RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummers: 05/840771-13, 05/720287-13, 05/841473-13, 05/022909-13, 05/039024-13, 05/841028-13, 05/119381-13 05/119905-13, 05/128164-13, 05/142548-13, 05/801566-13, 05/841539-13, 05/841692-13, 05/842121-13 en 05/842172-13
Uitspraak d.d. 5 maart 2014
Tegenspraak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres 1],
thans gedetineerd in de [verblijfplaats].
Raadsman mr. M.H. Hogeman, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 oktober 2013 en 19 februari 2014.
De rechtbank heeft de voeging gelast van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder opgemelde parketnummers tegen verdachte aangebrachte zaken, zulks in het belang van het onderzoek achtend.
Aan de verdachte is (de verschillende dagvaardingen zijn vernummerd van 1 t/m 15) ten laste gelegd dat:
1
inzake parketnummer 05/840771-13
hij op of omstreeks 01 mei 2013 in de gemeente Doetinchem ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een jas (merk: Esprit) en/of een
zonnebril en/of een riem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, met voormeld oogmerk
- de [benadeelde] is ingegaan en/of
- ( vervolgens) een jas (merk Esprit) en/of een zonnebril en/of een riem
in/onder/achter zijn, verdachtes, jas heeft gestopt en/of
- ( vervolgens) zijn, verdachtes, jas (met daarin die jas (merk: Esprit) en/of
die zonnebril en/of die riem) over een beveiligings/detectiepoortje heeft
gehangen/gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 01 mei 2013 in de gemeente Doetinchem, meermalen, in elk
geval eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk
geval aan een ander dan aan verdachte, en wel:
- drie, althans één of meer flessen wijn, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan de [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of
- twee, althans één of meer tijdschrift(en), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 01 mei 2013 in de gemeente Doetinchem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas
(merk: Candor), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de
kledingwinkel [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 01 mei 2013 in de gemeente Doetinchem, in elk geval in
Nederland, een jas (merk: Candor) heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die jas (merk Candor) wist, althans redelijkerijs had
moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(art 417bis Wetboek van Strafrecht)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 16 mei 2013 in de gemeente Arnhem
opzettelijk en wederrechtelijk (twee) glazen en/of een asbak/afvalbak, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [benadeelde]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door voornoemde glazen
op de grond te gooien en/of tegen voornoemde asbak/afvalbak te
schoppen/trappen;
(parketnummer 05-840874-13)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 16 mei 2013 in de gemeente Arnhem
(een) ambtena(a)r(en) van politie, te weten [benadeelde] en/of [benadeelde],
die gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun
bediening was/waren, opzettelijk heeft beledigd door voornoemde [benadeelde] en/of
[benadeelde] in diens/dier tegenwoordigheid mondeling toe te voegen de
woorden: "Stelletje kankerjoden" en/of "Hamas, hamas, joden aan het gas" en/of
"Stelletje kankerkoppen" en/of "Stelletje puta's", althans woorden van gelijke
beledigende aard en/of strekking;
(parketnummer 05-840874-13)
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2
inzake parketnummer 05/720287-13
hij op of omstreeks 15 juli 2013 te Doetinchem met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets, merk Ranger,
type Oma, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 17 juli 2013 te Wehl, in de gemeente Doetinchem met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (kleine)
(dames)fiets, merk Gazelle, type Orange Pure, kleur (donker)blauw, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 17 juli 2013 te Wehl in de gemeente Doetinchem, in elk
geval in Nederland, een (kleine) (dames)fiets, merk Gazelle, type Orange Pure,
kleur (donker)blauw heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van voornoemde fiets wist, althns redelijkerwijs had moeten vermoeden
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 17 juli 2013 te Wehl in de gemeente Doetinchem met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets,
merk Pointer, type Omafiets, kleur zwart, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 27 juli 2013 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk
twee (2) vlaggen en/of twee (2) vlaggemasten, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of [benadeelde], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 27 juli 2013 te Doetinchem opzettelijk beledigend (een)
ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde], gedurende en/of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in de
noodhulpsurveillance in diens/dier tegenwoordigheid opzettelijk in/op het
gezicht en/of de kleding heeft gespuugd, althans die [benadeelde] heeft bespuugd;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3
inzake parketnummer 05/841473-14
hij op of omstreeks 23 augustus 2013 te Arnhem met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (in/uit een winkel) een fles
wiskey, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde]
(gevestigd op/aan de [adres 2]), in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
4
inzake parketnummer 05/022909-13
hij op of omstreeks 31 januari 2013 te Arnhem opzettelijk en wederrechtelijk
een bloempot, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde]
en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5
inzake parketnummer 05/039024-13
hij op of omstreeks 23 februari 2013
in de gemeente Doetinchem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee
flessen drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
supermarkt [benadeelde], gevestigd aan de [adres 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
6
inzake parketnummer 05/841028-13
hij op of omstreeks 11 juni 2013 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit van een pand gelegen aan de[adres 2], in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 11 juni 2013 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk
(een ruit van) een personenauto (Daewoo Nubira), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7
inzake parketnummer 05/119381-13
hij op of omstreeks 28 juni 2013 te Doetinchem
wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf gelegen aan de [adres 2]
aldaar en in gebruik bij [benadeelde], althans bij een
ander of anderen dan bij verdachte
welke wederrechtelijkheid hieruit bestond, dat aan hem, verdachte, op 27 juli
2012 (schriftelijk) voor onbepaalde tijd de toegang tot voornoemd erf was
ontzegd;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
8
inzake parketnummer 05/119905-13
hij op of omstreeks 30 juni 2013
in de gemeente Doetinchem,
wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf gelegen aan de [adres 2]
aldaar en in gebruik bij [benadeelde], althans bij een
ander of anderen dan bij verdachte welke wederrechtelijkheid hieruit bestond,
dat aan hem, verdachte, op 27 juli 2012 (schriftelijk) voor onbepaalde tijd
de toegang tot vooernoemd erf was ontzegd;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
9
inzake parketnummer 05/128164-13
hij op of omstreeks 11 juli 201
te Doetinchem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
7, althans één of meer, flacon(s) parfum, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [benadeelde], gevestigd aan de [adres 2], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
10
inzake parketnummer 05/142548-13
hij op of omstreeks 03 augustus 2013
in de gemeente Doetinchem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
levensmiddelen (wijn, zalm en/of zak met bolletjes), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] ([adres 2]), in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
11
inzake parketnummer 05/801566-13
hij op of omstreeks 30 augustus 2013,
in de gemeente Doetinchem,
door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming wederrechtelijk is
binnengedrongen in een besloten erf en/of woning, gelegen aan de [adres 2]
aldaar en in gebruik bij [benadeelde], althans bij een
ander of anderen dan bij verdachte, welke wederrechtelijkheid (tevens) hieruit
bestond, dat aan hem, verdachte, op 27 juli 2012 (schriftelijk) voor
onbepaalde tijd de toegang tot voornoemd erf en/of woning was ontzegd;
art 138 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 30 augustus 2013
in de gemeente Doetinchem
opzettelijk en wederrechtelijk een (keuken)raam en/of een bezem, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 09 juli 2013
in de gemeente Doetinchem
door middel van inklimming wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten
erf gelegen [adres 2] en in gebruik bij [benadeelde], althans bij
een ander of anderen dan bij verdachte;
(parketnummer 801565-13)
art 181 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 09 juli 2013
in de gemeente Doetinchem
opzettelijk en wederrechtelijk een tuinstoel en/of een vuurkorf, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
(parketnummer 801565-13)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 29 augustus 2013
in de gemeente Doetinchem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(lounge)kussen(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnummer 801565-13)
art 310 Wetboek van Strafrecht
12
inzake parketnummer 05/841539-13
hij op of omstreeks 04 september 2013,
in de gemeente Doetinchem,
wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf, gelegen aan de Burg.
de Bruijnstraat 39 aldaar en in gebruik bij [benadeelde], althans bij een
ander of anderen dan bij verdachte,
welke wederrechtelijkheid hieruit bestond, dat aan hem, verdachte, op 27 juli
2012 (schriftelijk) voor onbepaalde tijd de toegang tot voornoemd erf was
ontzegd;
(pkn. 05.841539.13)
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
13
inzake parketnummer 05/841692-13
hij op of omstreeks 05 oktober 2013,
in de gemeente Doetinchem,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meer potje(s) en/of flesje(s) gel, althans (een) cosmeticaprodukt(en)
en/of een pakje chcoladerepen, althans snoepgoed, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de firma [benadeelde], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
14
inzake parketnummer 05/842121-13
hij op of omstreeks 23 november 2013 te Wehl, gemeente Doetinchem,
[beledigde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [beledigde]
dreigend de woorden toegevoegd:
"je bent een vuile kankernazi en ik schiet je een kogel door je kop, ik zit
bij de maffia en ik maak je af",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
15
inzake parketnummer 05/842172-13
hij op of omstreeks 28 december 2013,
in de gemeente Duiven,
een persoon genaamd [beledigde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde persoon meermalen, althans
eenmaal, dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot" en/althans "Ik
maak je leven kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(parketnummer 05-842172-13);
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het openbaar ministerie algemeen
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, telkens voor zover van toepassing ziende op het primair tenlastegelegde, met uitzondering van de feiten ziende op dagvaarding
3inzake parketnummer 05/841473-14, dagvaarding
4inzake parketnummer 05/022909-13 en dagvaarding
11inzake parketnummer 05/801548-13 feit 3. Van die feiten is door de officier vrijspraak gevorderd. Ter zitting heeft de officier van justitie zijn standpunt toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging algemeen
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten ziende op dagvaarding
1inzake parketnummer 05/840771-13 feiten 2 , 3 primair en subsidiair en 5, dagvaarding
2inzake parketnummer 05/720287-13 feiten 2 primair, 3 en 5, dagvaarding
3inzake parketnummer 05/841473-14, dagvaarding 4 inzake parketnummer 05/022909-13, dagvaarding
5inzake parketnummer 05/039024-13, dagvaarding
7inzake parketnummer 05/119381-13, dagvaarding
11inzake parketnummer 05/801566-13 feiten 3, 4 en 5.
De raadsman heeft zich met betrekking tot een bewezenverklaring van de resterende feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1
Inzake parketnummer 05/840771-13feit 1, 2 en 3
Namens [benadeelde] te Doetinchem is aangiftegedaan van een poging tot diefstal.
In zijn aangifte heeft [getuige], werkzaam als beveiligingsbeambte bij [benadeelde], verklaard dat hij op 1 mei 2013 werkzaam was bij de [benadeelde] te Doetinchem. Collega [getuige] hoorde en zag het alarm afgaan en zag een man door de poortjes gaan. De man liep de winkel weer in en had niets in zijn handen. De man zei tegen [getuige] dat hij nets had en liet dit zien door voorbij de poortjes te lopen. Deze gingen niet af. De man is weggelopen. [getuige] zag een jas over de railing van de poortjes hangen. De man zou hebben gezegd dat de jas niet van hem was. [getuige] bleef vervolgens bij de jas staan en de man ging naar buiten. [getuige] heeft vervolgens de gebruikte blauwe Mc Gregor jas gepakt en merkte meteen dat de jas dikker was dan dat deze moest zijn. In de jas zat een jasje van het merk Esprit uit hun winkel gevouwen. Aan het Esprit jasje zaten nog het beveiligingslabel en het prijskaartje. In het jasje zelf zaten een zonnebril en een riem van [benadeelde]. [getuige] vertelde dat er in de Mc Gregor jas een rijbewijs en een sleutel zat.
Hij, aangever, zag dat in de bedoelde jas een rijbewijs en een sleutel zaten. Hij zag dat het rijbewijs was afgegeven op naam van [verdachte], geboren te Doetinchem op [geboortedatum]. Aangever heeft daarop camerabeelden bekeken, waarop zichtbaar was dat het lampje van de beveiligingspoort ging branden en een seconde later een man in beeld kwam, terwijl er verder niemand te zien was. Aangever zag dat de beelden van de man overeenkwamen met de foto van het bedoelde rijbewijs.
Een collega van [getuige] heeft verklaarddat hij op 1 mei 2013 werkzaam was bij [benadeelde] en dat medewerkers van [benadeelde] bij hem kwamen en melden dat zich er een man had gemeld die naar zijn jas en rijbewijs had gevraagd. Getuige [getuige] had daarop meteen een link gelegd met de camerabeelden die hij die middag had bekeken in verband met een poging tot diefstal die die dag had plaatsgevonden en waarbij een man zijn jas had achtergelaten.
Hij is daarop met de medewerker van [benadeelde] meegelopen en is daarna naar buiten gegaan en achter de man aangelopen. Ondertussen is de politie gebeld. [getuige] herkende de man direct als de man zichtbaar op de camerabeelden. Hij is de man gevolgd en zag dat de man de boekhandel naast de Free Record shop aan de [adres 2] (opmerking verbalisant: dit betreft [benadeelde] boekhandel) in ging en binnen een minuut weer naar buiten kwam met een plastic tas van Open 32, welke tas de man daarvoor niet bij zich had gehad. Hij zag dat er iets aan gewicht in de tas zat. Hij heeft gezien dat de man in de boekhandel alleen bij het tijdschriftenrek heeft gestaan en dat de man aan het bladeren was in tijdschriften. De man is niet bij de kassa geweest. Hij zag vervolgens dat de man de [benadeelde] aan de [adres 2] in liep en direct naar de wijnen liep. Hij zag dat de man drie flessen wijn één voor één naar beneden deed en vermoedelijk in de tas deed, want hij hoorde gerinkel. De man is niet naar de kassa gegaan en verliet de [benadeelde] via de achteringang. Hij is de man verder gevolgd, is hem even uit het oog verloren en zag vervolgens dat de man door de politie werd aangehouden en dat de man toen nog de tas van Open 32 bij zich droeg.
Verdachte is vervolgens door de politie aangehouden in verband met een openstaande boete. Bij zijn aanhouding had verdachte een tas bij zich van Open 32. In de tas zaten drie flessen wijn en twee tijdschriften. Deze spullen werden in beslag genomen. Bij insluiting van verdachte zag verbalisant dat de jas die verdachte aan had een gloednieuwe jas betrof waarin het maatlabel (46) nog zat. Verbalisant herkende het label als een label van [benadeelde]. Deze jas is inbeslaggenomen.
Namens de [benadeelde] in Doetinchem is aangifte gedaan van diefstal. Aangever Looman heeft verklaard dat zij op 1 mei 2013 als teamleider werkzaam was bij de [benadeelde] te Doetinchem. De haar door de politie getoonde drie flessen wijn herkent zij als wijnen die de [benadeelde] verkoopt.
Namens [benadeelde], gevestigd aan de [adres 2] te Doetinchem, is aangiftegedaan. Aan de eigenaar werden foto’s getoond van twee tijdschriften die vermoedelijk uit de boekhandel waren ontvreemd. De eigenaar herkende beide tijdschriften als tijdschriften die in de winkel werden verkocht. Blijkens het inkoopregistratie systeem waren van beide tijdschriften zeven exemplaren ingekocht en bij telling bleek, terwijl er geen exemplaren waren verkocht, dat er nog maar zes exemplaren van ieder aanwezig waren. De tijdschriften waren tentoongesteld in een rek dat bij binnenkomst in de winkel staat.
Namens [benadeelde] te Doetinchem is aangifte gedaan. Aangeefster [benadeelde] heeft verklaard dat zij aan de hand van de haar door de politie getoonde foto van een jas van het merk Candor deze herkent als een jas welke de [benadeelde] verkoopt.
Inzake parketnummer 05/840771-1, feit 4 en 5
In zijn aangifte heeft de eigenaar [benadeelde] verklaard dat hij op 16 mei 2013 werkzaam was bij [benadeelde] in Arnhem. Hij zag dat een man twee glazen achter de bar vandaan pakte en deze op de grond kapot gooide. Hierna liep de man naar de uitgang. De asbak die bij de uitgang stond schopte hij om. De asbak is nu kapot. Even later heeft de politie de man aangehouden die de vernielingen heeft gepleegdDeze man bleek te zijn [verdachte]. Na de aanhouding brachten verbalisanten [benadeelde] en [benadeelde] de verdachte over naar het dienstmotorvoertuig. Verdachte riep tegen de verbalisanten meerdere beledigende woorden: “stelletje kankerjoden, hamas hamas joden aan het gas, kankerkoppen, stelletje puta’s”. Dit herhaalde hij meermalen naar de verbalisanten.
Getuige [getuige] heeft bij de politie heeft verklaard dat hij op 16 mei omstreeks 02.00 uur een man [benadeelde] zag binnenkomen en dat de man drie glazen op de grond kapot gooide.
Verdachte heeft ter terechtzitting hierover verklaarddie dag in [benadeelde] te zijn geweest.
De rechtbank is op grond van de hiervoor aangeduide bewijsmiddelen van oordeel dat tot een veroordeling van de onderhavige feiten kan worden gekomen. Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 heeft de rechtbank in ogenschouw genomen dat de feiten binnen een heel kort tijdsbestek hebben plaatsgevonden in een repeterende gedragspatroon en dat voor wat de gloednieuwe jas geldt dat, hoewel de diefstal van deze goederen niet door [benadeelde] is waargenomen, met voldoende zekerheid kan worden gezegd dat deze jas afkomstig is van de [benadeelde], omdat het een merk betreft dat uitsluitend bij [benadeelde] wordt verkocht. Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat de verbalisanten hebben verklaard dat verdachte meermalen beledigende woorden naar hen riep. Nu de rechtbank geen aanleiding ziet aan die verklaringen te twijfelen, bestaat er ook geen aanleiding de raadsman te volgen in zijn betoog dat de verklaringen niet zozeer tegen de verbalisanten maar tegen de omstanders waren gericht.
2
inzake parketnummer 05/720287-13
Aangever [benadeelde] heeft aangiftegedaan van diefstal van een zwarte omafiets van het merk Ranger. De fiets is van zijn zoontje. De fiets werd weggenomen op 15 juli 2013 tussen 15.30 uur en 16.00 uur vanaf de oprit bij de woning aan de [adres 2] te Doetinchem. [getuige] van 13 jaar oud zat buiten op een bankje onder de carport bij de woning toen er een man aankwam op een fiets. De man zette zijn fiets om de hoek neer en liep daarna de oprit op en stond te kijken bij de neergezette fietsen en andere voertuigen. Op een gegeven moment zei de man tegen[getuige]: “Mondje dicht anders maak ik je af”. De man heeft daarna de fiets van
het zoontje van aangever meegenomen. De man had een blauwe Nike pet op.
Getuige [getuige], wonende aan de [adres 2], heeft verklaarddat haar buurvrouw haar kwam halen omdat haar zoontje [getuige] samen met haar buurman [getuige] achter een dief aan het rennen was. De dief had een fiets meegenomen die onder de carport stond bij haar woning. Haar buurman heeft haar verteld dat hij boven in zijn woning bezig was en dat hij [verdachte] gedurende die dag wat vaker had gezien. [verdachte] is een bekende uit de buurt. Hij wordt namelijk vaak opgepakt door de politie aan de [adres 3] in de woning van zijn moeder of in die tuin of bij die voordeur. Toen de buurman iemand hoorde zeggen: Hé, wat moet dat”, is hij naar beneden gelopen en zag hij [verdachte] met een zwarte omafiets weg fietsen. Haar zoon vertelde haar dat [verdachte] tegen hem had gezegd: “Mondje dicht want ik weet je te vinden”.
Een buurvrouw, [adres 2], heeft geziendat een jongeman zijn fiets stalde op de [adres 2]. Zij herkende hem meteen. Hij is niet gewenst in de buurt. Zijn moeder woont aan de [adres 3]. Zij zag dat de man het rondkijken was en dat hij onder de
carport van de woning bij de familie [naam] ging. Zij hoorde [getuige] roepen: Wat doe je, wat doe je”. Zij zag met een fiets uit de carport komen en de man snel voorbij fietsen.
Uit de stukken blijkt dat de moeder van verdachte woonachtig is op het adres [adres 2]te Doetinchem.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat de man die de fiets heeft gestolen “[verdachte], wiens moeder aan de [adres 3] woont” is geweest en acht zij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van deze fiets.
Aangeefster [benadeelde] heeft aangiftegedaan van diefstal van een damesfiets – merk Ranger Oma - van haar dochter vanaf de oprit bij een woning aan de [adres 2] in Wehl op 17 juli 2013 omstreeks 13.05 uur. Omstreeks 14.00 uur die dag zag zij een man fietsen op de fiets van haar dochter. De man stopte op de Larikslaan/Lindelaan en de man stapte af toen zij de fiets bij het stuur pakte. Zij kreeg fiets meteen mee. De man had een blauwe baseballpet op, een groen shirt aan en een zwart jack. Hij ging er vandoor.
Aangeefster [benadeelde] heeft aangifte gedaanvan diefstal van haar fiets – een omafiets, merk Pointer – op 17 juli 2013 tussen 12.15 uur en 13.30 uur. De fiets stond op de oprit bij haar vriendin aan de [adres 2] te Wehl. Toen zij omstreeks 13.30 uur weer weg wilde gaan was haar fiets verdwenen. Zij kreeg een whatsapp berichtje dat van [getuige] ook net de fiets gestolen was Ze zijn daarop naar het huis van [getuige] gegaan en zagen toen een man op de fiets van [getuige] fietsen. De moeder van [getuige] heeft de man aangesproken. . Als signalementskenmerken van de man noemt zij onder andere: een donker blauw petje, groen shirt en een zwart lederen jas onder arm De moeder van [getuige] pakte de fiets van de man. Aangeefster zag vervolgens dat de man wat in de struiken gooide. Zij vond daar vervolgens een fietssleutel met nummer [nummer]. Dat was het nummer van haar fietssleutel van haar eigen gestolen fiets.
Getuige [getuige] heeft hierover verklaarddat [benadeelde] die dag bij hen op bezoek was en dat de fiets van [benadeelde], toen zij wilde vertrekken, verdwenen was van de oprit. Haar dochter kreeg een Whatsapp-bericht van [getuige] dat er die dag meerdere fietsen waren gestolen, ook de fiets van [getuige]. Ze zijn gaan zoeken. Ze zagen dat de familie [benadeelde] ook aan het zoeken was. Op een gegeven moment zagen zij een man op een damesfiets fietsen. De familie [benadeelde] heeft de man aangesproken. [getuige] is de man gevolgd en heeft de politie gebeld. Enige tijd later zag zij dat deze man door de politie was aangehouden. De man had een groen shirt aan, een grijs/blauwe baseball-pet en een zwarte jas bij zich. Verbalisantenwaren op 17 juli 2013 bezig met het opnemen van de aangifte van [benadeelde] en de verklaring van de getuige [getuige]. Een groepje jongens vroeg of ze de fiets mochten gaan zoeken en kwamen terug met mededeling dat ze de fiets hadden gevonden. Verbalisanten zijn met [benadeelde] meegegaan naar die plek, troffen daar de fiets aan die voldeed aan de omschrijving en aangeefster [benadeelde] kon met de sleutel het slot opendraaien.
Verdachte is korte tijd later op aanwijzing van [getuige] aangehouden in een schuurtje in een achtertuin in Wehl.De verbalisant zag dat verdachte gekleed was in een beige broek en een groenkleurig t-shirt met lange mouwen n dat hij een zwartkleurige lederen jas en een donkerkleurige pet in zijn hand vasthield.
Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van het bovenstaande vast dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van de fiets van [benadeelde]. Gelet op de overeenkomende specifieke signalementskenmerken (groen shirt, pet, zwarte jas), de korte tijdspanne van nog geen uur tussen de diefstal van de fiets van [benadeelde] en het aantreffen van verdachte op de fiets van [benadeelde], acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van deze fiets. Dat verdachte de fiets vijf minuten daarvoor heeft gekregen van een vriend, zoals verdachte op straat heeft gezegd, in een dorp waar verdachte helemaal niet verblijft of anderszins binding mee heeft, is op geen enkele wijze gebleken of nader onderbouwd.
inzake parketnummer 05/720287-13feit 4 en 5
Door aangever [benadeelde] is aangiftegedaan van een vernieling gepleegd op 27 juli 2013 te Doetinchem Aangever had die dag de boot van [benadeelde] afgemeerd bij een aanlegsteiger gelegen aan de [adres 2] te Doetinchem en is van boord gegaan. Toen hij omstreeks 18.30 uur weer bij de boot terugkwam vertelden mensen die in de buurt op een bankje zaten
dat [verdachte] op de boot was geweest en de vlaggen en vlaggenmasten op de boot had vernield en weggemaakt. Aangever is vervolgens gaan kijken en zag dat de Geuzenvlag met mast en de Nederlandse vlag met mast weg waren. Hij zag dat deze vlaggen met geweld waren vernield, aangezien de masten waren afgebroken.
Getuige [getuige] heeft hierover verklaarddat er een man kwam aanlopen die hij wel van gezicht kende. Hij hoorde later van [naam] dat deze man [verdachte] heette. Hij hoorde de man roepen: “Die kleuren staan mij helemaal niet aan”. Hij doelde daarmee op de kleuren van de Nederlandse vlag. Hij zag de man de boot opklimmen en dat hij met enige kracht aan de vlaggenmast begon te trekken. Hij zag dat de mast afbrak. De man klom vervolgens van boord en liep weg. Even later kwam de man weer terug en ging weer aan boord. Hij begon aan de vlaggenmast aan de achterzijde van de boot. Toen deze vernield was, heeft hij de vlag gepakt en ook ergens weggegooid.
Getuige [getuige] heeft in verband hiermee verklaarddat hij die die dag met een aantal vrienden onder wie [naam] aan het zwemmen was bij de aanlegsteiger. Op een gegeven moment kwam er een jongeman aangelopen. Hij hoorde hem ineens uit het niets roepen: “Die kleur staat mij niet aan”, doelend op de Nederlandse vlaggen, die aan de voor- en achterzijde van de boot zaten. Hij hoorde dat deze jongen [verdachte] heette. Hij hoorde een klap en zag de man met een klein vlaggetje in zijn hand van de boot afkomen. De man kwam teruggelopen,ging weer aan boord en haalde toen de vlag aan de voorzijde van de boot weg.
Verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaardde vlaggenmasten en de vlaggen te hebben vernield.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de tenlastegelegde vernielingen heeft gepleegd.
Door de hoofdagent [benadeelde] is aangiftegedaan van belediging. Hij was op 28 juli 2013 bezig met de noodhulpsurveillance. Hij stond samen met verdachte [moeder] in de gang van het arrestantencomplex aan de Missetstraat te Doetinchem. Toen verdachte zeer recalcitrant werd en overal tegen aan ging schoppen, sprak aangever hem daarop aan. Verdachte draaide zich om naar aangever, begon tegen aangever te schreeuwen, liep naar aangever toe en keek aangever aan. Aangever zag dat verdachte ineens kennelijk opzettelijk en doelbewust naar aangever spuugde. Aangever zag dat er spuug op zijn kleding kwam en voelde spetters spuug in zijn gezicht.
Verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaardte hebben gespuugd, zodat het betoog van de raadsman dat vrijspraak dient te volgen omdat zich in het dossier alleen een aangifte bevindt reeds om die reden faalt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte [benadeelde] heeft bespuugd.
3
inzake parketnummer 05/841473-13
Nu zich in het dossier uitsluitend de aangifte namens de [benadeelde] bevindt, is onvoldoende bewijs voorhanden om tot enige bewezenverklaring van het hier tenlastegelegde te kunnen komen. De rechtbank zal de verdachte van dit feit vrijspreken.
4
inzake parketnummer 05/022909-13
Door de eigenaarvan “[benadeelde]“ aan de Korenmarkt te Arnhem is aangifte gedaan van vernieling van een bloempot, gepleegd op 31 januari 2013. Omstreeks 23.45 uur hoorde zij glasgerinkel buiten voor haar café. Omstreeks middernacht werd zij door hun kok gewenkt naar buiten te gaan omdat daar politie was. Buiten zag zij dat de bloempot die van de zaak was kapot op de grond lag.
Door de uitbatervan [benadeelde] gevestigd aan de Korenmarkt in Arnhem is verklaard dat hij zag dat een jongen, die hij eerder die avond de toegang tot zijn café had ontzegd, aan het eind van zijn terras een grote bloempot van een muurtje gooide. Hij zag dat de bloempot in stukken uiteen viel en compleet vernield was. Hij is nog een stuk achter de jongen aangelopen om hem aan te wijzen voor de politie. Hij heeft de politie weer gebeld en de politie vertelde toen dat de jongen met behulp van camera’s al in de gaten werd gehouden. Later verscheen de politie bij hem met de mededeling dat de jongen was aangehouden.
Op 31 januari 2013 omstreeks 23.37 uur zijn twee verbalisantenbelast met het toezicht en handhaving van de openbare orde op en rond het horecaconcentratiegebied van de Korenmarkt in Arnhem naar de Korenmarkt gegaan naar aanleiding van een melding van de uitbater van [benadeelde]. Onderweg naar de Korenmarkt werd verbalisant [verbalisant] gebeld door de uitbater van [benadeelde] die hem vertelde dat de jongen een grote bloempot had vernield. Verbalisant heeft de uitbater verteld dat de jongen werd gevolg met behulp van bewakingscamera’s. Zij hebben de jongen gevolgd aan de hand van camerabeelden die hen werden doorgegeven, de cameraman heeft hen steeds op de hoogte gehouden van de route die de jongen liep, en uiteindelijk hebben ze de verdachte aangehouden. Door verbalisant [verbalisant] is een onderzoek ingesteldnaar de betreffende camerabeelden. Verbalisant relateert dat hij om 23:49:00 waarneemt dat de verstelbare camera G 107 door de operator wordt versteld naar de horecazaken “[benadeelde]” en “[benadeelde]”. De zaken zitten naast elkaar gevestigd aan de Korenmarkt. Om 23:49:54 loopt de man weg en duwt ter hoogte van de terrasmuur een wit kleurige bloempot van de terrasmuur af, waardoor het op de grond kapot valt. Verder heeft [verbalisant] geconstateerd dat de aangehouden verdachte, [moeder], qua signalement overeenkomt de persoon op de beelden. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor aangeduide bewijsmiddelen
tot een bewezenverklaring moet worden gekomen van het onderhavige feit.
5
inzake parketnummer 05/039024-13
De rechtbank acht op basis van het dossier, waarin zich uitsluitend een aangifte bevindt, onvoldoende bewijs voorhanden om tot enige bewezenverklaring van het hier tenlastegelegde te kunnen komen. De rechtbank zal de verdachte van dit feit vrijspreken.
6
Inzake parketnummer 05/841028-13
Aangezien verdachte zowel bij de politieals ter terechtzittingduidelijk en ondubbelzinnig een bekennende verklaring heeft afgelegd ten aanzien van deze feiten, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Naast deze verklaring van verdachte is voor het bewijs voorhanden de aangifte van [benadeelde], de aangifte van [benadeelde], de verklaring van de getuige [getuige], de verklaring van de getuige [getuige]en het relaas van verbalisant [verbalisant].
De rechtbank komt op basis van het vorenstaande tot een bewezenverklaring van deze aan verdachte ten laste gelegde feiten.
7
inzake parketnummer 05/119381-13
Naar aanleiding van een melding is de politieop 28 juni 2013 naar het adres [adres 2]te Doetinchem gegaan. Ter plaatse zagen verbalisanten dat de hen ambtshalve bekende [verdachte] zich op het erf aan de [adres 2] onder de carport bevond. Het was verbalisanten ambtshalve bekend dat dit terrein behoort tot de woning van de moeder van [verdachte] en dat hem schriftelijk is medegedeeld dat hij daar niet meer mag vertoeven.
Verdachte heeft hierover verklaarddat hij op het erf van de woning [adres 2]was, waar zijn moeder woont. Hij weet dat hij niet op het erf mag komen, maar hij mag wel zijn spullen onder de carport zetten, aldus verdachte.
Bij de stukken bevindt zich een schriftelijke ontzeggingtoegang tot het erf en woning aan de [adres 2]te Doetinchem ten name van [verdachte], gedateerd 27 juli 2012 en ondertekend door [moeder]. Hieruit blijkt dat verdachte ook niet op het erf van [moeder] mag verblijven. Nu de stelling van verdachte dat hij wel zijn spullen onder de carport mag leggen en daar mag zitten niet aannemelijk is geworden, moet het er voor worden gehouden dat hem met die schriftelijke ontzegging ook de toegang tot de carport is ontzegd. Het feit is derhalve wettig en overtuigend bewezen. Dat er zich geen aangifte in het dossier bevindt, zoals door de raadsman is betoogd, staat daaraan niet in de weg.
8
inzake parketnummer 05/119905-13
Door [moeder] is aangiftegedaan van huisvredebreuk danwel erfvredebreuk, gepleegd door haar zoon [verdachte] op 30 juni 2013.Verdachte heeft hierover verklaarddat hij op 30 juni 2013 bij zijn moeder is geweest en dat hij weet dat dit niet mag. Hij heeft vorig jaar een brief van zijn moeder gekregen dat hij niet meer bij haar woning of op het erf mocht komen.
In het dossier bevindt zich verder een schriftelijke ontzeggingtoegang tot het erf en woning aan de [adres 2]te Doetinchem ten name van [verdachte], gedateerd 27 juli 2012 en ondertekend door [moeder].
Het feit is wettig en overtuigend bewezen.
9
inzake parketnummer 05/128164-13
Door de bedrijfsleider van de [benadeelde] winkel aan de [adres 2] te Doetinchem is aangiftegedaan van diefstal van vijf flesjes parfum op 11 juli 2013. Omstreeks 16.45 uur die dag was er een man in de winkel. Aangever hoorde dat het alarm van de detectiepoortjes afging en zag vervolgens dat een medewerkster terug de winkel in kwam gelopen met een aantal parfums in de hand. Zij vertelde dat de man deze uit de winkel gestolen had en achtergelaten had bij de [benadeelde] mode welke naast de [benadeelde] winkel is gevestigd.
De bedrijfsleider heeft de camerabeelden bekeken en zag daarop dat de man vijf verschillende flesjes parfum uit de schappen pakte en deze vervolgens in zijn jaszakken stopte. Hij zag dat de man vervolgens de winkel verliet.
De bedrijfsleider van de [benadeelde] heeft in verband hiermee verklaarddat hij omstreeks 16.55 uur een man bij de ingang van de winkel zag staan en zag dat de man flesjes parfum bij de ingang neerlegde en vervolgens wegliep. De bedrijfsleider is vervolgens direct naar de naast hun gevestigde [benadeelde] gelopen omdat hij vermoedde dat de parfum daar vandaan kwam.
Verbalisant [verbalisant]heeft samen met de bedrijfsleider van de [benadeelde] de camerabeelden bekeken waarop de diefstal te zien was. Zij herkende de manspersoon als de haar ambtshalve bekende [verdachte]. Op de beelden zag zij dat [verdachte] vijf flesjes parfum uit de schappen pakte en deze in zijn jaszakken deed. Zij zag dat [verdachte] de winkel uitliep en dat het alarm van de detectiepoortjes afging.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van voorgaande bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van het onderhavige feit kan worden gekomen.
10
Inzake parketnummer 05/142548-13
Namens het aan de [adres 2] te Doetinchem gevestigde bedrijf [benadeelde] is aangifte gedaan van diefstal van levensmiddelen, meer in het bijzonder twee flessen witte wijn, twee pakjes zalm en een pakje met witte bolletjes, op 3 augustus 2013.
Getuige [getuige] werd in de [benadeelde] geattendeerd op een klant, waarbij er werd gewezen naar de buik en jas van die klant. Deze klant liep snel weg in de richting van de achterzijde van de [benadeelde] en [benadeelde]. Getuige is deze klant achterna gerend.
Verbalisant [verbalisant] zag ter hoogte van de [benadeelde] de hem ambtshalve bekende verdachte, [verdachte], van de zijde van de [benadeelde] aan komen rennen. Achter de broeksband van verdachte zag deze verbalisant twee flessen wijn zitten en een soort van vleeswaren pakjes. Tevens zag de verbalisant dat een vrouw in werkkleding van de [benadeelde] aarzelend achter verdachte aan liep. Aangezien deze verbalisant het vermoeden kreeg dat verdachte goederen had weggenomen, heeft hij verdachte aangehouden. Uiteindelijk heeft deze verbalisant de goederen die verdachte had weggenomen aan die vrouw teruggeven.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onderhavige feit.
11
Inzake parketnummer 05/801566-13
Aangezien verdachte zowel bij de politieals ter terechtzittingduidelijk en ondubbelzinnig een bekennende verklaring heeft afgelegd ten aanzien van deze feiten, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Naast deze verklaring van verdachte is voor het bewijs voorhanden de aangifte van [benadeelde], de verklaring van de getuige [getuige]en het relaas van de politieen een schriftelijke ontzegging.
Inzake parketnummer 05/801566-13 fit 3 en 4
Aangeefster [benadeelde] (tante van verdachte) heeft verklaard dat zij op 8 juli 2013 omstreeks 3.00 uur gestommel hoorde bij haar woning en een persoon in haar tuin zag staan. Gezien het postuur, de houding en het type kleding van die persoon moest aangeefster denken aan haar neef, verdachte. Aangeefster was bang en heeft de politie gebeld. Toen uiteindelijk de politie de persoon in de tuin had aangesproken en deze de tuin had verlaten, kon aangeefster zien dat het daadwerkelijk verdachte was. Die ochtend rond 9.00 uur zag aangeefster dat een tuinstoel en een vuurkorf waren vernield. De dwarslat van de tuinstoel was gebroken en de vuurkorf was plat(getrapt). Dit was precies gebeurd op de plek waar aangeefster verdachte had gezien.
Naar aanleiding van de telefonische melding door aangeefster zijn verbalisanten ter plaatse gegaan. Zij zagen verdachte om 03.52 uur in de achtertuin van de woning aan de [adres 2] te Doetinchem zitten op een tuinstoel. De tuin is geheel afgesloten en voorzien van schuttingen. Om in de tuin te komen moet hij ergens over de schutting zijn gekomen. Verbalisant [verbalisant] heeft verdachte, aangezien hij te kennen gaf van zijn tante wel in de tuin te mogen zitten, gezegd dat tante zojuist had gebeld omdat hij niet in de tuin mocht zitten en dat hij weg moest gaan. Verbalisanten zagen vervolgens dat verdachte over de schutting klom en de tuin verliet.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat tot een bewezenverklaring moet worden gekomen van de onderhavige feiten. De rechtbank volgt verdachte niet in zijn enkele stelling dat hij met zijn tante had afgesproken dat hij bij haar in de tuin mocht zitten als hij nergens anders heen kon, teminder omdat deze stelling zich niet verhoudt met het feit dat zijn tante de politie heeft gebeld toen ze midden in de nacht onverwachts en ongewild werd geconfronteerd met de aanwezigheid van verdachte.
Inzake parketnummer 05/801566-13 feit 5
De rechtbank acht op basis van het dossier onvoldoende bewijs voorhanden om tot enige bewezenverklaring van het hier tenlastegelegde te kunnen komen. De kussens zijn op 29 augustus 2013 gestolen en verdachte is op 30 augustus 2013 op de kussens aangetroffen op een terrein waar kennelijk meer mensen sliepen. Door deze tijdspanne bestaat teveel twijfel over het antwoord op de vraag of het verdachte is geweest die deze kussens heeft gestolen. De rechtbank zal de verdachte van dit feit vrijspreken.
12
Inzake parketnummer 05/841539-13
Door [moeder] is aangiftegedaan van huisvredebreuk danwel erfvredebreuk, gepleegd door haar zoon [verdachte] op 4 september 2013. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij bij zijn moeder in de tuin is geweest terwijl hij weet dat dit niet mag.
In het dossier bevindt zich verder een schriftelijke ontzeggingtoegang tot het erf en woning aan de [adres 2]te Doetinchem ten name van [verdachte], gedateerd 27 juli 2012 en ondertekend door [moeder].
De raadsman heeft gesteld dat sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a, omdat de politie de zaak ten onrechte als een categorie C zaak heeft aangemerkt en verdachte te kennen hebben gegeven dat hij alleen voor eigen rekening een raadsman had kunnen raadplegen. Aangezien de rechtbank evenwel die verklaring van verdachte niet bezigt voor het bewijs, behoeft dit verweer geen nadere bespreking meer
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van dit feit.
Inzake parketnummer 05/841692-13
Verbalisant [benadeelde] heeft verklaard dat hij op 5 oktober 2013 in de firma [benadeelde] te Doetinchem de hem ambtshalve bekende verdachte tegenkwam. Op enig moment zag hij dat verdachte een potje gel uit de stellage pakte en deze met zijn linkerhand in zijn linker jaszak stopte. Vervolgens zag deze verbalisant dat verdachte de kassa passeerde en richting de uitgang liep zonder het potje gel af te rekenen. Vervolgens hield deze verbalisant verdachte aan. Daarbij zei verdachte: ‘laat het spul maar hier, maar laat me gaan’.
Nadat verdachte naar het politiebureau was overgebracht, werd uit de jas van verdachte een potje haargel, een flesje shampoo en een plak/reep chocolade gehaald.
De assistent bedrijfsleidster werkzaam bij de [benadeelde] te Doetinchem heeft, nadat haar de bij verdachte aangetroffen spullen werden getoond, verklaarddat zij de spullen herkent als spullen van de [benadeelde]. Het zijn spullen die de [benadeelde] dagelijks bestelt.
De rechtbank acht op basis van genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte dit feit heeft begaan.
14
Inzake parketnummer 05/842121-13
Aangever [beledigde] heeft verklaard dat hij op 23 november 2013 te Wehl, gemeente Doetinchem, in het [instelling] werkte. In de nacht van 23 november 2013 om 00.30 uur kwam verdachte in het huis binnen, daarbij rook hij sterk naar alcohol en hij maakte een indruk dat hij onder invloed van drugs en alcohol was. Op enig moment in die nacht ontstond discussie over het gebruik van een telefoon in dat [instelling] door verdachte, waarbij de telefoon uiteindelijk door aangever van verdachte is afgenomen. Hierop begon verdachte te schreeuwen. Op het lawaai kwam onder andere [medewerker], medewerkster van het [instelling], af. Verdachte werd helemaal wild. Toen verdachte aangever zag staan schreeuwde hij: “Je bent een vuile kankernazi en ik schiet je een kogel door je kop, ik zit bij de maffia en ik maak je af”. Aangever voelde zich erg bedreigd door verdachte.
Getuige [medewerker] heeft hierop verklaard dat zij door een hoop lawaai wakker werd. Zij zag toen dat [beledigde] in een hevige discussie was verwikkeld met verdachte. Het ging over het belgedrag van verdachte. Uiteindelijk zag deze getuige dat [beledigde] de telefoon van verdachte afnam, waarop verdachte erg kwaad werd. Getuige hoorde toen dat verdachte tegen [beledigde] riep “Je bent een vuile kankernazi en ik schiet je een kogel door je kop. Ik zit bij de maffia en ik maak je af”.
Getuige had sterk de indruk dat verdachte onder invloed van (in elk geval) alcohol was.
Verdachte heeft verklaard dat hij in die bewuste nacht aan het telefoneren was in het [instelling] en dat uiteindelijk [beledigde], de beveiliger die nacht, hem niet langer toestond om te bellen. Hierop heeft verdachte deze [beledigde] uitgescholden, waarbij hij ook woorden heeft gezegd als “kankernazi”. Valerie, een medewerkster, was ondertussen op het lawaai afgekomen. Uiteindelijk zag verdachte [beledigde] op de gang en heeft verdachte hem bedreigd.
Verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaarddat hij [beledigde] heeft bedreigd, maar dat hij niet meer weet wat hij precies heeft gezegd.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank voldoende bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring te komen.
15
Inzake parketnummer 05/842172-13
De politie is naar aanleiding van een melding van de centrale meldkamer op 28 december 2013 naar de [adres 2] in Duiven gegaan, waar een man iemand onder controle zou houden in verband met een bedreiging.
Ter plaatse aangekomen zien de politiemensen een man op de knieën zitten, naar later bleek verdachte [moeder]. [moeder] werd onder controle gehouden door de latere aangever [benadeelde]. Verbalisant [verbalisant] zag dat [moeder] zich probeerde los te maken en hij nam samen met zijn collega [verbalisant] de controle van [benadeelde] over. Verbalisant hoorde [moeder] tegen [benadeelde] roepen: “Ik maak je kapot” of woorden van gelijke strekking. Ook tijdens het transport naar het cellencomplex in Arnhem hoorde hij [moeder] meerdere keren zeggen dat hij [benadeelde] kapot zou maken.
Verbalisant [verbalisant] heeft hierover verklaard dat zij [moeder] tegen [benadeelde] heeft horen zeggen: “Ik maak je kapot. Ik maak je leven kapot”.
[beledigde] heeft verklaardhij [verdachte] meerdere keren tegen hem hoorde schreeuwen: “Ik maak je kapot”, ook toen de politie erbij was.
Verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaard dat hij wel wat tegen [benadeelde] heeft gezegd, maar niet meer weet wat hij precies heeft gezegd.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van bovenstaande bewijsmiddelen voldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen.
Ten aanzien van de gebezigde bewijsmiddelen geldt dat elk bewijsmiddel is gehanteerd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1
inzake parketnummer 05/840771-13
hij op 01 mei 2013 in de gemeente Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een jas (merk: Esprit) en een zonnebril en een riem, toebehorende aan de [benadeelde], met voormeld oogmerk
- de [benadeelde] is ingegaan en
- ( vervolgens) een jas (merk Esprit) en een zonnebril en een riem in/onder/achter zijn, verdachtes, jas heeft gestopt en
- ( vervolgens) zijn, verdachtes, jas (met daarin die jas (merk: Esprit) en die zonnebril en die riem) over een beveiligings/detectiepoortje heeft gehangen/gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 01 mei 2013 in de gemeente Doetinchem, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), en wel:
- drie flessen wijn, toebehorende aan de [benadeelde] of
- twee tijdschriften, toebehorende aan [benadeelde]
hij op 01 mei 2013 in de gemeente Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas (merk: Candor), toebehorende aan de kledingwinkel [benadeelde],
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij op 16 mei 2013 in de gemeente Arnhem opzettelijk en wederrechtelijk (twee) glazen en een asbak toebehorende aan [benadeelde] en/of [benadeelde], heeft vernield door voornoemde glazen op de grond te gooien en tegen voornoemde asbak te schoppen;
hij op 16 mei 2013 in de gemeente Arnhem ambtenaren van politie, te weten [benadeelde] en [benadeelde], die gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening waren, opzettelijk heeft beledigd door voornoemde [benadeelde] en [benadeelde] in dier tegenwoordigheid mondeling toe te voegen de woorden: "Stelletje kankerjoden" en "Hamas, hamas, joden aan het gas" en "Stelletje kankerkoppen" en "Stelletje puta's”;
2
inzake parketnummer 05/720287-13
hij op 15 juli 2013 te Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets, merk Ranger,type Oma, toebehorende aan [benadeelde];
hij op 17 juli 2013 te Wehl, in de gemeente Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets toebehorende aan [benadeelde];
hij op 17 juli 2013 te Wehl in de gemeente Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets, merk Pointer, type Omafiets,
toebehorende aan [benadeelde];
hij op 27 juli 2013 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk twee (2) vlaggen en twee (2) vlaggenmasten, toebehorende aan [benadeelde], heeft vernield;
5.
hij omstreeks 27 juli 2013 te Doetinchem opzettelijk beledigend een ambtenaar te weten [benadeelde], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in de noodhulpsurveillance in diens tegenwoordigheid opzettelijk in/op het gezicht en de kleding heeft gespuugd;
4
inzake parketnummer 05/022909-13
hij op 31 januari 2013 te Arnhem opzettelijk en wederrechtelijk een bloempot, toebehorende aan [benadeelde] en/of [benadeelde], heeft vernield;
6
inzake parketnummer 05/841028-13
hij op 11 juni 2013 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een pand gelegen aan de[adres 2], toebehorende aan [benadeelde], heeft vernield;
hij op 11 juni 2013 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een personenauto (Daewoo Nubira), toebehorende aan [benadeelde], heeft vernield;
7
inzake parketnummer 05/119381-13
hij op 28 juni 2013 te Doetinchem wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf gelegen aan de [adres 2] aldaar en in gebruik bij [benadeelde], welke wederrechtelijkheid hieruit bestond, dat aan hem, verdachte, op 27 juli 2012 (schriftelijk) voor onbepaalde tijd de toegang tot voornoemd erf was ontzegd;
8
inzake parketnummer 05/119905-13
hij 30 juni 2013 in de gemeente Doetinchem, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf gelegen aan de [adres 2] aldaar en in gebruik bij [benadeelde], wederrechtelijkheid hieruit bestond,dat aan hem, verdachte, op 27 juli 2012 (schriftelijk) voor onbepaalde tijd de toegang tot voornoemd erf was ontzegd;
9
inzake parketnummer 05/128164-13
hij op 11 juli 2013 te Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 5 flacons parfum, toebehorende aan [benadeelde], gevestigd aan de [adres 2],
10
inzake parketnummer 05/142548-13
hij op 03 augustus 2013 in de gemeente Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen levensmiddelen (wijn, zalm en zak met bolletjes), toebehorende aan [benadeelde] ([adres 2]);
11
inzake parketnummer 05/801566-13
hij op 30 augustus 2013, in de gemeente Doetinchem, door middel van braak wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf en woning, gelegen aan de [adres 2] aldaar en in gebruik bij [benadeelde], welke wederrechtelijkheid (tevens) hieruit
bestond, dat aan hem, verdachte, op 27 juli 2012 (schriftelijk) voor onbepaalde tijd de toegang tot voornoemd erf en/of woning was ontzegd;
hij op 30 augustus 2013 in de gemeente Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een (keuken)raam en een bezem, toebehorende aan [benadeelde], heeft vernield;
hij op 09 juli 2013 in de gemeente Doetinchem door middel van inklimming wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf gelegen [adres 2] en in gebruik bij [benadeelde];
hij op 09 juli 2013 in de gemeente Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een tuinstoel en een vuurkorf, toebehorende aan [benadeelde], heeft vernield;
12
inzake parketnummer 05/841539-13
hij op 04 september 2013, in de gemeente Doetinchem, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf, gelegen aan de [adres 2] aldaar en in gebruik bij [benadeelde], welke wederrechtelijkheid hieruit bestond, dat aan hem, verdachte, op 27 juli
2012 (schriftelijk) voor onbepaalde tijd de toegang tot voornoemd erf was
ontzegd;
13
inzake parketnummer 05/841692-13
hij op 05 oktober 2013, in de gemeente Doetinchem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer potje(s) en/of flesje(s) gel, en een pakje chocoladerepen, toebehorende aan de firma [benadeelde];
14
inzake parketnummer 05/842121-13
hij op 23 november 2013 te Wehl, gemeente Doetinchem, [beledigde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [beledigde]
dreigend de woorden toegevoegd:
"je bent een vuile kankernazi en ik schiet je een kogel door je kop, ik zit
bij de maffia en ik maak je af";
15
inzake parketnummer 05/842172-13
hij op 28 december 2013, in de gemeente Duiven, een persoon genaamd [beledigde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde persoon dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot" en "Ik
maak je leven kapot".
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert de navolgende strafbare feiten op:
1
inzake parketnummer 05/840771-13
1: poging tot diefstal;
2: diefstal, meermalen gepleegd;
3: diefstal;;
4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
5: eenvoudige belediging, aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
2
inzake parketnummer 05/720287-13
1: diefstal;
2: diefstal;
3: diefstal;
4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
5: eenvoudige belediging, aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
4
inzake parketnummer 05/022909-13
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
6
inzake parketnummer 05/841028-13
1: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
7
inzake parketnummer 05/119381-13
op een erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
8
inzake parketnummer 05/119905-13
op een erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
9
inzake parketnummer 05/128164-13
diefstal;
10
inzake parketnummer 05/142548-13
diefstal;
11
inzake parketnummer 05/801566-13
1: op een erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
3: op een erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
12
inzake parketnummer 05/841539-13
op een erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
13
inzake parketnummer 05/841692-13
diefstal;
14
inzake parketnummer 05/842121-13
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
15
inzake parketnummer 05/842172-13
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport uitgebracht, bestaande uit een (aanvullend) rapport van de psychiater drs. [psychiater] van 30 januari 2014 en een rapport van de psycholoog drs. [psycholoog] van 30 januari 2014.
Uit de bevindingen en de daaruit voortvloeiende conclusies van deze deskundigen komt naar voren dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een schizofrenie van het paranoïde type en dat deze stoornis ten tijde van het tenlastegelegde ook aanwezig was.
De psycholoog heeft aangegeven dat niet inzichtelijk is – nu betrokkene onvoldoende heeft willen meewerken aan het onderzoek – in welke specifieke mate de schizofrenie verband houdt met het plegen van de tenlastegelegde feiten en er dan ook geen uitspraak kan worden gedaan over de toerekeningsvatbaarheid.
De psychiater heeft aangegeven dat de inmiddels jarenlang aanwezige chronische paranoïde grondhouding van betrokkene doet vermoeden dat het zijn gedrag en handelen ten tijde van het tenlastegelegde in zekere mate bepaalde en dat om die reden wordt geadviseerd om betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank gaat op grond van de beschouwingen van de deskundigen en de conclusie van de psychiater ervan uit dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het bewezenverklaarde zal worden veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders - de ISD-maatregel - voor de duur van twee jaren. De officier heeft onder meer aangevoerd dat verdachte geen sociaal netwerk heeft, geen perspectief heeft op het verwerven van inkomsten en met een aantal “weeffoutjes” is behept die het hem niet mogelijk maken in de maatschappij evenwichtig te kunnen functioneren. Verdachte is volgens de reclassering niet begeleidbaar, terwijl er wel hulp moet komen. In dat perspectief rest er dan enkel de weg van de ISD maatregel, zodat verdachte langs die weg hulp kan worden geboden. Gelet op de grote hoeveelheid aangebrachte zaken, die zijn gevoegd op verzoek van de verdediging, hoeft het bepaalde in artikel 38m, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering niet aan oplegging van ISD in de weg te staan, aldus de officier. Voor zover ISD geen optie is - in tweede termijn in reactie op het verweer van de raadsman - heeft de officier een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van twee jaar.
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte weliswaar een veelpleger is maar geen stelselmatige dader. Verdachte heeft geen drie onherroepelijke veroordelingen op zijn naam
staan in de laatste vijf jaar waarbij hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf of een werkstraf. Verdachte kwalificeert zich derhalve niet voor een ISD. Verdachte heeft in het verleden geen reclasseringsbemoeienis gehad. In het geval van een strafoplegging zou verdachte nu de kans moeten worden geboden om als stok achter de deur een ambulant traject te doorlopen met toezicht van de reclassering. Voor zover de rechtbank de verklaring van verdachte met betrekking tot de dagvaarding 12 inzake parketnummer 05/841539-13 buiten beschouwing mocht laten in verband met het artikel 359a verweer, zou dat volgens de raadsman tot strafvermindering moeten leiden.
De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft verder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een tijdsbestek van een klein jaar schuldig gemaakt aan een breed scala van strafbare feiten. Verdachte is als het ware in een maalstroom beland van allerlei strafwaardig gedrag en vormt dusdoende bij voortduring een bron van overlast voor de maatschappij en in het bijzonder voor de directe slachtoffers. In het bijzonder zijn moeder heeft het daarbij moeten ontgelden, daar zij steeds weer werd geconfronteerd met een zoon die haar huisrecht niet wenste te respecteren. De rechtbank zal dit meewegen in de strafmaat.
Nu, in weerwil van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd, niet is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de
ISD-maatregel stelt, komt de rechtbank niet toe aan het opleggen van een dergelijke maatregel. Uit de rapporten die over verdachte zijn uitgebracht komt naar voren dat de leefsituatie van verdachte al jarenlang wordt gekenmerkt door instabiliteit. De reclassering heeft aangegeven geen meerwaarde van een begeleiding door de reclassering te verwachten, om dat verdachte blijft recidiveren en adviezen in de wind slaat. Uit de beschikbare rapporten komt het beeld naar voren van een zorg vermijdende verdachte die niet intrinsiek gemotiveerd is voor behandeling van zijn psychische problemen. Ook ter zitting is het beeld naar voren gekomen van een verdachte die eigenlijk alleen maar wil dat de reclassering hem met praktische zaken, als uitkering en woning, gaat helpen.
De rechtbank ziet gezien de strekking van de rapporten en de houding van verdachte geen aanleiding verplicht reclasseringstoezicht op te leggen.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden passend en op zijn plaats. Dit doet enerzijds recht aan de ernst, hoeveelheid en hinderlijkheid van de feiten, terwijl anderzijds voldoende rekening wordt gehouden met het feit dat verdachte nooit eerder tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld.
Vorderingen tot schadevergoeding en/of schadevergoedingsmaatregel
1
inzake parketnummer 05/840771-13 feit 4
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 101,10 terzake geleden materiële schade (metalen as-papierbak ad € 99,00 en 3 glazen ad € 2,10) gevoegd in het strafproces.
2
inzake parketnummer 05/720287-13 feit 1
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 167,49 terzake geleden materiële schade (omafiets Ranger ad
€ 160,00 en een frameslot ad € 7,49) gevoegd in het strafproces.
inzake parketnummer 05/720287-13 feit 5
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 175,00 terzake geleden immateriële schade gevoegd in het strafproces.
13
inzake parketnummer 05/841692-13 ten laste gelegd feit
Door [benadeelde] te Doetinchem is een voegingsformulier ingediend gedateerd 25 oktober 2013 met daarbij als bijlage gevoegd een wensenformulier strekkende tot schadevergoeding van een bedrag van € 181,00. Door Slachtofferhulp Nederland wordt een beroep gedaan op de regeling ‘afrekenen met winkeldieven’ en indien de benadeelde om formele redenen niet-ontvankelijk zou worden verklaard toepassing te geven aan een schadevergoedingsmaatregel.
13
inzake parketnummer 05/841692-13 niet ten laste gelegd feit
[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij gesteld met een vordering tot schadevergoeding van € 175,00 terzake geleden immateriële schade in verband met een belediging gepleegd op 5 oktober 2013 te Doetinchem.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde], [benadeelde] en [benadeelde] integraal kunnen worden toegewezen.
De vordering van de [benadeelde] is onduidelijk en roept vragen op, zodanig dat de benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
De vordering van [benadeelde] dient eveneens te leiden tot een niet-ontvankelijkheid verklaring, aangezien er geen sprake is van een rechtstreekse schade voortvloeiend uit een bewezenverklaard feit.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde] wegens de bepleite vrijspraak dient te worden afgewezen danwel de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Datzelfde geldt voor de vordering van de benadeelde partij [benadeelde].
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] is niet expliciet stelling genomen tegen de door de benadeelde partij ingediende vordering. De raadsman heeft volstaan met het zich refereren aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van een bewezenverklaring.
Ten aanzien van de vordering van de [benadeelde] is op het daartoe bestemde voegingsformulier geen schadebedrag ingevuld. De vordering is onduidelijk en dient om die reden dan ook te worden afgewezen. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde] dient eveneens te worden afgewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering van de benadeelde [benadeelde] is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank zal deze vordering toewijzen tot een bedrag van € 81,82 (as- papierbak) en € 2,10 (3 glazen), nu de vordering ziet op een vordering van [benadeelde] als eigenaar van [benadeelde] (zoals dit blijkt uit de uit de nota met betrekking tot de as- papierbak onder de bedrijfsnaam [benadeelde]) en derhalve de BTW kan worden verrekend. De vordering is in zoverre voor toewijzing vatbaar en zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [benadeelde] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot na te melden bedrag, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] toewijzen tot een - in redelijkheid door de rechtbank geschat op - bedrag van € 100,00. Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, is voldoende komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De benadeelde zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij [benadeelde] zal niet-ontvankelijk verklaard worden in de vordering, aangezien de vordering is betwist en de verdere behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Onduidelijk is of de regeling “afrekenen met winkeldieven” , waarbij kennelijk een particuliere instelling de schade via de civiele weg op verdachte zal (kunnen) gaan verhalen, in de weg staat aan toewijzing van de vordering. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Deze benadeelde partij [benadeelde] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu de vordering niet kan worden gerelateerd aan een schade rechtstreeks voortvloeiend uit enig ten laste gelegd en bewezenverklaard feit.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van na te melden bedrag ten behoeve van genoemd slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 57, 63, 138, 266, 267, 285, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart
niet bewezen, dat verdachte het
inzake parketnummer 05/841473-13, inzake parketnummer 05/039024-13 en inzake parketnummer 05/801566-13 onder 5 ten laste gelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart, zoals hiervoor overwogen,
bewezendat verdachte
het tenlastegelegdeheeft begaan;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1
inzake parketnummer 05/840771-13
1: poging tot diefstal;
2: diefstal, meermalen gepleegd;
3: diefstal;
4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
5: eenvoudige belediging, aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
2
inzake parketnummer 05/720287-13
1: diefstal;
2: diefstal;
3: diefstal;
4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
5: eenvoudige belediging, aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
4
inzake parketnummer 05/022909-13
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
6
inzake parketnummer 05/841028-13
1: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
7
inzake parketnummer 05/119381-13
op een erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
8
inzake parketnummer 05/119905-13
op een erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
9
inzake parketnummer 05/128164-13
diefstal;
10
inzake parketnummer 05/142548-13
diefstal;
11
inzake parketnummer 05/801566-13
1: op een erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
3: op een erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
12
inzake parketnummer 05/841539-13
op een erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
13
inzake parketnummer 05/841692-13
diefstal;
14
inzake parketnummer 05/842121-13
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
15
inzake parketnummer 05/842172-13
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden;
beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
navolgende benadeelde partijenvan de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf na te melden datum en met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil;