Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 juli 2013
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie van 30 oktober 2013.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
Ik weet dat er tussen [eiser] en [directeur] afspraken zijn gemaakt over grondverbetering en dat [eiser] daartegenover recht had op een gedeelte van die grond. Ik hoorde dus via [eiser] dat er een koopovereenkomst was”en anderzijds: “
Na het zetten van die palen hebben [eiser] en [directeur] een koopovereenkomst getekend waar ik bij was”, alsook enerzijds: “
Ik heb inderdaad gehoord dat er € 10.000,00 door [eiser] aan [directeur] betaald moest worden als een deel van de werkzaamheden was afgerond. Zowel meneer [eiser] als meneer [directeur] gebruikte het woord koopsom als zij het hadden over deze betaling”en anderzijds: “
U vraagt mij of ik weet wat de inhoud van de overeenkomst precies was. Ik weet dat voor één gedeelte € 10.000,00 betaald moest worden door [eiser]”.
montage.
montage. (…)
ouderdan de “Verkoopovereenkomst”. De “Werkovereenkomst bestond dus al, toen de “Verkoopovereenkomst” werd geproduceerd. Vervolgens zijn in de handtekening op de “Verkoopovereenkomst” met name links van het woordje
Rijbewijsen rechts van en onder het
cijfer 5onregelmatigheden in de schriftsporen te constateren, die als gevolgen van het onnauwkeurig toepassen van “listige kunstgrepen” (zoals knippen, plakken, printen, fotokopiëren, scannen, bewerken met een fotobewerkingsprogramma en dergelijke) kunnen worden aangemerkt.
een montageis, waarbij de handtekening op de “Werkovereenkomst” (of van een kopie daarvan) als bronmateriaal is gebruikt.
5.De beslissing
5 februari 2014voor het opgeven door [eiser] en De Reek van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de woensdagen in de maanden maart tot en met mei 2014, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
maar alleen indien [eiser] en De Reek daarom op de onder 5.3 bedoelde roldatum hebben verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit tussenvonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor, waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,