ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1928
Rechtbank Gelderland
- Raadkamer
- P.C. Quak
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen afname DNA-materiaal van veroordeelde in het kader van Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 april 2013 uitspraak gedaan in een bezwaarschrift van een veroordeelde tegen de afname van DNA-materiaal. De veroordeelde was in 1996 veroordeeld tot een gevangenisstraf, waarvan hij pas in september 2012 de uitvoering onderging. Het Openbaar Ministerie had de veroordeelde internationaal gesignaleerd en het Team Executie Strafvonnissen (TES) ingeschakeld voor de tenuitvoerlegging van de straf. De veroordeelde had echter nooit zijn adresgegevens aan de Nederlandse autoriteiten doorgegeven, ondanks dat hij in verschillende Europese landen verbleef. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie niet verdergaande inspanningen hoefde te verrichten om de veroordeelde te traceren, aangezien de veroordeelde zelf op de hoogte was van zijn veroordeling sinds 2002.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden van toepassing was, omdat de veroordeelde zijn gevangenisstraf nog niet had ondergaan op het moment dat de wet in werking trad. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie gehouden was tot het afgeven van een bevel tot afname van DNA-materiaal, en dat het bezwaarschrift van de veroordeelde ongegrond was. De rechtbank heeft daarbij de relevante wetsartikelen in aanmerking genomen en geconcludeerd dat de wettelijke vereisten voor de afname van DNA-materiaal zijn nageleefd. De beslissing van de rechtbank was dat het bezwaarschrift ongegrond werd verklaard, en de rechtbank heeft de desbetreffende wetsartikelen in acht genomen bij haar oordeel.