RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Parketnummer: 06/922012-12
Uitspraak d.d.: 11 juni 2013
Tegenspraak
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres]
Raadsman: mr. Moll, advocaat te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2008 tot en met
18 juni 2008, in de gemeente(n) Westervoort en/of Apeldoorn en/of Amsterdam en/of Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, een of meermalen, (telkens) opzettelijk
- een werkgeversverklaring van [naam B.V.]., gedateerd 28-04-2008, betreffende [betrokkene1] [vindplaats document], en/of
- een salarisspecificatie van [naam bv] BV, bestemd voor [betrokkene1], gedateerd
8-04-2008 [vindplaats document], en/of
- een werkgeversverklaring van [naam B.V.]., gedateerd 18-06-2008, betreffende [betrokkene2] [vindplaats document], en/of
- een salarisspecificatie van [naam bv] BV, bestemd voor [betrokkene2], gedateerd
13-06-2008 [vindplaats document],
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken en/of dat vervalsen (telkens) hierin bestaan dat
-genoemd(e) perso(o)n(en) niet werkzaam was/waren bij en/of voor [naam bv] BV en/of [naam bv] BV, en/of
-genoemd(e) perso(o)n(en) over de in de salarisspecificatie genoemde periode geen werkelijk salaris heeft/hebben genoten en/of ontvangen van [naam bv] BV en/of [naam bv] BV;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2008 tot en met
18 juni 2008, in de gemeente(n) Westervoort en/of Apeldoorn en/of Amsterdam en/of Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, een of meermalen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt of gebruik heeft doen maken van (de/een) (onder meer) hierna te noemen valse document(en) - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - waaronder:
- een werkgeversverklaring van [naam B.V.]., gedateerd 28-04-2008, betreffende [bet[betrokkene1] [vindplaats documen], en/of
- een salarisspecificatie van [naam bv] BV, bestemd voor [bet[betrokkene1], gedateerd
18-04-2008 [vindplaats document], en/of
- een werkgeversverklaring van [naam B.V.]., gedateerd 18-06-2008, betreffende [betrokkene2] [vindplaats document], en/of
- een salarisspecificatie van [naam bv] BV, bestemd voor [betrokkene2], gedateerd
13-06-2008 [vindplaats document],
als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (overleggen van dat/die geschrift(en) aan Huis & Hypotheek , althans een tussenpersoon, en/of Internationale Nederland Groep NV en/of ING-bank N.V. en/of de Postbank N.V. en/of ING en/of Westland Utrecht Hypotheekbank N.V., voor het verkrijgen van een of meer hypothecaire geldlening(en), en bestaande die valsheid of vervalsing hierin, dat
-genoemd(e) perso(o)n(en) niet werkzaam was/waren bij en/of voor [naam bv] BV en/of [naam bv] BV, en/of
-genoemd(e) perso(o)n(en) over de in de salarisspecificatie genoemde periode geen werkelijk salaris heeft/hebben genoten en/of ontvangen van [naam bv] BV en/of [naam bv] BV;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 2008 tot en met 15 juli 2008, in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Arnhem en/of Amsterdam en/of Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,een of meermalen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Internationale Nederland Groep NV en/of ING-bank N.V. en/of de Postbank N.V. en/of ING en/of Westland Utrecht Hypotheekbank N.V., althans een of meer bank(en) (telkens) heeft/hebben bewogen tot het verstrekken van (een) hypothecaire geldlening(en), althans tot de afgifte van bedragen aan geld met een totaalbedrag van euro 547.369,= of daaromtrent, althans
- euro 276.500,= [vindplaats: map 8 / [bet[betrokkene1]] en/of
- euro 270.869,= [vindplaats: map 9 / [betrokkene2]] en/of
in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, (een) valse en/of vervalste werkgeversverklaring(en)en/of (een) salarisspecificatie(s) ingediend en/of hebben doen indienen, al dan niet door een tussenpersoon, bij een of meer van genoemde bank(en) ter verkrijging van een hypotheek op naam van een ander dan verdachte, waardoor die bank(en),
werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek
Er zijn een aantal aangiftes gedaan terzake onder meer valsheid in geschrift en oplichting. Uit onderzoek dat vervolgens is verricht ontstond het vermoeden dat er mogelijk sprake was van hypotheekfraude. Begin 2010 is er een operationeel onderzoek gestart door het Team regionale Recherche. Dit team heeft verder onderzoek gedaan. Uit dit verdere onderzoek rees het vermoeden dat er daadwerkelijk sprake was van hypotheekfraude, waarbij gebruik zou zijn gemaakt van onjuist opgestelde salarisspecificaties en werkgeversverklaringen. (verdachte) zou één van degenen zijn geweest die dergelijke stukken zou hebben opgesteld.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft hij aangevoerd dat verdachte wellicht niet de bedoeling heeft gehad banken op te lichten, maar dat verdachte door zijn handelen op zijn minst de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat banken werden bewogen tot het verstrekken van hypothecaire geldleningen.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde aangevoerd dat de loonstroken en werkgeversverklaringen niet valselijk zijn opgemaakt. Verdachte heeft deze opgemaakt met de bedoeling dat de betreffende personen via het bedrijf waarvoor verdachte werkte verloond zouden worden door middel van een payroll constructie. Verdachte wist niet dat [medeverdachte1] de documenten zou gaan misbruiken en er was ook geen reden dat hij dat had moeten weten. Er dient vrijspraak voor het primair ten laste gelegde te volgen.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte van de door hem opgemaakte documenten geen gebruik heeft gemaakt ten opzichte van de financiële tussenpersoon of de in de tenlastelegging genoemde financiële instellingen. Ook via medeplegen kan niet tot een bewezenverklaring daarvan worden gekomen. Uit het dossier blijkt niet dat er sprake is geweest van een bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte1]. Bovendien waren de documenten niet vals, omdat deze ten behoeve van voornoemde payroll constructie waren opgesteld.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit is aangevoerd dat het opzet van verdachte er op gericht had moeten zijn de bank op te lichten, hetgeen niet bewezen kan worden verklaard. Verdachte heeft dat niet zelfstandig gedaan en uit het dossier volgt ook niet dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking met anderen daartoe. Ook voor dit feit dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank dient in deze zaak - kort gezegd - te beoordelen of er sprake is geweest van schijnconstructies, waarbij door middel van het opzettelijk opmaken van valse documenten financiële instellingen zijn opgelicht. De aan verdachte gemaakte strafrechtelijke verwijten spelen zich mede af tegen de achtergrond van pay-rolling. Bij pay-rolling geeft een bedrijf, dat zelf het personeel werft, zijn verantwoordelijkheid voor het werkgeverschap uit handen en komt het personeel in dienst van de betreffende payroll-onderneming. Hiermee beoogt eerstbedoeld bedrijf de verantwoordelijkheid voor specialistische juridische en administratieve aangelegenheden zoals de salarisadministratie, afdracht van sociale premies en bijvoorbeeld ook pensioenen over te dragen aan de payroll-onderneming tegen een tevoren vastgestelde beloning.
Het bedrijf waarvoor verdachte werkzaam was zou op beperkte schaal pay-rolling werkzaamheden uitvoeren.
Er is aangifte gedaan van hypotheekfraude door ING te Leeuwarden, waartoe ook ING Bank NV en Westland Utrecht Hypotheekbank NV behoren. Daaruit blijkt dat door tussenkomst van de intermediair Huis & Hypotheek te Apeldoorn op 9 mei 2008 een hypothecaire lening is aangevraagd voor een bedrag van € 276.500,-- voor de aankoop van een woonhuis op het adres [adres] op naam van [bet[betrokkene1]. Mede op grond van de overgelegde inkomensgegevens en documenten is de hypotheek verstrekt en is de akte daarvan op 28 mei 2008 bij een notaris te Apeldoorn gepasseerd. Bij de hypotheekaanvraag waren een salarisspecificatie en een werkgeversverklaring gevoegd. Daarop stond vermeld dat [naam bv] BV te Westervoort de werkgever van [betrokkene1] was, dat hij daar sinds 4 februari 2008 als manager werkzaam was en dat zijn bruto jaarinkomen € 53.499,00 bedroeg. De werkgeversverklaring was ondertekend door (verdachte). De salarisspecificatie is in opdracht van verdachte opgesteld.
Voorts is aangifte gedaan van hypotheekfraude door ING te Leeuwarden, waaruit blijkt dat door tussenkomst van de intermediair Huis & Hypotheek te Apeldoorn op 15 juli 2008 een hypothecaire lening is aangevraagd voor een bedrag van € 280.000,-- voor de aankoop van een woonhuis op het adres (adres) op naam van [betrokkene2]. Mede op grond van de overgelegde inkomensgegevens en documenten is de hypotheek verstrekt en is de akte daarvan op 15 juli 2008 bij een notaris te Apeldoorn gepasseerd. Bij de hypotheekaanvraag waren een salarisspecificatie en een werkgeversverklaring gevoegd. Daarop stond vermeld dat [naam bv] BV te Westervoort de werkgever van [betrokkene2] was, dat hij daar sinds 4 februari 2008 als manager werkzaam was en dat zijn bruto jaarinkomen € 53.506,00 bedroeg. De werkgeversverklaring was ondertekend door (verdachte). De salarisspecificatie is vervaardigd in opdracht van verdachte.
[betrokkene1] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij door zijn werk regelmatig contact had met (betrokkene3). Die stelde hem voor de woning te kopen aan de [adres]. [medeverdachte1] zou de financiering regelen. Hij heeft geen offerte gezien. Op de leveringsakte stond de naam (betrokkene 4). Tijdens het verhoor is aan (betrokkene5) de bij de afgesloten hypotheek behorende werkgeversverklaring getoond. Hij heeft daarbij verklaard dat hij geen manager was en dat hij nog nooit van [naam bv] had gehoord.
[betrokkene2] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij met [medeverdachte1] in contact is gekomen over het aankopen van een appartement te Brummen. Er is afgesproken dat [medeverdachte1] alles zou regelen. Na 20 december 2009 heeft hij via een advocaat stukken opgevraagd bij Westland Utrecht. Hij heeft een werkgeversverklaring gekregen, die was afgegeven door [naam bv]. Hierop stond dat hij bij dat bedrijf sinds 4 februari 2008 een arbeidsovereenkomst had als manager, terwijl dat niet zo was. Er was ook een salarisspecificatie bijgevoegd op zijn naam, maar deze was ook vervalst omdat hij niet voor (verdachte) had gewerkt.
[medeverdachte1] heeft verklaard dat hij het pand [adres] aan [bet[betrokkene1] heeft verkocht. Ook heeft hij verklaard dat hij het pand (adres) aan [betrokkene2] heeft verkocht.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 28 mei 2013 verklaard – zakelijk weergegeven - dat hij de betreffende werkgeversverklaringen en de salarisspecificaties op naam van [bet[betrokkene1] en [betrokkene2] op verzoek van [medeverdachte1] heeft opgemaakt. Hij kende [medeverdachte1] daarvoor niet. De reden waarom de werkgeversverklaringen opgemaakt moesten worden is niet ter sprake gekomen. Het opmaken daarvan kwam niet vaak voor in geval van pay-rolling. Hij heeft de werkgeversverklaringen ook ondertekend. Hij heeft deze aan [medeverdachte1] meegegeven.
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat [medeverdachte1] bij hem op het bedrijf is geweest en hem uit de doeken heeft gedaan wat hij zoal wenste. Verdachte heeft vervolgens blanco formulieren meegegeven, waarop [medeverdachte1] de personalia van de betreffende mensen kon vermelden. Toen [medeverdachte1] weer bij hem kwam is hij begonnen met de administratieve afhandeling, waaronder het opmaken en uitprinten van de salarisspecificaties. [medeverdachte1] bracht blanco werkgeversverklaringen mee, met het verzoek deze in te vullen. Verdachte heeft tegen [medeverdachte1] gezegd dat dat geen normale gang van zaken was. [medeverdachte1] praatte op hem in. Uiteindelijk heeft hij de werkgeversverklaringen ondertekend en deze samen met de salarisspecificaties aan [medeverdachte1] meegegeven.
De betreffende werkgeversverklaringen zijn als bijlagen gevoegd bij het verhoor van verdachte. Op de op pagina 1537 opgenomen Model-werkgeversverklaring staat in de kop vermeld :”ten behoeve van het aanvragen van Nationale Hypotheek Garantie”. Op de op pagina 1540 opgenomen Werkgeversverklaring staat in de kop opgenomen “WestlandUtrecht Maatwerk in hypotheken en effecten”. Deze zijn blijkens hun inhoud op 18 juni 2008 opgemaakt. De door verdachte opgemaakte salarisspecificatie op naam van [bet[betrokkene1] is opgemaakt op 18 april 2008. De door verdachte opgemaakte salarisspecificatie op naam van [betrokkene2] is opgemaakt op 13 juni 2008.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte meerdere malen op verzoek van [medeverdachte1] één of meer documenten heeft opgesteld, voor het eerst op 18 april 2008 een salarisspecificatie. Nadien heeft hij op 13 juni 2008 de op pagina 1537 opgenomen Model-werkgeversverklaring met in de kop vermeld: ”ten behoeve van het aanvragen van Nationale Hypotheek Garantie” en de op pagina 1538 opgenomen bijbehorende salarisspecificatie opgemaakt. Verdachte had hier alert op moeten zijn. Verdachte heeft voorts ter terechtzitting ondermeer verklaard dat hij [medeverdachte1] nog gemaand heeft de zaak af te werken, omdat hij voor de betaling van de lonen moest zorgen. Dat moet dus uiterlijk medio april geweest zijn. Dat bleef zonder resultaat en de “deal” werd afgeblazen. Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op het voorgaande de conclusie geen andere zijn dan dat verdachte op 13 juni 2008 -twee maanden nadien- wist dat de door hem opgemaakte documenten niet werden opgesteld ten behoeve van pay-rolling. De rechtbank is onder deze omstandigheden van oordeel dat verdachte na medio april aan de bel had moeten trekken, danwel niet meer had moeten meewerken aan het tot stand komen van nieuwe werkgeversverklaringen en loonspecificaties. Door zulks na te laten, respectievelijk nogmaals te doen aanvaardde verdachte tenminste de aanmerkelijke kans dat de door zijn medewerking tot stand gekomen stukken voor onoirbare doeleinden werden gebruikt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan daarmee worden vastgesteld dat verdachte ook opzet had op oplichting van een hypotheekbank.
De rechtbank acht de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 15 april 2008 tot en met 18 juni 2008, in de gemeente(n) Westervoort en/of Apeldoorn en/of Amsterdam en/of Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer natuurlijke perso(o)n(en), telkens opzettelijk
- een werkgeversverklaring van [naam B.V.]., gedateerd 28-04-2008, betreffende [betrokkene1], en
- een salarisspecificatie van [naam bv] BV, bestemd voor [bet[betrokkene1], gedateerd
18-04-2008, en
- een werkgeversverklaring van [naam B.V.]., gedateerd 18-06-2008, betreffende [betrokkene2], en
- een salarisspecificatie van [naam bv] BV, bestemd voor [betrokkene2], gedateerd
13-06-2008,
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - telkens valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken telkens hierin bestaan dat
-genoemde personen niet werkzaam waren bij en/of voor [naam bv] BV en/of [naam bv] BV, en
-genoemde personen over de in de salarisspecificatie genoemde periode geen werkelijk salaris hebben genoten en ontvangen van [naam bv] BV en/of [naam bv] BV;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 15 april 2008 tot en met 15 juli 2008, in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Arnhem en/of Amsterdam en/of Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en), meermalen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen, de Internationale Nederland Groep NV en/of ING-bank N.V. en/of de Postbank N.V. en/of ING en/of Westland Utrecht Hypotheekbank N.V., telkens hebben bewogen tot het verstrekken van een hypothecaire geldlening, met een totaalbedrag van euro 547.369,= of daaromtrent, hebbende verdachte en zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid, valse werkgeversverklaringen en salarisspecificaties ingediend en/of hebben doen indienen, al dan niet door een tussenpersoon, bij een of meer van genoemde banken ter verkrijging van een hypotheek op naam van een ander dan verdachte, waardoor die banken,
werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1 primair: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
2. medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geldboete van € 10.000,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 200 dagen hechtenis.
Ter toelichting op zijn eis heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte een faciliterende rol heeft gehad in het benadelen van banken en daarvan afgeleid ook de personen op wiens namen de hypothecaire leningen zijn afgesloten.
Voorts heeft de officier van justitie rekening gehouden met een - in zijn ogen geringe - overschrijding van de redelijke termijn.
De raadsman heeft - naast de bepleite vrijspraak - aangevoerd dat bij een bewezenverklaring de termijnoverschrijding verdisconteerd dient te worden door een eventuele straf geheel voorwaardelijk op te leggen. De gevorderde geldboete is buiten proporties. Verdachte is al bestraft omdat hij door deze strafzaak zijn baan is verloren. Ook dat is een reden om een eventuele straf geheel voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een bijdrage geleverd aan het op geraffineerde en op professionele wijze afhandig maken van geldbedragen van financiële instellingen. Daarmee zijn niet alleen de financiële instellingen gedupeerd, maar ook de personen op wier naam de afgesloten hypotheken kwamen te staan. Door deze handelwijze zullen deze gedupeerden nog jaren met de nadelige financiële gevolgen daarvan worden geconfronteerd.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachtes rol beperkter is geweest dan die van een medeverdachte, die het grote financiële gewin heeft gehad.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is geweest van een geringe overschrijding van de redelijke termijn. Verdachte is op 3 november 2010 gehoord en het onderzoek ter terechtzitting is op 29 januari 2013 aangevangen, zodat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met bijna drie maanden.
Gelet op alle omstandigheden zal de rechtbank een wat lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 47, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
• verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. primair: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
2. medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 8.000,-- (achtduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 70 (zeventig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, E.G. de Jong en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
11 juni 2013.