ECLI:NL:RBGEL:2014:1076

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 februari 2014
Publicatiedatum
18 februari 2014
Zaaknummer
06/950188-11
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Beljaars
  • A. Prisse
  • J. van Lookeren Campagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte in brandstichtingszaak met zelfmoordintentie

In de zaak tegen een Apeldoornse verdachte, die op 19 februari 2014 voor de Rechtbank Gelderland werd berecht, is de verdachte vrijgesproken van brandstichting. De verdachte had op 21 februari 2011 geprobeerd zelfmoord te plegen door gas in zijn woning open te draaien, wat leidde tot een brand. De brand ontstond echter niet opzettelijk, en er was geen bewijs dat de verdachte opzettelijk vuur in aanraking had gebracht met gas. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte dat hij niet de intentie had om brand te veroorzaken, maar dat hij het gas had opengezet in een poging zichzelf te doden. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte de gaskranen had opengedraaid en de ventilatie had afgesloten, er geen bewijs was dat de waakvlam van de geiser brandde op het moment van de incident. Technisch onderzoek toonde aan dat er geen aanwijsbare oorzaak voor de brand was. De officier van justitie had algehele vrijspraak geëist, en de rechtbank volgde dit advies. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk brand had gesticht of dat hij de kans op brand had aanvaard. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950188-11
Uitspraak d.d.: 19 februari 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 februari 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 februari 2011 te Apeldoorn opzettelijk brand heeft gesticht in een woning op de 3e etage van een flatgebouw ([adres 2]), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk in de keuken van voornoemde woning, waarin een geiser met een brandende waakvlam aanwezig was, alle gaskranen van een kooktoestel open gedraaid en/of vervolgens alle ventilatiemogelijkheden en/of deuropeningen met doeken en/of tape afgedicht, zodat het stromende gas zich binnen voernoemde keuken zou ophopen en/of
zodoende in aanraking zou komen met de waakvlam in voornoemde geiser, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een hoeveelheid brandbaar gas, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan de ruimte van voornoemde keuken en/of zich daarin bevindende goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de overige goederen in de woning van verdachte en/of in de aangrenzende woningen van andere bewoners van die flat, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de aangrenzende woningen in die flat, in elk geval levensgevaar en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 21 februari 2011 te Apeldoorn ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een woning op de 3e etage van een flatgebouw ([adres 2]), terwijl daarvan gemeen gevaar voor de goederen in de woning van verdachte en/of in de aangrenzende woningen van andere bewoners van die flat, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de aangrenzende woningen in die flat, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet, in de keuken van voornoemde woning, waarin een geiser met een brandende waakvlam aanwezig was, alle gaskranen van een kooktoestel open heeft gedraaid en/of vervolgens alle ventilatiemogelijkheden en/of deuropeningen met doeken en/of tape heeft afgedicht, zodat het stromende gas zich binnen voernoemde keuken zou ophopen en/of zodoende in aanraking zou komen met de waakvlam in voornoemde geiser, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met een hoeveelheid brandbaar gas, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 21 februari 2011 kwam bij de meldkamer een melding binnen van een mogelijke brand in een flatwoning op de derde verdieping aan de [adres 2] te Apeldoorn. De meldster deelde mee dat haar op dat adres wonende zoon tijdens een telefoongesprek had verteld dat hij het gas in de woning had aangedaan en dat hij was verbrand.
Nadat de afgesloten toegangsdeur van de woning door de brandweer was opengebroken werd verdachte bewusteloos aangetroffen. In verband met zijn verwondingen is verdachte afgevoerd naar het ziekenhuis.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot algehele vrijspraak. Hoewel er sprake is geweest van een korte brand, is er geen bewijsmiddel voorhanden waaruit blijkt dat verdachte opzettelijk open vuur in aanraking heeft gebracht met een hoeveelheid gas of een andere brandbare stof.
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard [2] dat hij op 21 februari 2011 de bedoeling had om zelfmoord te plegen door verstikking met gas. Hij heeft de gaskranen van het gascomfort opengedraaid en de gasringen eraf gehaald zodat het gas maximaal kon uitstromen. Hij heeft daarna met tape de kieren van de deuren afgeplakt en het ventilatiegat afgeplakt. Vervolgens is hij op de grond gaan zitten. Op een gegeven moment zag hij blauwe vlammen langs het plafond golven. Omdat hij niet wilde verbranden heeft hij direct de gaskraan dichtgedraaid en het raam geopend. Verdachte heeft desgevraagd verklaard dat hij niet weet of de waakvlam van de keukengeiser brandde. Vaak ging deze vanzelf uit als hij had gedoucht. Hij heeft er ook niet aan gedacht dat door de waakvlam van die geiser brand kon ontstaan.
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard [3] – zakelijk weergegeven – dat het niet de bedoeling was dat er vuur zou komen. Hij wilde niet verbranden.
Er is technisch onderzoek [4] gedaan. Uit dit sporenonderzoek kon geen technisch aanwijsbare oorzaak voor de verhitting dan wel verbranding worden gevonden. De waakvlam van de keukengeiser brandde niet.
De rechtbank overweegt dat gas een vluchtige brandbare stof is die, zo leren de algemene ervaringsregels, in aanraking gebracht met een ontstekingsbron zoals bijvoorbeeld een vlam of een vonk, tot een ontploffing kan leiden en (daardoor ook) brand kan veroorzaken.
Naar voren is gekomen dat ten tijde van het technisch onderzoek de waakvlam van de keukengeiser niet brandde en dat er geen oorzaak voor de verhitting en de verbranding kan worden gevonden. Van de aanwezigheid van andere mogelijke ontstekingsbronnen is niet gebleken.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen wel bewezen worden dat verdachte opzettelijk de gaskranen heeft opengedraaid en deuropeningen heeft afgedicht, zodat het gas zich in de keuken zou ophopen. Er kan echter niet bewezen worden verklaard dat de waakvlam van de geiser op dat moment brandde en dat verdachte ten minste welbewust de kwade kans heeft aanvaard dat door het opendraaien van de gaspitten het gas in aanraking zou komen met de waakvlam van de geiser of ander open vuur. Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van het veroorzaken van brand waarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of gemeen gevaar voor goederen te duchten is dan wel een poging daartoe.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mrs. Beljaars, voorzitter, Prisse en Van Lookeren Campagne, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 februari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0620 2011024130-28, Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, district Apeldoorn, Team recherche Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 18 juli 2011.
2.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 5 februari 2014.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 193
4.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pag. 118-136