van verdachten er op gericht om te trachten de Zweden op te lichten. Zij hebben dus ten onrechte kosten moeten maken om naar Nederland te komen.
De verdachte is voor de schade – naar burgerlijk recht – aansprakelijk.
De rechtbank zal deze vorderingen hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat indien en voor zover de mededader(s) hebben betaald, verdachte zal zijn bevrijd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 24c, 36f, 45, 47, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Verzoek strekkende tot opheffing van de voorlopige hechtenis
Namens verdachte is ter terechtzitting verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen.
De officier van justitie heeft zich daartegen verzet.
De rechtbank heeft ter terechtzitting, met instemming van de raadsman, aangegeven, dat zij het verzoek in haar beraadslagingen zal meenemen en dat als het toegewezen zou worden, zij dit in een aparte beslissing kenbaar zou maken.
In hetgeen hiervoor is overwogen, ziet de rechtbank geen aanleiding dat verzoek in te willigen.
• verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 5 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
• verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als bovenvermeld;
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
• bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren de navolgende algemene dan wel bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
• legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
• legt als bijzondere voorwaarden op dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na zijn detentie telefonisch meldt bij de reclassering te Zutphen en zich bij de reclassering blijft melden zo frequent en zolang reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich houdt aan de afspraken en aanwijzingen die hem door de reclassering worden gegeven;
- zich ambulant laat behandelen bij GGnet te Warnsveld of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zullen worden gegeven door of namens de instelling/behandelaar;
• geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
• beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
• beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
beslaglijst nummer:
3 1.00 STK Papier Kl:wit, huur, huurovereenkomst;
4 1.00 STK Kaart Kl:wit, DÜNYA visite, visitekaartje tbv. DÜNYA;
5 1.00 STK Papier Kl:wit, TRIODOS bankpapier, Internetbetaalrekening;
6 1.00 STK Papier Kl:wit,TRIODOS spaar, bankrekening spaarrekening
internet;
7 1.00 STK Papier Kl:wit, envelop;
8 1.00 STK Papier Kl:wit, ING brief;
9 1.00 STK Papier Kl:wit, NEDERWOON factuur rekening d.d. 04.04.2012;
10 1.00 STK Pas Kl:oranje, ING betaalpas;
11 1.00 STK Papier, [benadeelde partij 3] contract salescontract machines twv:
590.000 euro;
12 1.00 STK Papier, offerte machines en prijzen;
13 1.00 STK Papier, rekening, aankoop machines;
14 1.00 STK Papier, visite, visitekaartjes t.n.v. [alias 2];
15 1.00 STK Papier, [benadeelde partij 3] visite, visitekaartjes t.n.v. [benadeelde partij 3];
16 1.00 STK Papier, visite, visitekaartjes t.n.v. [alias].
• veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 hoofdelijk tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1], van een bedrag van € 16.103,- , met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], een bedrag te betalen van € 16.103,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 115 (honderdenvijftien) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
• bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
• veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 hoofdelijk tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2], van een bedrag van € 15.900,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2012, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], een bedrag te betalen van € 15.900,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2012, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 114 (honderdenveertien) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
• bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
• veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 4 hoofdelijk tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij 3], van een bedrag van € 2.027,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2012, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3], een bedrag te betalen van € 2.027,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2012, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 30 (dertig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
• bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
• verstaat telkens dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
• wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Vos en O.E. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 april 2013.
Mr. De Jong is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.