Uitspraak
Stichting Nijmeegs Interconfessioneel ziekenhuis Canisius-Wilhelmina
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
[gedaagde] onmiddellijk na betekening van het te wijzen vonnis in staat te stellen haar werkzaamheden op de gebruikelijke wijze te hervatten, met alle faciliteiten en bevoegdheden die zij uit hoofde van de arbeidsovereenkomst mocht genieten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,-- per (gedeelte van een) dag dat CWZ in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen;
tot het verlenen van medewerking aan overdracht van de papieren en digitale dossiers en bevoegdheden van [gedaagde] aan een opvolgend klachtenfunctionaris met vergelijkbare bevoegdheden als [gedaagde], waaronder tenminste een gewaarborgde onafhankelijkheid in de zin van art. 15 lid 2 van het wetsvoorstel WKKGZ, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,-- per (gedeelte van een) dag dat CWZ in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen;
tot het verlenen van medewerking aan het door [gedaagde] anonimiseren van haar lopende papieren en digitale dossiers en geanonimiseerde overdracht van deze dossiers aan (een vertegenwoordiger van) de RvB van het CWZ door [gedaagde] in staat te stellen deze anonimisering uit te voeren door haar toegang te verlenen tot de papieren en digitale klachtendossiers op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,-- per (gedeelte van een) dag dat CWZ in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen;
Op 11 november 2013 heeft een gesprek tussen haar en vertegenwoordigers van CWZ plaatsgevonden teneinde duidelijkheid te verschaffen over de inhoud van de functie van [gedaagde] als klachtenbemiddelaar en de inbedding van die positie in de organisatie. Bij brief van 14 november 2013 is het doel van dat gesprek door CWZ bevestigd. In die brief is voorts de, voor haar als donderslag bij heldere hemel komende, alinea opgenomen:
“Tijdens dit gesprek is u gemeld dat er al langer en regelmatig situaties zijn waarin de samenwerking tussen u en andere moeizaam verloopt. Hoewel dit met u in het verleden diverse keren is besproken, is tot nu toe formele aanteken achterwege gebleven. Nu wordt dit wel als opmerking in dit verslag opgenomen.”
14 januari 2014 heeft [gedaagde] om een agenda met gespreksonderwerpen verzocht. Bij brief van 13 januari 2014 heeft CWZ onder meer aan [gedaagde] geschreven:
“De gevoerde gesprekken en correspondentie in de recente periode zijn de directe aanleiding geweest om tot dit gesprek te komen, maar zijn daarnaast kenmerkend voor de gang van zaken en jouw opstelling daarin over een aanmerkelijk langere periode. Concreet wordt bedoeld de uiterst moeizame samenwerking en verhoudingen op vele fronten en jouw weinig coöperatieve opstelling daarbij.”
4.De beoordeling
Bovenstaande houdt in dat CWZ in de onderhavige zaak in de eerste plaats aannemelijk dient te maken dat er een redelijke grond bestaat voor het op non-actief stellen van [gedaagde] en dat vervolgens beoordeeld moet worden of een toewijzing van de vordering tot tewerkstelling niet tot een onhoudbare situatie leidt.