ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1466

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
05/701916-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valsheid in geschrift en nalaten van gegevensverstrekking

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 mei 2013 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van valsheid in geschrift en het nalaten van het verstrekken van gegevens aan de Gemeente Nijmegen. De tenlastelegging betrof het indienen van controle- en mutatieformulieren, waarin de verdachte onjuiste informatie had verstrekt over haar woonsituatie en economische eenheid met een medeverdachte. De officier van justitie, mr. L. Grooters, heeft geëist dat de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tijdens de zitting op 16 mei 2013 heeft de verdediging, vertegenwoordigd door mr. E.R.T. Tromp, betoogd dat het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte ontbrak en dat de feiten niet wettig en overtuigend konden worden bewezen.

De rechtbank heeft de argumenten van zowel de officier van justitie als de raadsvrouw overwogen en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte om valsheid in geschrift te plegen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meerdere malen door de Sociale Recherche was gecontroleerd en dat zij inzicht had gegeven in de gevraagde gegevens. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte opzettelijk had nagelaten de benodigde gegevens aan de bevoegde instanties te verstrekken. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. J.M. Klep (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. G.M.L. Tomassen, en is openbaar uitgesproken in de zitting van de rechtbank op 30 mei 2013.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/701916-12
Data zittingen : 14 februari 2013 en 16 mei 2013
Datum uitspraak : 30 mei 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboor[woonplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsvrouw : mr. E.R.T. Tromp, advocaat te Nijmegen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2000 tot en met 26 oktober 2012 te Nijmegen althans in Nederland, (telkens) een controle- en/of mutatieformulier, althans een schriftelijke verklaring aan de Gemeente Nijmegen, dan wel aan het bestuur van die gemeente, zijnde een geschrift dat bestemd om tot bewijs te dienen van het op die/dat
formulier(en) vermelde te dienen, althans om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, (telkens) met het oogmerk om die/dat formulier(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, bedoeld valselijk opmaken (telkens) hierin heeft bestaan dat verdachte (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op
die/dat formulier(en) heeft ingevuld en/of vermeld, althans te kennen heeft gegeven,
- zakelijk weergegeven - dat in de periode waarop dat/die formulier(en) betrekking had(den):
- er geen wijzingen geweest zijn die van belang (kunnen) zijn voor recht, hoogte en/of duur van de uitkering en/of
- verdachte het formulier naar waarheid heeft ingevuld,
terwijl in werkelijkheid verdachte in de periode waarop die/dat formulier(en) betrekking had(den) een economische eenheid heeft gevormd met en/of een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd met en/of heeft samengewoond met [medeverdachte] (aan de [adres] en/of aan de [adres] te [woonplaats]) en/of (vervolgens) genoemd(e)formulier(en) heeft ondertekend;
2.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2000 tot en met 26 oktober 2012 te Nijmegen,gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de Wet Werk en Bijstand (WWB), opzettelijk heeft nagelaten
tijdig de benodigde gegeven(s)aan de Gemeente Nijmegen, danwel aan het bestuur van die gemeente te verstrekken, immers heeft verdachte (telkens) niet (volledig) aan genoemde instantie(s) gemeld
- zakelijk weergegeven -
dat verdachte vanaf 1 augustus 2000 tot en met 26 oktober 2012 een economische eenheid heeft gevormd met en/of een (duurzame) gezamenlijke huishouding heeft gevoerd met en/of heeft samengewoond met [medeverdachte] op de adres(sen) de [adres] en/of de [adres] te [woonplaats], terwijl dit/deze feit(en) kan/kunnen strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander of anderen, (zulks) terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat/die gegeven(s) van belang was/waren voor de vaststelling van verdachtes en/of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, danwel voor de hoogte en/of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 16 mei 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. E.R.T. Tromp, advocaat te Nijmegen.
De officier van justitie, mr. L. Grooters, heeft geëist dat verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Verdachte en haar raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen en dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Zij hebben daartoe gemotiveerd aangevoerd dat het (voorwaardelijke) opzet van verdachte ontbreekt.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende volgt dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet had om valsheid in geschrift te plegen. Tevens kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte opzettelijk (ook niet in voorwaardelijke vorm) heeft nagelaten de benodigde gegevens aan de bevoegde instanties te verstrekken. Zij is meerdere malen door de Sociale Recherche gecontroleerd en heeft (enig) inzicht gegeven in de gevraagde gegevens. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de tenlastegelegde feiten.
4. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
Aldus gewezen door:
mr. J.M. Klep (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. G.M.L. Tomassen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruessink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 mei 2013.