ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1550

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
05-720090-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. Welbergen
  • J. Kropman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door twee of meer verenigde personen met inklimming en braak

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 mei 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen gepleegd in vereniging met anderen. De feiten vonden plaats in de periode van 25 januari 2013 tot en met 3 februari 2013, waarbij de verdachte zich toegang verschafte tot verschillende locaties, waaronder een kinderopvang, een school en een clubgebouw van een voetbalvereniging, door middel van braak en inklimming. De verdachte heeft meerdere goederen ontvreemd, waaronder elektronische apparaten en gereedschap, die toebehoren aan verschillende benadeelde partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft bekend en dat er voldoende bewijs is voor de tenlastelegging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en medewerking aan een persoonlijkheidsonderzoek. De rechtbank heeft rekening gehouden met het recidiverisico van de verdachte, dat als hoog werd ingeschat, en met de ernst van de gepleegde feiten, die schade en onveiligheid hebben veroorzaakt bij de benadeelden. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij enkele vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard en andere zijn toegewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een stevig juridisch kader voor de verdachte, gezien zijn problematiek met drugs en eerdere veroordelingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/720090-13
Uitspraak d.d. 28 mei 2013
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboortedatum]
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de PI [adres]
Raadsman: mr. C.S.P.M. de Kock, advocaat te Zwolle.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 mei 2013.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging ter terechtzitting van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 januari 2013 tot en met 28 januari 2013 te Heerde tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de [benadeelde partij1] (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
-2 (twee), althans een aantal, touchscreens en/of
-1 (een) geluisdinstallatie en/of
-2 (twee) geluidsboxen en/of1 Notebook, merk Dell, type Inspirion 1520 en/of
-1 (een) switch en/of
-2 (twee) beamers en/of
-1 (een) externe harde schijf en/of 1 (een) telefoon, merk Bang & Olufsen en/of
-1 (een) webcam en/of
-1 (een) Scanner, merk Fujitsu en/of
-1 (een) notebook en/of
-2 (twee) accuboormachines en/of
-1 (een) verlengsnoer (15 meter) en/of
-1 (een) hamer en/of
-1 (een) computerserver en/of
-1 (een) computerkast, merk Dell, kleur zwart en/of
-3 (drie) gypmtassen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [benadeelde partij1]
en/of [benadeelde partij2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming (het forceren van een raam nabij de
buitenschoolse opvang)(zaak 2);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 januari 2013 tot en met 28 januari 2013 te Heerde tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit Kinderopvang [benadeelde partij3] (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
-1 (een) mobiele telefoon, merk Nokia, typr 1600 light en/of
-1 (een) digitaaal fototoestel, merk Sony en/of
-1 (een) Laptop, merk Acer,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij4] en/of Kinderopvang [benadeelde partij3], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (een
geforceeerd raam nabij de buitenschoolse opvang)(zaak 3);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 30 januari 2013 tot en met 31 januari 2013 te Heerde tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de [benadeelde partij5]school heeft weggenomen
-4 (vier), althans een aantal, digitale fotocamera's en/of
-3 (drie), althans een aantal, beamers, merk Epson(met afstandbedeiningen) en/of
-5 (vijf), althans een aantal, computersysteemkasten en/of -1 (een) videorecorder en/of
-een hoeveelheid sleutels uit een sleutelkastje en/of
-1 (een) draagbare geluidsinstallatie en/of
-2 (twee), althans een aantal, bankpassen van de Rabobank en/of
- ongeveer 20 euro aan kleingeld en/of
- een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij6] en/of de Stichting [benadeelde partij7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (het openbreken met een breekvoorwerp van een zijdeur)(zaak 4);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 2 februari 2013 tot en met 3 februari 2013 te Epe, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit het clubgebouw van Voetbalvereniging [benadeelde partij8] (gelegen aan de [adres]) weg te nemen geld en of enig goed van zzijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij9] en/of Voetbalvereniging [benadeelde partij8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e) goed(eren) onder hun of verdachtes bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, het slot van de kleedkamer aan de rechterzijde van het clubgebouw hebben geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid(zaak 6);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2013 tot en met 14 januari 2013 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bouwkeet (welke stond op perceel [adres]) heeft weggenomen
-1 (een) Fotocamera, merk Canon, type A. 610, kleur zilvergrijs en/of
-1 (een) afstandmeter, merk Leica en/of
-1 (een) inbeldongel (met simkaart) en/of
-1 (een) leidingzoeker en/of
-1 (een) rekenmachine, merk Casio en/of
-1 (een) elektrische kachel en/of
-1 (een) Rugtas (met opschrift MEVA) en/of
-1 (een) vaste telefoon, kleur zwart en/of
-een grote hoeveelheid gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij10] bouwbedrijf en/of [benadeelde partij11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming(zaak 10);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
Op 4 februari 2013 omstreeks 05.00 uur zagen politieagenten een auto rijden die was voorzien van een kenteken dat was gezien en opgegeven door een beveiligingsbeambte in verband met een poging tot inbraak bij een sportvereniging in Epe. De surveillanten gaven de bestuurder een stopteken om diens identiteit te kunnen vaststellen. De bestuurder van de auto was [medeverdachte1] en de inzittende was [verdachte], naar later bleek verdachte. In de auto werden kabels, een betonschaar en meerdere schroevendraaiers aangetroffen. Hierop werden verdachte en [medeverdachte] aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld de ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen verklaard. Ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft hij aangevoerd dat er sprake is van samenloop nu er sprake is van één locatie waar de diefstal is gepleegd. De kinderopvang [benadeelde partij3] (feit 2) bevindt zich namelijk in de [benadeelde partij1] te Heerde (feit 1).
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2
Aangezien de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, zal in dit vonnis worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting over de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten een bekennende verklaring afgelegd. Daarnaast zijn de volgende bewijsmiddelen voorhanden, waarvan de inhoud het feit betreft waarop het kennelijk betrekking heeft:
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij2] ;
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij4] ;
- processen-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] ;
- een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte2] .
Ten aanzien van het standpunt van de raadsman dat er sprake is van samenloop, omdat de diefstal is gepleegd op één locatie, overweegt de rechtbank het volgende.
Van eendaadse samenloop ingevolge artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht is slechts sprake wanneer één feit (hetzelfde feit) hetzij meer dan één vergrijp oplevert, dat wil zeggen in meer dan één strafbepaling valt, hetzij meermalen in dezelfde strafbepaling. Om vast te stellen of twee ten laste gelegde feiten als een en hetzelfde feit moeten worden beschouwd dient te worden bezien of de ten laste gelegde feiten in abstracto los van elkaar kunnen worden gedacht. Dit is in de onderhavige zaak het geval; de als feit 1 ten laste gelegde diefstal uit de [benadeelde partij1] zou evengoed hebben kunnen plaatsvinden zonder de diefstal uit de kinderopvang [benadeelde partij3], terwijl deze laatste diefstal ook had kunnen plaatsvinden los van diefstal uit de school. De rechtbank concludeert derhalve dat geen sprake is van eendaadse samenloop tussen de ten laste gelegde feiten 1 en 2. Er is sprake van twee juridische entiteiten (de [benadeelde partij1] en de kinderopvang). Daarmee is er naar het oordeel van de rechtbank, anders dan de raadsman heeft betoogd, sprake van twee gekwalificeerde diefstallen in vereniging gepleegd. De rechtbank zal dan ook beide feiten bewezen verklaren.
Feit 3
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij6] ;
- een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige1] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 14 maart 2013 .
- de bekennende verklaring van de verdachte bij de politie en ter terechtzitting .
Feit 4
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij9] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2013 ;
- een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte2] bij de
rechter-commissaris op 14 februari 2013 ;
- de bekennende verklaring van de verdachte bij de politie en ter terechtzitting .
Feit 5
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde partij11] ;
- een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte2] ;
- een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte3] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte bij de politie en ter terechtzitting .
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 25 januari 2013 tot en met 28 januari 2013 te Heerde tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de [benadeelde partij1] (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
-2 (twee) touchscreens en
-1 (een) geluidsinstallatie en
-2 (twee) geluidsboxen en 1 Notebook, merk Dell, type Inspirion 1520 en
-1 (een) switch en
-2 (twee) beamers en
-1 (een) externe harde schijf en 1 (een) telefoon, merk Bang & Olufsen en
-1 (een) webcam en
-1 (een) Scanner, merk Fujitsu en
-1 (een) notebook en
-2 (twee) accuboormachines en
-1 (een) verlengsnoer (15 meter) en
-1 (een) hamer en
-1 (een) computerserver en
-1 (een) computerkast, merk Dell, kleur zwart en
-3 (drie) gymtassen,
geheel of ten dele toebehorende aan de [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben door middel van inklimming.
2.
hij in de periode van 25 januari 2013 tot en met 28 januari 2013 te Heerde, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit Kinderopvang [benadeelde partij3] (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen
-1 (een) mobiele telefoon, merk Nokia, type 1600 light en
-1 (een) digitaal fototoestel, merk Sony en
-1 (een) Laptop, merk Acer,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij4] en/of Kinderopvang [benadeelde partij3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
3.
hij in de periode van 30 januari 2013 tot en met 31 januari 2013 te Heerde tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de [benadeelde partij5]school heeft weggenomen
-4 (vier) digitale fotocamera's en
-3 (drie) beamers, merk Epson (met afstandsbedieningen) en
-5 (vijf) computersysteemkasten en -1 (een) videorecorder en
-een hoeveelheid sleutels uit een sleutelkastje en
-1 (een) draagbare geluidsinstallatie en
-2 (twee) bankpassen van de Rabobank en
- ongeveer 20 euro aan kleingeld en
- een laptop, toebehorende aan de Stichting [benadeelde partij7], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (het openbreken met een breekvoorwerp van een zijdeur);
4.
hij in de periode van 2 februari 2013 tot en met 3 februari 2013 te Epe, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het clubgebouw van Voetbalvereniging [benadeelde partij8] (gelegen aan de [adres]) weg te nemen geld en enig goed van hun gading, toebehorende aan [benadeelde partij9] en/of Voetbalvereniging [benadeelde partij8], en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader, het slot van de kleedkamer aan de rechterzijde van het clubgebouw hebben geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de periode van 11 januari 2013 tot en met 14 januari 2013 te Zwolle tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bouwkeet (welke stond op perceel [adres]) heeft weggenomen
-1 (een) Fotocamera, merk Canon, type A. 610, kleur zilvergrijs en
-1 (een) afstandmeter, merk Leica en
-1 (een) inbeldongel (met simkaart) en
-1 (een) leidingzoeker en
-1 (een) rekenmachine, merk Casio en
-1 (een) elektrische kachel en
-1 (een) Rugtas (met opschrift MEVA) en
-1 (een) vaste telefoon, kleur zwart en
-een grote hoeveelheid gereedschap, toebehorende aan [benadeelde partij10] bouwbedrijf en/of [benadeelde partij11], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 4: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak.
Feit 5: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde en de vijf ad informandum gevoegde feiten, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, met een proeftijd van twee jaren. Als bijzondere voorwaarden worden gevorderd een reclasseringstoezicht en de verplichting om mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek.
De raadsman heeft bepleit om de zaak ter terechtzitting van 14 mei 2013 af te doen en niet te schorsen voor het opmaken van een persoonlijkheidsonderzoek zoals verzocht door de reclassering in het rapport van 8 mei 2013. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat hij zich kan vinden in het voorstel van de officier van justitie om de verplichting voor de verdachte om mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek als bijzondere voorwaarde op te leggen. De raadsman heeft verder aangevoerd dat de verdachte openheid van zaken heeft gegeven en dat deze omstandigheid verdisconteerd zou moeten worden in de strafoplegging. De verdachte wil na zijn detentie bij zijn moeder gaan wonen en een opleiding volgen of een baan zoeken.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat de verdachte in een relatief korte periode meerdere diefstallen heeft gepleegd bij scholen en bedrijfspanden. Verdachte is met meerdere mededaders te werk gegaan. Hiermee heeft hij weinig respect getoond voor andermans eigendommen en het vertrouwen beschaamd dat mensen in elkaar moeten kunnen stellen. Bij de scholen betrof het bovendien ook goederen die ten behoeve van het onderwijs aan kinderen worden gebruikt. Diefstal is een ergerlijk feit, dat schade veroorzaakt en in het algemeen bij de benadeelden gevoelens van onrust en onveiligheid teweegbrengt. Verdachte heeft al deze spullen gestolen om onder meer zijn drugsverslaving te kunnen bekostigen. Verdachte heeft zijn eigen geldelijk gewin boven alles gesteld en niet nagedacht over de gevolgen van zijn handelen voor de door hem gedupeerden.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het door verdachte en diens medeverdachten gepleegde feiten in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf rechtvaardigt, ondanks verdachtes nog jeugdige leeftijd.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte, blijkens een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 16 april 2013, eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet voor vermogensdelicten.
De rechtbank houdt verder rekening met het reclasseringsadvies van Iriszorg van 8 mei 2013.
In het reclasseringsrapport is vermeld dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Betrokkene pleegt zijn delicten onder invloed van harddrugs. Op dit moment is er geen steunende factor in het leven van betrokkene wat maakt dat de kans op recidive sterk aanwezig is. De rapporteur acht het van belang dat er een uitgebreid psychologisch onderzoek wordt ingezet om in de toekomst een passend plan van aanpak op te kunnen stellen om de recidivekans te verminderen.
Betrokkene lijkt volgens de rapporteur een strak juridisch kader nodig te hebben, eventueel in de vorm van een klinische opname. In het verleden heeft hij laten zien zich niet aan de afspraken met de hulpverlening te houden, wat hem voor de reclassering onbegeleidbaar maakt binnen een reclasseringstoezicht. Op dit moment lijkt betrokkene niet gemotiveerd voor hulpverlening.
Geadviseerd wordt de zaak aan te houden en een Pro Justitia rapportage van het NIFP aan te vragen om nader onderzoek te doen naar de gedragsproblematiek van betrokkene. Daarop volgend kan een passend plan van aanpak voor betrokkene worden geschreven.
De verdachte heeft ter terechtzitting meegedeeld de zaak op de zitting van 14 mei 2013 inhoudelijk af te willen doen. Hij heeft verklaard dat hij openstaat voor een gesprek met een psycholoog. Ook heeft hij zich bereid verklaard zich te houden aan de aanwijzingen die door de reclassering zullen worden gegeven. Hij heeft verklaard dat hij wil afkicken van (hard)drugs. Hij heeft veel nagedacht en hij wil veranderen. Zijn streven is om een opleiding te gaan volgen.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte – overeenkomstig de eis van officier van justitie – een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden opleggen, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Gelet op het standpunt van de verdachte en zijn raadsman heeft de rechtbank ervoor gekozen de zaak inhoudelijk af te doen en om de medewerking van verdachte aan een persoonlijkheidsonderzoek als bijzondere voorwaarde op te leggen. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf wordt daarom als bijzondere voorwaarden opgelegd dat verdachte zich dient te gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering, Iriszorg, en dat hij verplicht is mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf verbindt de rechtbank, anders dan de officier van justitie heeft geëist, een proeftijd van drie jaren, die fungeert als een flinke stok achter de deur, teneinde de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw bezig te houden met het plegen van strafbare feiten. De rechtbank acht een proeftijd van twee jaren te kort in verband met de (drugs)problematiek van de verdachte.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de in (enigszins) vergelijkbare gevallen opgelegde straffen en met de oriëntatiepunten van het LOVS. De rechtbank heeft tevens rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte niet direct openheid van zaken heeft gegeven, maar wel gaandeweg inzicht heeft gegeven in de door hem gepleegde feiten.
De rechtbank heeft bij het opleggen van na te melden straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening gehouden met de veroordeling van 7 maart 2013 bij de kinderrechter in de rechtbank Oost-Nederland, zittingsplaats Arnhem.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder het parketnummer 05/720090-13, volgnummers 1, 2, 3, 4 en 5, nu aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers ter terechtzitting bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
1. 720090-13 1 tot en met 2 februari 2013, Diefst.i.ver.u.won. [adres] (1 laptop, merk
Dell, type Latitude 5500E (zaak 1)
2. 720090-13 02 februari 2013, Heerde, gem. Heerde, Pog. tot diefst in ver. bij [benadeelde partij12] autobedr. (zaak 5)
3. 720090-13 15 september 2012 tot en met 23 september 2012, Epe, Gem. Epe,
Diefst. in ver. bij [benadeelde partij13] van een elektrische Grillplaat (zaak 11)
4. 720090-13 1 juli 2012 tot en met 28 juli 2012, Heerde, Gem. Heerde,
Diefst.i.ver.m.hr.verhr. v. 3, althans 2 accu’s uit zonnecellichtm.
[adres] (zaak 13)
5. 720090-13 1 december 2012 tot en met 7 maart 2013, Emst,(gemeente Epe), Diefstal in
ver. v.e groene jerrycan van perceel [adres] te Emst, gemeente Epe
(zaak 15).
Vordering tot schadevergoeding
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De benadeelde partij [benadeelde partij14]t heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.460,- (aan materiële schade), vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
De rechtbank zal deze vordering niet-ontvankelijk verklaren nu Slachtofferhulp Nederland bij brief van 18 maart 2013 heeft verklaard dat [benadeelde partij14] geen schade meer wenst te verhalen en zich niet langer wil voegen in het strafproces.
Ten aanzien van het onder 05/720090-13, volgnummer 1 (ad informandum gevoegde zaak) tenlastegelegde
De benadeelde partij [benadeelde partij15] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 300,- (aan materiële schade), vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 05/720090-13, volgnummer 1 (ad informandum gevoegde zaak) tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. De officier van justitie heeft voorts verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met toepassing van de zogenoemde ‘hoofdelijkheidsclausule’.
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te verklaren nu het verzochte schadebedrag niet is onderbouwd.
De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij gevorderde afhandelingskosten voor een notebook ten bedrage van € 300,- niet voor vergoeding in aanmerking komt, nu onvoldoende is onderbouwd dat de opgevoerde afhandelingskosten zijn voldaan en/of waren verschuldigd. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij15] zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdere behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Ten aanzien van het onder 05/720090-13, volgnummer 3 (ad informandum gevoegde zaak) tenlastegelegde
De benadeelde partij [benadeelde partij16] (namens het [benadeelde partij13]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 162,- (aan materiële schade), gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 05/720090-13, volgnummer 3 (ad informandum gevoegde zaak) tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van het gevorderde bedrag voor een grill ten bedrage van € 138,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de gevorderde vergoeding voor een slot, nu uit de aangifte niet blijkt dat er een slot is vernield.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu de vordering niet is onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en wat verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, voldoende komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt.
De rechtbank is van oordeel dat vergoeding voor de grill kan worden toegewezen. Uit de aangifte en uit de verklaring van onder meer de verdachte zelf volgt dat in vereniging een elektrische grillplaat is ontvreemd. Het verzochte bedrag van € 138,- acht de rechtbank alleszins redelijk en billijk.
Ten aanzien van de vergoeding voor een slot overweegt de rechtbank dat dit deel van de vordering niet voor vergoeding in aanmerking komt, nu uit de aangifte en uit de in het dossier opgenomen verklaringen van de verdachte en anderen niet volgt dat bij deze diefstal een slot onherstelbaar is beschadigd. De vordering van de benadeelde partij14 zal voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard nu de verdere behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De vordering wordt derhalve toegewezen tot een bedrag van € 138,-. Het toe te wijzen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2012, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De rechtbank zal deze vordering hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat indien en voor zover de mededaders hebben betaald, verdachte daarvan zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van slachtoffer BP14.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
inklimming.
Feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak;
Feit 4: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de
schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door
middel van braak;
Feit 5 diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak en inklimming.
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden;
• bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot drie (3) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende algemene dan wel bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
• legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
• legt als bijzondere voorwaarden op dat de veroordeelde:
- zich houdt aan de afspraken en aanwijzingen die hem door de reclassering GGZ Iriszorg unit Arnhem worden gegeven;
- zal meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek.
• geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
• beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
• verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij14]t (feit 2) en [benadeelde partij15] (volgnummer 1, ad informandum gevoegde zaak) niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
• veroordeelt verdachte ten aanzien van parketnummer 05/720090-13, volgnummer 3 (ad informandum gevoegde zaak) bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij16], van een bedrag van € 138,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2012, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij16], een bedrag te betalen van € 138,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2012, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal twee (2) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
• bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
• verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij16] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering;
• verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Welbergen en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 mei 2013.
Mr. Welbergen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.