Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850784-12
Uitspraak d.d. 12 juni 2013
Tegenspraak
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum]
wonende te [adres]
Raadsman: mr. J.M. Stam, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
21 mei 2013 en 29 mei 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 11 december 2010 te Apeldoorn
en/of te Amerfoort en/of te Utrecht, in elk geval (telkens) in Nederland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer anderen, te weten, [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2]
(lid 1, onder 1°)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden
en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing
en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie,
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of
opgenomen
met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2]
(lid 1, onder 4°)
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde
middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden
en/of afpersing en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare
positie
die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] heeft gedwongen en/of bewogen zich
beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten
en/of
de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang en/of
geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met
geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding en/of door
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door
misbruik van de kwetsbare positie, enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s), wist of redelijkerwijs moest
vermoeden dat die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] zich daardoor beschikbaar zou
stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)
- nadat verdachte en/of diens mededader(s) in het uitgaansleven contact had
gelegd met die [benadeelde partij2] en/of haar drankjes betaalde en/of heeft beloofd die
[benadeelde partij2] en/of die [benadeelde partij1] in de auto mee te nemen naar een andere gemeente om te
winkelen en/of
- die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] vervoerd in een auto en/of
- tegen die [benadeelde partij2] gezegd dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s) geld
nodig had vanwege schulden en/of
- tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] gezegd dat zij telefoonabonnementen moest(en)
afsluiten op haar/hun naam en/of
- tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] gezegd dat hij, verdachte, en/of diens
mededader(s) het contract wilde(n) hebben, omdat hij, verdachte, en/of diens
mededader(s) iemand wist(en) die het contract kon ontbinden en/of dat hij,
verdachte en/of diens mededader(s) iemand kende(n) die het contract in het
computersysteem kon wissen en/of
- tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] gezegd dat ze de simkaart(en) doormidden
moest(en) breken en/of de contracten en/of telefoons aan hem, verdachte en/of
diens mededader(s) moesten geven en/of
- die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] (in de auto) een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp, dicht tegen/op haar/hun keel en/of gezicht gezet en/of
- tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] geschreeuwd en/of gescholden en/of
- die [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] (na de autorit) uit elkaar gehaald en/of apart
meegenomen naar een telefoonwinkel en/of
- met die [benadeelde partij1] naar Belcompany en/of KPN en/of HI en/of Telfort, althans een
of meer telefoonwinkel(s) gegaan en/of
- met die [benadeelde partij2] naar Telfort (in Amersfoort) en/of Vodafone (in Amersfoort)
en/of Telfort (in Utrecht) en/of Vodafone (in Utrecht), althans een of meer
telefoonwinkel(s) gegaan en/of
- (telkens) nadat die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] een telefoonabonnement had(den)
afgesloten, de contracten en/of de telefoon(s) ingenomen en/of
- door welke feiten en omstandigheden voor voornoemde [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft/hebben
kunnen onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte
en/of diens mededader(s) heeft/hebben kunnen bieden en/of
- (terwijl) die [benadeelde partij1] later (ongevraagd) 100 euro kreeg en/of die [benadeelde partij2]
later (ongevraagd) 400 euro kreeg en/of
- (terwijl) die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] wel rekeningen van de telefoonmaatschappij
ontving(en);
(zaaksdossiers 6 en 7)
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 11 december 2010 te Apeldoorn
en/of te Amerfoort en/of te Utrecht, in elk geval (telkens) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2]
heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van meerdere, althans een, mobiele
telefoon(s) en/of telefoonabonnement(en), in elk geval van enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
heeft/hebben gedwongen tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten
van meerdere, althans één telefoonabonnement(en)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of diens mededader(s)
- tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] heeft/hebben gezegd dat zij
telefoonabonnementen moest(en) afsluiten op haar/hun naam en/of
- die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] (in de auto) een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp, dicht tegen/op haar/hun keel en/of gezicht heeft/hebben gezet
en/of
- tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] heeft/hebben geschreeuwd en/of gescholden en/of
- die [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] (na de autorit) uit elkaar heeft/hebben gehaald en/of
apart heeft/hebben meegenomen naar een telefoonwinkel en/of
- tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] heeft/hebben gezegd dat ze de simkaart(en)
doormidden moest(en) breken en/of de contracten en/of telefoons aan hem,
verdachte en/of diens mededader(s) moesten geven;
(zaaksdossiers 6 en 7)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 11 december 2010 te Apeldoorn
en/of te Amerfoort en/of te Utrecht, in elk geval (telkens) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] heeft/hebben
bewogen
tot de afgifte van meerdere, althans een, mobiele telefoon(s) en/of
telefoonabonnement(en), in elk geval van enig goed,
en/of
tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van meerdere, althans
één telefoonabonnement(en)
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [benadeelde partij2] gezegd dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s) geld
nodig had vanwege schulden en/of
- tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] gezegd dat zij telefoonabonnementen moest(en)
afsluiten op haar/hun naam en/of
- tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] gezegd dat hij, verdachte, en/of diens
mededader(s) het contract wilde(n) hebben, omdat hij, verdachte, en/of diens
mededader(s) iemand wist(en) die het contract kon ontbinden en/of dat hij,
verdachte en/of diens mededader(s) iemand kende(n) die het contract in het
computersysteem kon wissen en/of
- tegen die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] gezegd dat ze de simkaart(en) doormidden
moest(en) breken en/of de contracten en/of telefoons aan hem, verdachte en/of
diens mededader(s) moesten geven en/of
- waardoor die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] werd(en) bewogen tot bovenomschreven
afgifte en/of
- terwijl die [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] wel rekeningen van de telefoonmaatschappij
ontving(en);
(zaaksdossiers 6 en 7)
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 31 oktober 2011 te Apeldoorn,
in elk geval (telkens) in Nederland,
(lid 3, onder 1°)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten, [betrokkene1]
(lid 1, onder 1°)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden
en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing
en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie,
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of
opgenomen
met het oogmerk van uitbuiting van die [betrokkene1],
(lid 1, onder 4°)
(telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde
middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere)
feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden
en/of afpersing en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare
positie
die [betrokkene1] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid en/of diensten
en/of
de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang en/of
geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met
geweld en/of andere feitelijkheden en/of afpersing en/of misleiding en/of door
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door
misbruik van de kwetsbare positie, enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s), wist of redelijkerwijs moest
vermoeden dat die [betrokkene1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van arbeid en/of diensten,
heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)
- terwijl die [betrokkene1] een verstandelijke beperking heeft en/of
- terwijl die [betrokkene1] schulden heeft en/of
- tegen die [betrokkene1] gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) haar wel
kon(den) helpen met haar schulden en/of tegen die [betrokkene1] gezegd dat zij een
telefoonabonnement moest afsluiten en/of dat zij daarvoor 700 euro zou
ontvangen en/of
- die [betrokkene1] in een auto vervoerd naar de KPN en/of Belcompany en/of Hi,
althans naar een of meer telefoonwinkel(s) en/of
- tegen die [betrokkene1] gezegd dat ze nog 2, althans meerdere, telefoonabonnementen
gingen afsluiten en/of tegen die [betrokkene1] gezegd dat als ze niet mee zou werken
het alleen maar erger zou worden en/of (vervolgens) heel lief tegen die [betrokkene1]
gedaan en/of
- (telkens) nadat die [betrokkene1] het telefoonabonnement had afgesloten de
contracten en/of de telefoon(s) ingenomen en/of van die [betrokkene1] gekregen en/of
- (vervolgens) tegen die [betrokkene1] gezegd dat wanneer zij nog 2, althans
meerdere, telefoonabonnementen zou afsluiten, zij een ring ter waarde van 2000
euro van verdachte en/of diens mededader(s) zou krijgen en/of
- door welke feiten en omstandigheden voor voornoemde [betrokkene1] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen
onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en/of
diens mededader(s) heeft kunnen bieden en/of
- terwijl die [betrokkene1] geen bedrag heeft ontvangen van verdachte en/of diens
mededader(s) en/of
- terwijl die [betrokkene1] wel rekeningen van de telefoonmaatschappij ontving;
(zaaksdossier 16)
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 31 oktober 2011 te Apeldoorn,
in elk geval (telkens) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene1] heeft bewogen
tot de afgifte van meerdere, althans een, mobiele telefoon(s) en/of
telefoonabonnement(en), in elk geval van enig goed,
en/of
tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van meerdere, althans
één telefoonabonnement(en)
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [betrokkene1] gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) haar wel
kon(den) helpen met haar schulden en/of tegen die [betrokkene1] gezegd dat zij een
telefoonabonnement moest afsluiten en/of dat zij daarvoor 700 euro zou
ontvangen en/of
- tegen die [betrokkene1] gezegd dat ze nog 2, althans meerdere, telefoonabonnementen
gingen afsluiten en/of tegen die [betrokkene1] gezegd dat als ze niet mee zou werken
het alleen maar erger zou worden en/of (vervolgens) heel lief tegen die [betrokkene1]
gedaan en/of
- waardoor [betrokkene1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of
- terwijl die [betrokkene1] geen bedrag heeft ontvangen van verdachte en/of diens
mededader(s) en/of
- terwijl die [betrokkene1] wel rekeningen van de telefoonmaatschappij ontving;
(zaaksdossier 16)
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding tot het onderzoek
Naar aanleiding van diverse meldingen van frauduleuze praktijken rondom het afsluiten van telefoonabonnementen in Apeldoorn werd door de politie in oktober 2011 een onderzoek gestart.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 telkens primair tenlastegelegde (mensenhandel). Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht aan de hand van haar schriftelijk requisitoir.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van alle feiten dient te worden vrijgesproken: er is geen sprake van mensenhandel, maar ook niet van afpersing of oplichting zoals subsidiair of meer subsidiair is tenlastegelegd. Ter zitting heeft de raadsman het standpunt van de verdediging nader uiteengezet aan de hand van zijn pleitaantekeningen.
Door de raadsman is onder meer – kort gezegd – aangevoerd dat de ten laste gelegde feitelijkheden niet binnen het referentiekader van mensenhandel passen. Zo is er geen sprake geweest van vervoer tegen de zin van aangevers of het brengen van aangevers in een afhankelijkheidssituatie, terwijl de relatief korte duur van het gebeuren (het handelen kan geen bestendig karakter hebben gehad) evenmin past bij de afhankelijkheid die voor mensenhandel is vereist.
Ook overigens is het voorhanden zijnde bewijsmateriaal onvoldoende overtuigend om tot enige bewezenverklaring te kunnen komen.
Beoordeling door de rechtbank
Door de officier van justitie is er voor gekozen om de onderhavige feiten (het afsluiten van telefoonabonnementen) ten laste te leggen als mensenhandel.
De rechtbank overweegt als volgt.
Blijkens de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet van 9 december 2004, waarbij artikel 273a (oud) van het Wetboek van Strafrecht (later vernummerd tot 273f) is ingevoerd, is bij mensenhandel steeds sprake van een vorm van uitbuiting. ‘Mensenhandel is (gericht op) uitbuiting. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu voorop. Dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid. De staat dient strafrechtelijke bescherming te bieden tegen aantasting van het recht op deze integriteit en vrijheid’. Daarbij past ook dat de strafbaarstelling van mensenhandel is geplaatst in titel XVIII Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid. De delictsomschrijving in het eerste lid, aanhef en onder 4, van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, waarop de tenlastelegging (steeds) is toegesneden, heeft haar oorsprong in de Wet van 9 december 1993 waarbij artikel 250ter (oud) Sr werd gewijzigd. Uit de Memorie van Toelichting en de Memorie van Antwoord bij dat wetsvoorstel blijkt ook dat volgens de wetgever sprake moet zijn van een ‘uitbuitingssituatie’.
De vraag of en zo ja wanneer sprake is van uitbuiting is volgens de Hoge Raad niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Daarbij komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat door de tewerksteller wordt behaald (HR 27 oktober 2009, LJN: BI7099).
Verder, het oogmerk van de dader om het slachtoffer in een uitbuitingssituatie te brengen of te houden, houdt in dat het slachtoffer in een situatie wordt gebracht of gehouden waarin het redelijkerwijs geen andere keuze heeft dan zich te laten exploiteren.
In deze strafzaak tegen verdachte zouden meerdere slachtoffers voor de gek zijn gehouden door het relaas van verdachte(n) dat, nadat zij op hun naam telefoonabonnementen met gratis toestellen hadden afgesloten, hun namen later uit de systemen zouden worden verwijderd.
Al zouden deze mededelingen zijn gedaan dan nog is dat onvoldoende om tot een bewezenverklaring van mensenhandel door middel van het dwangmiddel van misleiding te komen. Daartoe is het volgende van belang.
Weliswaar beschermt artikel 237f van het Wetboek van Strafrecht mensen tegen uitbuiting, die onder meer de in dit geval voor verdachte verrichte diensten kan omvatten, maar naar het oordeel van de rechtbank moet ook zulk handelen beoordeeld worden in de context van de door de wetgever met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht nagestreefde bescherming van de geestelijke en lichamelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid. Die te beschermen belangen zijn hier naar het oordeel van de rechtbank niet in het geding, zodat ook niet kan worden gezegd dat een uitbuitingssituatie, zoals de wetgever die heeft bedoeld en voor ogen heeft gestaan, zich hier voordoet. Daarbij speelt een rol dat bij het vervolgde handelen tussen de aangevers enerzijds en verdachte en/of zijn medeverdachte(n) anderzijds steeds sprake is geweest van relatief kortdurende contacten. Bovendien kan niet bewezen worden dat de aangevers door alleen het gebruik van misleiding als dwangmiddel een reële vrije keuze om de telefoonabonnementen al dan niet af te sluiten, is onthouden.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de hem (telkens) onder 1 en 2 ten laste gelegde mensenhandel. Dit betekent dat de rechtbank de in dat kader ten laste gelegde dwangmiddelen niet afzonderlijk hoeft te bespreken.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de hem onder 1 subsidiair ten laste gelegde afpersing, nu zij dit feit evenmin wettig en overtuigend bewezen acht. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Door [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] zijn verklaringen afgelegd over het afsluiten van telefoonabonnementen op 11 december 2010 in Amersfoort en Utrecht en over de omstandigheden waaronder dat zou hebben plaatsgevonden. Aangeefsters zouden (verbaal) zijn bedreigd waarbij ook een mes zou zijn gebruikt. De verklaringen van beide aangeefsters die op die onderdelen betrekking hebben, verschillen echter op essentiële onderdelen van elkaar. Geen van beide vrouwen heeft gezien dat de ander met een mes is bedreigd, terwijl het over en weer schelden evenmin op enigerlei wijze wordt bevestigd. De rechtbank heeft dan ook niet de overtuiging gekregen dat de aangeefsters door (bedreiging met) geweld zijn bewogen tot de afgifte van mobiele telefoons aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n).
Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin wettig en overtuigend bewezen de oplichting die verdachte onder 1 meer subsidiair en 2 subsidiair is ten laste gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
[benadeelde partij2] heeft verklaard dat zij heeft gezegd verdachte niet te geloven toen hij vertelde dat hij een jongen kende die een computerzaak in Utrecht had en dat die alle abonnementen via het computersysteem kon wissen, zodat er geen abonnementen op hun naam zouden blijven staan. [benadeelde partij1] heeft zich hier niet over uitgelaten. Juist deze beweerdelijke uitlating van de zijde van verdachte en/of zijn medeverdachte is van veel betekenis bij de beoordeling van de feiten, aangezien daarin met name de misleiding of een samenweefsel van verdichtsels zou schuilen. Het samenstel van mededelingen dat resteert als de zojuist bedoelde uitlating buiten beschouwing wordt gelaten, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van een samenweefsel van verdichtsels te kunnen komen. Een en ander dient derhalve naar het oordeel van de rechtbank tot vrijspraak van het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde te leiden.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde is door aangeefster [betrokkene1] onder meer verklaard dat het verdachte is geweest die haar en [betrokkene2] op 31 oktober 2011 heeft vervoerd naar het centrum van Apeldoorn en dat zij de telefoons aan [betrokkene2] heeft afgegeven alsmede dat [betrokkene2] degene is geweest met wie zij de telefoonwinkel is ingegaan. Gezien de door aangeefster afgelegde verklaring waaruit naar voren komt dat verdachte enkel als chauffeur heeft gefunctioneerd in combinatie met de stellige ontkenning door verdachte anders dan alleen als chauffeur te zijn opgetreden, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanwijzingen zijn voor een zodanig nauwe samenwerking tussen verdachte en genoemde medeverdachte om te kunnen spreken van medeplegen.
De rechtbank zal verdachte ook van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde partij2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.468,20 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte terzake het tenlastegelegde wordt vrijgesproken. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
• verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij2] niet-ontvankelijk (feit 1) in haar vordering;
• veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij2] in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door mrs. Van der Mei, voorzitter, Prisse en Van Lookeren Campagne, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitge¬sproken op de openbare terechtzitting van 12 juni 2013.