ECLI:NL:RBGEL:2014:1121

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
20 februari 2014
Zaaknummer
AWB-13_7823
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke geschillen omtrent omgevingsvergunningen en watervergunningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen verschillende eisers en de gemeente Beuningen, alsook het waterschap Rivierenland. De eisers, waaronder de Vereniging Winssen Ontwikkelt Zich Zelf en de Stichting Goeie Gronde, hebben beroep ingesteld tegen de verleende omgevingsvergunning en watervergunning voor het zandwin- en herinrichtingsproject Geertjesgolf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen zijn ingesteld tegen besluiten die zijn genomen op basis van de Ontgrondingenwet en de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft zich echter onbevoegd verklaard om van de beroepen kennis te nemen, omdat de wetgeving en de wetsgeschiedenis niet duidelijk maken dat de rechtbank bevoegd is om deze besluiten te toetsen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de beroepen doorgezonden moeten worden naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, aangezien deze instantie bevoegd is om te oordelen over de besluiten die in het kader van de gecoördineerde voorbereiding zijn genomen. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Team bestuursrecht
zaaknummers: SBR 13/7651, 13/7823, 13/7826, 13/7828, 13/7829 en 14/203
uitspraak van de meervoudige kamer van
in de zaken tussen
de Vereniging Winssen Ontwikkelt Zich Zelf, te Winssen, eiseres 1;
de Stichting Goeie Gronde, te Deest, eiseres 2;
[naam eiser 3], te Winssen, eiser 3,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beuningen, verweerder 1;
het college van dijkgraaf en heemraden van waterschap Rivierenland, verweerder 2.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Winruimte Geertjesgolf CV, te Beuningen.
Procesverloop
Eisers hebben beroep ingesteld tegen:
-de door verweerder 1 op 1 oktober 2013 aan de derde-partij verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van het zandwin- en herinrichtingsproject Geertjesgolf (besluit 1);
-de door verweerder 2 op 10 oktober 2013 aan de derde-partij verleende watervergunning voor het uitvoeren van diverse werken ten behoeve van de zandwinlocatie Geertjesgolf te Winssen (besluit 2).
Overwegingen
1.De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2.Op 1 januari 2013 is de Wet aanpassing bestuursprocesrecht in werking getreden.
Ingevolge artikel 8.6, eerste lid, van de Awb, kan het beroep worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 2 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift.
Artikel 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
(…)
Ontgrondingenwet: hoofdstuk II (…).
In hoofdstuk II “Vergunningen” van de Ontgrondingenwet (Ow) is, voor zover hier van belang, een regeling in artikel 8 opgenomen met betrekking tot het verlenen, wijzigen of intrekken van een vergunning, als bedoeld in artikel 3, en is voorts in artikel 10a en verder een regeling opgenomen met betrekking tot gecoördineerde voorbereiding van de voor de ontgronding benodigde besluiten, ook als de bevoegdheid om die besluiten te nemen berust op een ander wettelijk kader dan Hoofdstuk II.
Ingevolge het per 1 januari 2013 vervallen artikel 17 van de Ow kon een belanghebbende tegen een beschikking op grond van Hoofdstuk II van deze wet of een ander in artikel 10a, eerste lid, bedoeld besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.Vanaf 25 oktober 2013 zijn de volgende besluiten ter inzage gelegd met betrekking tot het zandwin- en herinrichtingsproject Geertjesgolf:
-het bestemmingsplan Geertjesgolf en Voorhaven (gemeente Beuningen);
-het bestemmingsplan Voorhaven en Geertjesgolf (gemeente Druten);
-een vergunning op grond van de Ow en de Gelderse ontgrondingenverordening;
-een vergunning op grond van de Waterwet;
-een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998;
-een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
In de publicatie is vermeld dat tegen de vergunningen op grond van de Wabo en de Waterwet beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank en dat tegen de andere besluiten beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wat eisers ook hebben gedaan.
4.De aanvragen voor de onder 3. genoemde besluiten zijn door de derde-partij in 2012 ingediend. Op verzoek van de derde-partij heeft gecoördineerde voorbereiding van de voor de ontgronding benodigde besluiten, als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Ow, door de provincie Gelderland plaatsgevonden, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Awb.
5.De rechtbank stelt vast dat uit het bepaalde in artikel 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak niet uitdrukkelijk blijkt dat tegen alle besluiten die gecoördineerd worden voorbereid, als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Ow, dus ook die besluiten waarvan de bevoegdheid deze te nemen niet is gebaseerd op de Ow, bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep dient te worden ingesteld. Er wordt immers, anders dan in het per 1 januari 2013 vervallen artikel 17 van de Ow, niet uitdrukkelijk naar artikel 10a, eerste lid, van de Ow verwezen. Echter, omdat artikel 10a van de Ow ook deel uitmaakt van Hoofdstuk II van de Ow en artikel 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrecht niet alleen ziet op besluiten, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift, maar ook op anderszins in dit artikel omschreven besluiten, is de rechtbank van oordeel dat ook na de inwerkingtreding van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht tegen alle op de voet van artikel 10a, eerste lid, van de Ow gecoördineerd voorbereide besluiten beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State openstaat. Uit de wetsgeschiedenis van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht is ook niet af te leiden dat de wetgever met betrekking tot de in artikel 10a van de Ow bedoelde andere voor de ontgronding benodigde besluiten een herverdeling van bevoegdheid tussen rechterlijke instanties heeft willen bewerkstelligen. Het in de Memorie van Toelichting opgenomen Schematisch overzicht van de voorgestelde herverkavelingen van de rechterlijke bevoegdheden (TK 2009-2010, 32450, nr. 3, p. 28 e.v.) wijst daar ook niet op.
6.De rechtbank is daarom kennelijk onbevoegd om van de beroepen tegen besluit 1 en besluit 2 kennis te nemen. De beroepen worden met toepassing van artikel 6:15, eerste lid, van de Awb doorgezonden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
7.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzitter, en mr. M. Groverman en mr. J.H. van Breda, leden, in aanwezigheid van mr. P.M. Saedt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2014.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.