ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ9974

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
116698 FA RK 10-1945
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onverzettelijke proceshouding van moeder in omgangsregeling leidt tot proceskostenveroordeling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 8 mei 2013, is de onverzettelijke proceshouding van de moeder in een omgangsregeling met haar dochter centraal gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks eerdere verzoeken, geen contact heeft willen leggen met de vader van de minderjarige, wat heeft geleid tot een langdurige afwezigheid van contact tussen de vader en dochter. De vader heeft diverse pogingen ondernomen om contact te krijgen, waaronder aangifte bij de politie en het indienen van een kort geding. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd dat de vader zijn dochter op een indirecte manier, bijvoorbeeld via berichten, laat weten dat hij er is, maar heeft geen ondertoezichtstelling aangevraagd, omdat dit niet als helpend werd gezien.

De rechtbank heeft overwogen dat de houding van de moeder onpedagogisch is en schadelijk voor de ontwikkeling van de dochter. De rechtbank concludeert dat het ontbreken van contact tussen de vader en dochter de belangen van de minderjarige schaadt. Desondanks is er op dit moment geen mogelijkheid om een zorgregeling vast te stellen, omdat er geen draagvlak is bij de dochter. De rechtbank wijst het verzoek van de vader af en benadrukt dat de moeder verplicht is om de vader informatie over de dochter te verstrekken, zoals foto's en schoolrapporten.

Daarnaast heeft de rechtbank de moeder gedeeltelijk veroordeeld in de proceskosten, omdat haar onverzettelijke houding heeft bijgedragen aan de kosten van de procedure. De totale kosten zijn begroot op € 604,--, waarvan een deel aan de vader en een deel aan de griffier moet worden betaald. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 116698 FARK 10-1945
beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 8 mei 2013
in de zaak tussen:
[vader],
verder te noemen de vader,
wonende te [plaats] (Duitsland),
advocaat: mr. J.W.C. Giebels te Nijmegen,
en
[moeder],
verder te noemen de moeder,
wonende te [plaats, gemeente],
advocaat: mr. A. Gerards te Oldenzaal.
Het procesverloop
Dit verloop blijkt uit:
- de tussenbeschikking van de rechtbank van 2 juli 2012;
- het journaalbericht van mr. Giebels, ingekomen ter griffie op 28 november 2012;
- het journaalbericht van mr. Gerards, ingekomen ter griffie op 4 januari 2013;
- het journaalbericht van mr. Gerards, ingekomen ter griffie op 21 februari 2013;
- het journaalbericht van mr. Giebels, ingekomen ter griffie op 24 februari 2013;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting op 10 april 2013.
Direct na het sluiten van het onderzoek ter terechtzitting is een fax van mr. Gerards ter griffie ingekomen.
De verdere behandeling
De rechtbank neemt over hetgeen is overwogen en beslist in de voornoemde tussenbeschikking van 2 juli 2012, waarbij de ouders zijn verzocht om samen met [dochter] deel te nemen aan het particuliere hulpaanbod van het Centrum voor Psychologie, Orthopedagogie, Familymediation en Omgangsbemiddeling genaamd [naam te plaats, website, adres], en de rechtbank te informeren over de uitkomst van deze hulpverlening en tevens te informeren over de voortgang van de procedure (met een afschrift aan de raad).
Gebleken is dat de vader zich wel, maar de moeder zich niet heeft gemeld bij [centrum].
Het nadere standpunt van de moeder
De moeder noch haar advocaat zijn ter zitting verschenen.
Het nadere standpunt van de vader
De vader geeft aan dat hij alles heeft gedaan om contact met [dochter] te krijgen, tot aangifte bij de politie en een Kort Geding aan toe. Zijn advocaat voegt toe dat de vader, hoewel hij beseft dat de zaak vast zit, het niet over zijn lippen kan krijgen om tegen de rechtbank te zeggen “leg maar geen omgangsregeling op”.
Het nadere standpunt van de Raad voor de Kinderbescherming
De Raad blijft bij zijn conclusie uit het rapport van 2012, hoe spijtig ook. De Raad heeft overwogen om een ondertoezichtstelling te verzoeken, maar is van mening dat een dergelijke maatregel in deze zaak niet helpend is. De Raad adviseert de vader [dochter] door middel van kaartjes of berichten te blijven laten weten dat hij er is.
Het standpunt van [dochter]
[dochter] heeft de rechtbank in januari 2013 schriftelijk aangegeven niet meer naar haar vader te willen, omdat ze hem al zes jaar niet meer heeft gezien en hij een vreemde is voor haar.
De overweging
De rechtbank overweegt dat het betreurenswaardig is dat de moeder als opvoedingsverantwoordelijke ouder op geen enkele manier het contact met de vader van [dochter] wenst aan te gaan. Daardoor kan geen opening worden gevonden in de ontstane situatie waarin [dochter] al vele jaren geen contact meer heeft met haar vader, terwijl uit onderzoek van de Raad blijkt dat er aan de zijde van de vader geen belemmeringen zijn voor dat contact. Ouders hebben gezamenlijk het gezag over [dochter] en het ligt op de weg van de moeder om als ouder waar [dochter] verblijft het contact tussen haar en haar vader te bevorderen. In dat kader mag van de moeder worden verlangd dat zijzelf – zonodig onder begeleiding - in contact treedt met de vader om in elk geval een opening voor een ongedwongen contact tussen [dochter] en haar vader – op welke termijn, in welke frequentie en vorm ook – te creëren. Er zijn de afgelopen jaren al vele pogingen gedaan om de ontstane situatie te doorbreken. Deze pogingen zijn telkens gestrand op de onverzettelijke houding van de moeder om in gesprek te gaan met de vader en/of medewerking te verlenen aan begeleide proefcontacten waarmee de interactie tussen [dochter] en haar vader kan worden onderzocht. Deze opstelling van de moeder merkt de rechtbank aan als onpedagogisch en schadelijk voor de ontwikkeling van [dochter], met name voor haar uitgroei tot een evenwichtige volwassene. Dat de moeder zich in haar opstelling kennelijk slechts laat leiden door de door (beweerdelijk) [dochter] geuite wens, sinds haar zevende jaar, om geen contact met haar vader te hebben, is – gegeven de situatie tussen ouders – uiterst zorgelijk en draagt bij aan het voormeld oordeel.
Hoezeer het ontbreken van (de mogelijkheid van) contact tussen [dochter] en haar vader ook te kort doet aan de belangen van [dochter], de rechtbank ziet thans geen mogelijkheid om een zorgregeling vast te stellen als door de vader verzocht danwel enige andere regeling. Daarvoor bestaat op dit moment geen draagvlak bij [dochter]. Naar het oordeel van de rechtbank zal het thans vaststellen van een zorg- of contactregeling, nog daargelaten de uitvoerbaarheid daarvan, de mogelijkheid van herstel van het contact in de toekomst eerder negatief dan positief beïnvloeden. Gelet daarop zal het verzoek van de vader worden afgewezen.
Het advies van de Raad aan de vader om zo nu en dan door middel van (elektronische) berichtjes aan de minderjarige te laten merken dat hij aandacht voor haar heeft, onderschrijft de rechtbank. De minderjarige heeft dan de vrijheid om daarop te reageren.
Ten overvloede wijst de rechtbank de moeder op de haar bij beschikking van de rechtbank Zutphen van 8 december 2010 opgelegde verplichting om de vader eens per kwartaal, derhalve vier keer per jaar, te voorzien van informatie over [dochter], een recente foto en een schoolrapport.
Het is gebruikelijk om, indien partijen voorheen in een relatie stonden (ex-partners), de proceskosten tussen partijen te compenseren, ongeacht gelijk of ongelijk. Nu echter de moeder een onverzettelijke (proces) houding heeft aangenomen, ziet de rechtbank termen aanwezig om de moeder gedeeltelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure. Zulks temeer nu de advocaat van de moeder bij journaalbericht d.d. 4 januari 2013 uitdrukkelijk heeft verzocht om een zitting te bepalen, waar zowel de moeder als haar advocaat, zonder kennisgeving vooraf, niet is verschenen. De kosten aan de zijde van de vader worden begroot op een bedrag van € 52,-- aan griffierecht, een bedrag van € 100,-- voor zijn eigen bijdrage en voor het nodeloos verschijnen ter zitting van 10 april 2013 aan salaris van de advocaat € 452,-- (1 punt x factor 1), in totaal derhalve € 604,--.
In het licht van het vorenstaande zal de rechtbank daarom beslissen als na te melden.
De beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt moeder in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van vader begroot op een bedrag van € 604,--, waarvan € 152,-- te voldoen aan de vader en
€ 452,-- te voldoen aan de griffier door overmaking op rekeningnummer [nummer] ten name van arrondissement Gelderland onder vermelding van "proceskostenveroordeling" en het zaak- en rolnummer,
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, rechter, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.