3.2Bewezenverklaring
Ten aanzien van de onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde feiten overweegt de rechtbank als volgt:
Ten aanzien van de modus operandi
In de tenlastegelegde feiten 1, 2 en 4, is sprake van een gelijksoortige modus operandi. Deze woninginbraken komen een aantal essentiële punten met elkaar overeen. Telkens wordt op de zelfde wijze ingebroken dan wel gepoogd in te breken in de woningen. Er wordt een gat in het kozijn van een raam geboord van ongeveer 20 millimeter breed.
De gaten zijn door de forensisch onderzoekers bemonsterd en onderzocht op DNA-sporen. Bij de feiten 1 en 2 is er sprake van een positieve DNA-match met medeverdachte[medeverdachte 1]. Daar komt bij dat verdachte en medeverdachte[medeverdachte 1] ten aanzien van feit 2 op heterdaad worden aangehouden door de politie en dat medeverdachte[medeverdachte 1] bij de politie een bekennende verklaring heeft afgelegd. De modus operandi kan bij genoemde zaken als schakelbewijs worden gebruikt. Dit schakelbewijs kan als steunbewijs dienen indien de betrokkenheid van verdachte voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal.
Ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraak. De verdediging is van mening dat uit het dossier niet althans onvoldoende blijkt dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening goederen uit de woningen heeft weg genomen Ook is er geen sprake van bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte[medeverdachte 1] en heeft verdachte geen uitvoeringshandelingen ter zake van diefstal verricht. Tevens zijn er van verdachte geen (DNA)-sporen aangetroffen op het plaats delict. Dat de telefoon van verdachte een mast in de directe omgeving van het plaats delict heeft aangestraald en dat er op de telefoon van verdachte een foto is gevonden waarop een witte IPad mini, een zwarte IPhone en een zwarte IPad zouden staan, maakt het niet anders.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op de telefoon van verdachte is een foto aangetroffen waarop een witte Apple IPad Mini, een zwarte Apple IPhone en een zwarte Apple IPad naast elkaar liggen. Dezelfde apparatuur in dezelfde kleurencombinatie is uit de woning gelegen aan de [adres 3] te Berg en Dal van aangever[medeverdachte 1] zijn gestolen. De foto is gemaakt op 14 april 2013, de dag waarop woninginbraak heeft plaatsgevonden. Aangever[medeverdachte 1] herkent de goederen op de foto uit de telefoon van verdachte als de bij hem weggegnomen goederen. Verdachte heeft bekend dat hij die foto heeft gemaakt om de goederen te verkopen. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat wanneer de goederen gestolen tijdens een inbraak kort na de inbraak bij een verdachte worden aangetroffen, het aantreffen van de goederen voor het bewijs van diefstal kan worden gebruikt, tenzij hiervoor een alternatief scenario aannemelijk wordt gemaakt. Daarnaast zijn er DNA-sporen van medeverdachte[medeverdachte 1] aangetroffen in de woning van aangever en hebben de telefoons van zowel[medeverdachte 1] als verdachte de zendmast in de buurt van de woning aan de [adres 3] te Berg en op het tijdstip van de woninginbraak aangestraald. Daar komt nog bij de wijze waarop de woning is binnengedrongen, de modus operandi.
De voornoemde bewijsmiddelen in onderling samenhang en tijdsverband bezien met hetgeen hiervoor is overwogen vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachte[medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraken. De rechtbank verwerpt dan ook de hierboven genoemde verweren van de verdediging. De verweren worden weerlegd door de genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat
hij op 14 april 2013 te Berg en Dal, gemeente Groesbeek, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, (gelegen aan de [adres 3]) heeft weggenomen
-een (1) IPhone, type 4s 16G, merk Apple, kleur zwart en
-een (1) IPad, merk Apple, type 3G 32 mb (in zwarte map) en
-een (1) IPad, merk Apple, type Mini, kleur wit en
-een (1) IPod, merk Apple, type Nano en
-een (1) koptelefoon, merk OMX 50 VC Street en
-een (1) geluidskaart, Harman Kardon, type Go and Play en
-een (1) lederen jas, kleur crème en
-een (1) Mountain Backpack en
-een portemonnee, merk Perotti, kleur bruin en
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goed(eren) onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak (zaak 1);
Feit 2
Verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot woninginbraak. De verdediging is van mening dat uit het dossier niet althans onvoldoende blijkt dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening goederen uit de woningen heeft geprobeerd weg te nemen, ook is er geen sprake van bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte[medeverdachte 1] en heeft verdachte geen uitvoeringshandelingen ter zake van diefstal verricht. Ook zijn er van verdachte geen (DNA)-sporen aangetroffen op het plaats delict. Voor zijn aanwezigheid daar wordt aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat hij bij ‘een meid’ is geweest en de opgegeven signalementen van de vluchtende inbrekers dusdanig algemeen zijn, dat daar geen waarde aan toegekend kan worden.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Aangever [benadeelde 2] heeft aangifte gedaan van poging inbraak in zijn woning aan De [adres 4] te Elst door twee personen. Niet veel later worden verdachte en medeverdachte[medeverdachte 1] in de buurt van de woning van aangever aangehouden. Verdachte wordt liggend onder een struik in een tuin aangetroffen. Hij draagt dan slechts één schoen. De andere schoen wordt aangetroffen op de vermoedelijke vluchtroute. Het signalement dat door aangever [benadeelde 2] wordt gegeven komt overeen met het signalement van verdachte en medeverdachte[medeverdachte 1]. Medeverdachte[medeverdachte 1] heeft bij de politie een bekennende verklaring afgelegd, inhoudende dat hij samen met verdachte gepoogd heeft in te breken in deze woning. Hierbij is dezelfde werkwijze gebruikt als bij andere door verdachte en[medeverdachte 1] gepleegde inbraken. Ook zijn er DNA-sporen van medeverdachte[medeverdachte 1] aangetroffen in de boorgaten.
Verdachte heeft verklaard dat hij bij een meid was in Elst, maar hij heeft deze verklaring niet onderbouwd.
Gezien de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en de plaats waarop verdachte is aangetroffen vindt de rechtbank deze verklaring niet aannemelijk.
De rechtbank verwerpt dan ook de hierboven genoemde verweren van de verdediging.
De rechtbank vindt bewezen dat
hij op 18 april 2013 te Elst, gemeente Overbetuwe, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan De [adres 4]) weg te nemen enig geldbedrag en/of enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde 2], en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag en/of goed(eren) onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader een gat heeft geboord in een raam met een slangenboor en een uitzetijzer heeft afgebroken en met een schroevendraaier het raam heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid (zaak 3);
Dit feit heeft verdachte bekend.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte:
hij in de periode van 27 april 2013 tot en met 1 mei 2013 te Alphen, gemeente West Maas en Waal, in elk geval in Nederland, een auto, merk BMW, type 5er Reihe; 525i, kleur grijs, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist, dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof (zaak 4);
Feit 4
Verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraak. De verdediging is van mening dat uit het dossier niet althans onvoldoende blijkt dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening goederen uit de woningen heeft weg genomen, ook is er geen sprake van bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte[medeverdachte 1] en heeft verdachte geen uitvoeringshandelingen ter zake van diefstal verricht. Ook zijn er van verdachte geen (DNA)-sporen aangetroffen op het plaats delict. Tenslotte is de verdediging van mening dat de omstandigheid dat er tussen de telefoons van verdachte en medeverdachte[medeverdachte 1] op 17 en 18 maart 2013 verschillende keren contact is geweest, dat niet anders maakt.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Op 18 maart 2013 wordt er door aangever[benadeelde 3] aangifte gedaan van een woninginbraak waar onder andere twee mobiele telefoons te weten Samsung Galaxy’s en een laptop zijn meegenomen. Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat de goederen, een Samsung Galaxy en een laptop, bij een huiszoeking in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Deze goederen zouden van de partner van verdachte, [partner verdachte] zijn. [partner verdachte] verklaart dat zij de laptop al twee jaar heeft. Op de computer werden echter gegevens en foto’s aangetroffen welke direct in verband gebracht konden worden met aangever en zijn familie. Het imeinummer van de gestolen witte mobiele telefoon (Samsung Galaxy) is gekoppeld aan het mobiele telefoonnummer van [partner verdachte]. Hieruit maakt de rechtbank op dat het gaat om de laptop en de Samsung Galaxy die uit de woning van aangever zijn gestolen. Daarnaast is er ook bij medeverdachte[medeverdachte 1] een Samsung Galaxy aangetroffen. Het imeinummer van de gestolen telefoon correspondeert met het mobiele telefoonnummer van[medeverdachte 1]. Ook deze telefoon is afkomstig uit de woning van aangever. Daar komt nog bij dat met behulp van het boren van gaten in het kozijn van het keukenraam van de woning toegang tot de woning is verkregen.
De voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien met hetgeen hiervoor overwogen vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachte[medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan woninginbraak. De rechtbank verwerpt dan ook de hierboven genoemde verweren van de verdediging. De verweren worden weerlegd door de genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte:
hij op of omstreeks 18 maart 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit woning (gelegen aan de [adres 5]) heeft weggenomen
-een portefeuille en
-meerdere kentekenbewijzen (te weten [kenteken 1]) en
-een paspoort en
-een of meerdere lidmaatschapspasjes
-een of meer bidprentjes en
-een laptop merk Toshiba, (met oplader) en
-een laptop merk HP (met oplader) en
-een mobiele telefoon, merk Samsung, type Galaxy, kleur zwart en
-een mobiele telefoon, merk Samsung, type Galaxy Adventure, kleur wit en
-een mobiele telefoon, merk Blackberry en
-een ING bankpas en
-een school(kluis)pas en
-een ID-bewijs
toebehorende aan[benadeelde 3], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goed(eren) onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak (zaak 7);
Ten aanzien van de onder 5 t/m 9 tenlastegelegde feiten overweegt de rechtbank als volgt:
De betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2]
De verdediging is van mening dat de verklaringen die door de medeverdachte [medeverdachte 2] bij de politie zijn afgelegd onbetrouwbaar zijn. Daarnaast zou medeverdachte [medeverdachte 2] de schuld in de schoenen van verdachte proberen te schuiven.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2]. Zijn verklaringen zijn gedetailleerd en worden ondersteund door overige bewijsmiddelen in het dossier. Met name als het gaat om de feiten 5 en 6, in welke zaken [medeverdachte 2] een gedetailleerde verklaring heeft afgelegd die wordt ondersteund door de bakengegevens van de Audi A3 van verdachte en het aantreffen van het kentekenbewijs van de Toyota in de woning van verdachte. Bovendien heeft [medeverdachte 2] zichzelf in zijn verklaringen niet gespaard en zijn eigen rol niet geminimaliseerd. De rechtbank gebruikt de verklaringen van [medeverdachte 2] dan ook tot het bewijs.
Ten aanzien van de feiten 5 t/m 9
In de onder 5 tot en met 9 tenlastegelegde feiten is in veel gevallen sprake van veelvuldig telefonisch contact tussen verdachte en [medeverdachte 2] voorafgaand aan de woninginbraak. Dit blijkt niet alleen uit de tapgegevens van de mobiele telefoon van verdachte, maar dit wordt ook ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 2]. De rechtbank ziet dit als een aanwijzing dat verdachte de inbraken samen met [medeverdachte 2] heeft gepleegd. Deze aanwijzing wordt in voldoende mate ondersteund door de overige bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de feiten 5 en 6
Verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraak. De verdediging is van mening dat uit het dossier niet althans onvoldoende blijkt dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening goederen uit de woningen heeft weggenomen, ook is er geen sprake van bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 2] en heeft verdachte geen uitvoeringshandelingen ter zake van diefstal verricht. Dat de auto van de partner van verdachte, [partner verdachte], in de omgeving van de [adres 6] en op de [adres 7] heeft stilgestaan, maakt dat niet anders. Er is onvoldoende bewijs om aan te nemen dat het verdachte is geweest die de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Daarnaast is de verklaring van [medeverdachte 2] ongeloofwaardig en tegenstrijdig.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Door[benadeelde 4] en [benadeelde 5] wordt aangifte gedaan van inbraak in een woning gelegen aan de [adres 6] te Grave. Er zijn niet alleen verschillende goederen meegenomen maar ook de autosleutels van een Toyota. Dezelfde nacht is deze auto in de directe omgeving van de woning gestolen Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft een zeer gedetailleerde verklaring afgelegd over de woninginbraak en de diefstal van de Toyota. De verklaring van [medeverdachte 2] wordt ondersteund door de bakengegevens van de Audi A3 van de partner van verdachte en het aantreffen van het kentekenbewijs van de Toyota in de woning van verdachte. De voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien met hetgeen hiervoor overwogen vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan woninginbraak en de diefstal van een auto. De rechtbank verwerpt dan ook de hierboven genoemde verweren van de verdediging. De verweren worden weerlegd door de genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte:
hij op of omstreeks 03 november 2013 te Grave tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres 6]) heeft weggenomen
-een (1) portemonnee met inhoud (te weten onder andere een museum jaarkaart en een ns-kaart en euro 150,-)
-een (1) portemonnee met inhoud(te weten euro 150,-) en
-een (1) LED tv, merk Samsung en
-een (1) notebook, merk Acer, type Aspire en
-een fotocamera, merk Sony HX 9vb en
-een IPod, merk Apple en
-een laptop, merk Asus, type S56 CA en
-een of meerdere (aangepaste)zonnebrillen en
-gereedschap en
-een paraplu en
-een kussen en
-een rijbewijs en
-sleutels van een auto, merk Toyota, type Verso (gekentekend [kenteken 2])
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goed(eren) onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak; (zaak 8)
hij op 03 november 2013 te Grave tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening nabij een woning (gelegen aan de [adres 6]) heeft weggenomen
-een auto, merk Toyota, type Verso (gekentekend [kenteken 2])) en
-een kentekenbewijs van een auto, merk Toyota, type Verso (gekentekend [kenteken 2])
toebehorende aan [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goed(eren) onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (zaak 8);
Ten aanzien van feit 7
Verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot woninginbraak. De verdediging is van mening dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] ongeloofwaardig is en dat er op basis van deze verklaring alleen niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Daarnaast blijkt uit het dossier niet althans onvoldoende dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening goederen uit de woningen heeft geprobeerd weg te nemen, ook is er geen sprake van bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 2] en heeft verdachte geen uitvoeringshandelingen ter zake van diefstal verricht. Ook zijn er van verdachte geen (DNA)-sporen aangetroffen op het plaats delict.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Door aangeefster [benadeelde 6] wordt er aangifte gedaan van een poging woninginbraak in de woning gelegen aan de [adres 8] te Nijmegen. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft daarover een gedetailleerde verklaring afgelegd die wordt ondersteund door de aangifte. Daarnaast heeft medeverdachte [medeverdachte 2], terwijl hij met de politie langs verschillende woningen reedt, de woning van aangever aangewezen als zijnde de woning waar hij samen met verdachte gepoogd heeft in te breken.
De voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien met hetgeen hiervoor overwogen vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachte[medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan woninginbraak. De rechtbank verwerpt dan ook de hierboven genoemde verweren van de verdediging. De verweren worden weerlegd door de genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte:
hij op 17 oktober 2013 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres 8]) weg te nemen geld en/of enig(e) goed(eren) van hun gading, toebehorende aan [benadeelde 6], en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder hun bereik te brengen door middel van braak, met een mededader, een ruit in de voordeur heeft ingeslagen en een gat heeft geboord ter hoogte van het slot van de voordeur, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid (zaak 9);
Ten aanzien van feit 8
Verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal uit de woning door middel van een valse sleutel. Op het plaats delict zijn geen (DNA)-sporen van verdachte aangetroffen. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] is ongeloofwaardig en dat er op basis van deze verklaring alleen kan er niet tot een bewezenverklaring worden gekomen. Daarnaast blijkt uit het dossier niet althans onvoldoende dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening goederen uit de woningen heeft geprobeerd weg te nemen, ook is er geen sprake van bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 2] en heeft verdachte geen uitvoeringshandelingen ter zake van diefstal verricht. Ook zijn er van verdachte geen (DNA)-sporen aangetroffen op de plaatsen delict.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Door aangever [benadeelde 7] wordt er aangifte gedaan van een diefstal uit een woning gelegen aan de [adres 9] te Nijmegen. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft daarover een gedetailleerde verklaring afgelegd die wordt ondersteund door de aangifte. [medeverdachte 2] verklaart onder meer de diefstal uit de woning te hebben gepleegd met verdachte. Daarnaast heeft medeverdachte [medeverdachte 2], terwijl hij met de politie langs verschillende woningen reedt, de woning van aangever aangewezen als zijnde de woning van waaruit hij samen met verdachte goederen heeft gestolen.
De voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien met hetgeen hiervoor overwogen vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachte[medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan een diefstal uit een woning door middel van een valse sleutel. De rechtbank verwerpt dan ook de hierboven genoemde verweren van de verdediging. De verweren worden weerlegd door de genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte:
hij op 23 september 2013 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, (gelegen aan de [adres 9]) heeft weggenomen
-een (1) televisie, merk Sony, type 42 inch, kleur zwart en
-een (1) laptop, merk HP, kleur zwart en
-een (1) IPod, merk Apple, type 64G, kleur zwart(inclusief oordopjes) en
-een (1) IPod, merk Apple, type 16G, kleur zwart(inclusief oordopjes) en
-een (1) tablet, merk Cherry Mobility, kleur zwart (inclusief toetsenbord en hoes)
toebehorende aan[benadeelde 7], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goed(eren) onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutel (zaak 10);
Ten aanzien van feit 9
Verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraak. Op het plaats delict zijn geen (DNA)-sporen van verdachte aangetroffen. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] is ongeloofwaardig. Alleen op basis van deze verklaring alleen kan er niet tot een bewezenverklaring worden gekomen. Daarnaast blijkt uit het dossier niet althans onvoldoende dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening goederen uit de woningen heeft weggenomen, ook is er geen sprake van bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 2] en heeft verdachte geen uitvoeringshandelingen ter zake van diefstal verricht. Ook zijn er van verdachte geen (DNA)-sporen aangetroffen op het plaats delict.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
In het dossier bevinden zich een aangifte en de gedetailleerde verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2]. Ook is medeverdachte samen met de politie langs de woning gereden en heeft hij de woning aangewezen als zijnde de woning waar hij samen met verdachte heeft ingebroken. De rechtbank vindt, gelet op de voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte 2] heeft ingebroken in de woning gelegen aan de [adres 10] in Nijmegen. De rechtbank verwerpt dan ook de hierboven genoemde verweren van de verdediging. De verweren worden weerlegd door de genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte:
hij op 23 augustus 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres 10]) heeft weggenomen
-een notebook, merk Acer, kleur zwart en/of
-een of meerdere computerspelletjes (voor Nintendo) en/of
-een portemonnee en/of
-een bankpas en/of
-een IPad, merk Apple, type 4
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goed(eren) onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming (zaak 11);
Ten aanzien van feit 10
Verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de bedrijfsinbraak. De verdediging is van mening dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] is ongeloofwaardig en dat er op basis van deze verklaring alleen niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Daarnaast blijkt uit het dossier niet althans onvoldoende dat verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening goederen uit het bedrijf heeft weggenomen, ook is er geen sprake van bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte [medeverdachte 2] en heeft verdachte geen uitvoeringshandelingen ter zake van diefstal verricht. Het enkele feit dat de getuige [getuige] de naam van verdachte heeft genoemd omdat verdachte zou hebben gevraagd of [getuige] in Nijmegen of in Groesbeek zou slapen en hoeveel Nespressocupjes kosten is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Dat geldt ook voor de aangetroffen voetafdruk. Uit niets blijkt dat die daadwerkelijk afkomstig is van verdachte. Ten aanzien van het subsidiaire feit heeft de verdediging aangevoerd dat dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte wist, althans behoorde te weten dat de koffiemachine van diefstal afkomstig was.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Uit de aangifte blijkt dat de inbraak in het bedrijfspand heeft plaatsgevonden op 9 september 2013 en dat er een Krups koffiemachine met Krups koffie is meegenomen.
Uit onderzoek van de telefoon van verdachte blijkt dat er op deze telefoon een foto aangetroffen is van een Krups Nespresso apparaat en een doos met Nespressocups. Deze foto is gedateerd van 14 september 2013. Deze foto is enkele dagen na de inbraak gemaakt. Ook blijkt uit het onderzoek van de telefoon van verdachte dat hij met zijn schoonmoeder contact heeft gehad over de verkoop van deze koffiemachine. Dit wordt ook bevestigd door de verklaring van [schoonmoeder van verdachte], de schoonmoeder van verdachte. Zij verklaart ook dat ze de koffiemachine en de cups daadwerkelijk van verdachte heeft overgenomen voor een bedrag van € 120,-. In een proces-verbaal van bevindingen is opgenomen dat de Krups koffiemachine die op de foto uit de telefoon van verdachte overeenkomt met het door aangever als gestolen opgegeven exemplaar. Aangever herkent de koffiemachine en de cups als de goederen die zijn gestolen. Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij het Nespresso-apparaat en de daarbij behorende cups heeft gekocht van een jongen die bij de Multatuliplaats woont. Deze jongen had het koffiezetapparaat geruild tegen 4 pakketjes drugs. Ook verklaart hij dat hij het vermoeden had dat het “geen zuivere koffie was” aangezien deze goederen naast twee in lakens gewikkelde tv’s stond.
De rechtbank vindt dat op basis van de aangehaalde bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak in het bedrijfspand aan de [adres 11] te Nijmegen. Om die reden zal verdachte van de inbraak worden vrijgesproken. De rechtbank vindt dat wel kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling en dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de Nespresso-koffiemachine en de koffiecups die hij voorhanden had, door een misdrijf is verkregen.
De rechtbank verwerpt dan ook de hierboven genoemde verweren van de verdediging. De verweren worden weerlegd door de genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank acht dan ook het subsidiaire feit bewezen dat verdachte:
hij in 19 oktober 2013 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, een Nespresso-koffiemachine, merk Krups, type XN7101, kleur zwart en een doos met (diverse smaken) (Nespresso) koffiecups voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde koffiemachine en doos met koffiecups redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof (zaak 12);
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.