ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1388

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/405
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • P.C. Quak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vergoeding kosten rechtsbijstand in verband met verdenking jegens werkgever

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 mei 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand. Het verzoek werd ingediend door een werknemer, die als verdachte was gehoord in een strafzaak die betrekking had op zijn werkgever. De werknemer, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. I. van Straalen, verzocht om vergoeding van gemaakte kosten van rechtsbijstand tot een totaalbedrag van € 3.079,56, plus bijkomende kosten voor het indienen van het verzoekschrift. De officier van justitie, mr. S. Planting, heeft in de raadkamer aangegeven dat bepaalde kosten toegewezen konden worden, maar dat de beslissing over de reistijd aan de raadkamer overgelaten moest worden.

De raadkamer heeft vastgesteld dat de werknemer niet als verdachte was ingeschreven en dat er geen zelfstandige verdenking tegen hem bestond. De verdenking was uitsluitend gericht tegen de werkgever. De raadkamer heeft overwogen dat de werknemer als verdachte was gehoord vanwege de verdenking jegens zijn werkgever, en dat het niet billijk zou zijn om de kosten van rechtsbijstand aan de werknemer toe te kennen, aangezien deze kosten voortvloeiden uit de verdenking tegen de werkgever. De raadkamer heeft ook opgemerkt dat de werkgever bereid was de kosten van rechtsbijstand voor de werknemer voor te schieten, met de verplichting voor de werknemer om deze kosten terug te betalen indien de rechtbank een schadevergoeding zou toekennen.

Uiteindelijk heeft de raadkamer het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand afgewezen, met de overweging dat de kosten uitsluitend in het belang van de werkgever waren gemaakt. De beslissing werd genomen door rechter mr. P.C. Quak, in aanwezigheid van griffier mr. S.P.H. Brinkman, en werd uitgesproken in openbare raadkamer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Rechtbanknummer: 13/405
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer naar aanleiding van het op 20 februari 2013 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift ex artikel 591a Sv, van:
naam : [verzoeker], hierna te noemen: verzoeker,
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
woonplaats kiezende te (2517 KL) ’s-Gravenhage aan de Eisenhowerlaan 102, ten kantore van zijn advocaat mr. I. van Straalen.
De behandeling in raadkamer
Het verzoekschrift is op 15 mei 2013 in raadkamer behandeld.
Aldaar is verzoeker, hoewel correct opgeroepen, niet verschenen. Wel zijn aanwezig de advocaat van verzoeker, mr. I. van Straalen voornoemd en de officier van justitie mr. S. Planting.
De standpunten
Het verzoekschrift strekt tot vergoeding van de door verzoeker gemaakte kosten dan wel geleden schade tot een bedrag van:
- € 3.079,56, zijnde kosten van rechtsbijstand; en
- € 280,-, zijnde kosten van rechtsbijstand ten behoeve van het indienen van het onderhavige verzoekschrift, te verhogen met € 270,- indien een mondelinge behandeling noodzakelijk is.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat de post ‘overige handelingen’ kan worden toegewezen zoals is gevorderd, evenals de post ‘bestuderen stukken’. De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de raadkamer wat betreft de post ‘reistijd’. De overige punten die in de conclusie van de zijde van het openbaar ministerie, d.d. 10 april 2013, worden genoemd, zijn voldoende opgehelderd door de advocaat met zijn aanvulling d.d. 7 mei 2013.
De beoordeling
Naast genoemd verzoek heeft de raadkamer kennis genomen van:
- de conclusie van de zaaksofficier van justitie mr. M.P. Pomper, d.d. 10 april 2013;
- een aanvulling op het verzoekschrift, inhoudende een reactie op de conclusie van het openbaar ministerie, d.d. 7 mei 2013;
- een aanvulling op het verzoekschrift, inhoudende het proces-verbaal van verhoor van verzoeker en een schriftelijke vastlegging van de afspraak tussen verzoeker en zijn werkgever, d.d. 23 mei 2013.
De raadkamer constateert dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel gezien het schrijven van het functioneel parket te Zwolle d.d. 6 februari 2013.
De raadkamer overweegt voorts ten aanzien van wat door verzoeker is verzocht als volgt.
Ontvankelijkheid
Uit het door de advocaat nader toegezonden proces-verbaal van verhoor d.d. 8 mei 2012 blijkt dat verzoeker als verdachte is gehoord. De raadkamer zal "de zaak" dan ook aanmerken als een strafzaak in de zin van "de zaak” in artikel 591a Sv.
Verzoeker is derhalve ontvankelijk.
Kosten rechtsbijstand
De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voorzover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
In de onderhavige zaak volgt uit de stukken dat het bedrijf [werkgever] als verdachte in een strafzaak is aangemerkt. Voortvloeiend uit die verdenking is verzoeker als verdachte gehoord. Verzoeker is niet ingeschreven als verdachte, noch is hem een formele sepotmededeling gedaan. Het lijkt er derhalve op dat verzoeker tijdens diens verhoor uitsluitend als verdachte is aangemerkt, teneinde de verdenkingen jegens [werkgever] te toetsen en om een eventuele vervolging van verzoeker in het verlengde van de verdenking jegens [werkgever] niet op voorhand uit te sluiten. Niet is gebleken, ook niet uit het door de advocaat nader toegezonden proces-verbaal van verhoor, dat er een zelfstandige en concrete verdenking jegens verzoeker heeft bestaan. Feit blijft aldus dat de initiële verdenking slechts is gericht tegen verzoekers werkgever [werkgever]. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de advocaat desgevraagd ook opgemerkt dat hij tevens als raadsman optreedt in de strafzaak tegen [werkgever].
Uit de door de advocaat ingezonden brief d.d. 23 mei 2013 - van werkgever [werkgever] aan verzoeker (werknemer) - volgt dat [werkgever] de kosten van rechtsbijstand aan verzoeker zal voorschieten. Daar staat een verplichting tegenover van verzoeker om die kosten van rechtsbijstand - via de derdenrekening van de advocaat - aan [werkgever] terug te betalen indien en voor zover de rechtbank een verzoek tot schadevergoeding zal toewijzen.
De raadkamer is van oordeel dat het verhoor van verzoeker als verdachte het rechtstreeks gevolg is van de verdenking jegens [werkgever]. Om die reden acht de raadkamer het niet meer dan zorgvuldig en billijk dat [werkgever] als werkgever en feitelijk verdachte, de kosten van rechtsbijstand voor verzoeker draagt. Het gegeven dat verzoeker niet zelf zal worden vervolgd, doet daar niet aan af.
Gelet op deze omstandigheden, acht de raadkamer het toekennen van een vergoeding aan verzoeker niet billijk. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
Kosten verzoekschrift
Gelet op de hiervoor beschreven omstandigheden, acht de raadkamer het evenmin billijk om aan verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de kosten voor het indienen en behandelen van het verzoekschrift, nu dit uitsluitend in het belang van [werkgever] heeft plaatsgevonden.
De raadkamer zal daarom beslissen als hierna te melden en neemt daarbij de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.
De beslissing
Wijst af het verzoek tot vergoeding kosten rechtsbijstand.
Aldus gegeven in raadkamer door mr. P.C. Quak, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. S.P.H. Brinkman, als griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer van 29 mei 2013.