ECLI:NL:RBGEL:2014:1512

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2014
Publicatiedatum
7 maart 2014
Zaaknummer
05/720439-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Santen
  • A. van Apeldoorn
  • K. Kropman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing met geweld en bedreiging met een vuurwapen gelijkend voorwerp

Op 7 maart 2014 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 19 november 2013 in Apeldoorn een poging tot afpersing heeft gepleegd. De verdachte, die de man kende van een inburgeringscursus, heeft deze benaderd met een bivakmuts op en een (namaak) pistool. Hij heeft de man bedreigd en gedwongen om geld af te geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen aannemelijke verklaring had voor zijn handelen en dat zijn bewering dat het om een grap ging niet geloofwaardig was. De rechtbank achtte de poging tot afpersing bewezen en legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 1.000,- aan het slachtoffer voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen rekening had gehouden met de impact van zijn daden op het slachtoffer, die als gevolg van de bedreiging angstig was geworden en herbelevingen had van traumatische ervaringen uit zijn verleden. De rechtbank nam ook in overweging dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking was gekomen en dat hij spijt had betuigd van zijn handelen. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en legde de straf op, waarbij ook de in beslag genomen voorwerpen verbeurd werden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/720439-13
Uitspraak d.d.: 7 maart 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Raadsvrouw: mr. G.P. Lückens-van der Laan, advocaat te Ermelo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 februari 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Apeldoorn
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of een of meer andere
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen
diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], te plegen met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- met een (bivak)muts over het gezicht en/of een muts over het hoofd, althans
met gezichtsverhullende kleding, die [benadeelde] bij diens woning ([adres 1]
) heeft opgewacht en/of
- ( nadat die [benadeelde] de deur van diens woning had geopend) achter deze is
gaan en/of blijven staan en/of (nadat deze zich -deels- had omgedraaid)
een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die
[benadeelde] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of
- tegen die [benadeelde] heeft geschreeuwd (in de Marokkaanse taal) "Geld,
geld", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- deze [benadeelde] (meermalen) heeft geduwd en/of heeft getracht om deze in die
woning te duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
EN/OF
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Apeldoorn
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld
[benadeelde] te dwingen tot de afgifte van geld en/of een of meer andere
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- met een (bivak)muts over het gezicht en/of een muts over het hoofd, althans
met gezichtsverhullende kleding, die [benadeelde] bij diens woning ([adres 1]
) heeft opgewacht en/of
- ( nadat die [benadeelde] de deur van diens woning had geopend) achter deze is
gaan en/of blijven staan en/of (nadat deze zich -deels- had omgedraaid)
een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die
[benadeelde] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of
- tegen die [benadeelde] heeft geschreeuwd (in de Marokkaanse taal) "Geld,
geld", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- deze [benadeelde] (meermalen) heeft geduwd en/of heeft getracht om deze in die
woning te duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Apeldoorn [benadeelde] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- met een (bivak)muts over het gezicht en/of een muts over het hoofd, althans
met gezichtsverhullende kleding, die [benadeelde] bij diens woning ([adres 1]
) heeft opgewacht en/of
- ( nadat die [benadeelde] de deur van diens woning had geopend) achter deze is
gaan en/of blijven staan en/of (nadat deze zich -deels- had omgedraaid)
een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die
[benadeelde] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of
- tegen die [benadeelde] heeft geschreeuwd (in de Marokkaanse taal) "Geld,
geld", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- deze [benadeelde] (meermalen) heeft geduwd en/of heeft getracht om deze in die
woning te duwen;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 19 november 2013 kreeg de politie de melding van een overval op een persoon aan de
[adres 1] te Apeldoorn.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van poging tot een overval. Zij heeft hiertoe de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte geen oogmerk tot wederrechtelijke toe-eigening of bevoordeling heeft gehad. Het was niet zijn bedoeling om aangever te beroven. Hij wist dat aangever geen geld had. Het was ook niet zijn bedoeling om geweld tegen aangever te gebruiken. Verdachte wilde een grap met aangever uithalen. De raadsvrouw heeft verder betoogd dat getuige [getuige] het gevecht waarover hij heeft verklaard, niet kan hebben gezien vanaf de plaats waar hij stond. Volgens verdachte heeft geen gevecht plaatsgevonden.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [benadeelde] heeft verklaard dat hij woont op het adres [adres 1] te Apeldoorn [2] . Op 19 november 2013 kwam hij thuis, opende hij de deur van het portiek en liep hij naar boven. Toen hij de deur van zijn woning op de derde verdieping opende, hoorde hij voetstappen. Hij voelde toen dat er iemand achter hem stond. Hij draaide zich half om en zag een persoon staan die een zwarte muts over zijn hoofd had waarin gaten zaten op de plaats waar normaal de ogen en de mond zitten. Hij hield een pistool met gestrekte arm op aangever gericht. De man probeerde hem naar binnen te duwen. Aangever probeerde de man van zich af te houden en kreeg de man naar buiten. Het lukte hem de man van de trap af te duwen. De man heeft niets gestolen.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij woonachtig is aan de [adres 2] te Apeldoorn [3] . Op 19 november 2013 hoorde hij geschreeuw in het trappenhuis. Hij is gaan kijken en zag twee mannen met elkaar vechten. Om beter te zien wie de twee vechtende mannen waren, liep hij het trappenhuis in. Hij zag dat de ene man zijn bovenbuurman was. De dader kwam met een bivakmuts de trap af.
In de rugzak, waarvan verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij die bij zich had, zijn twee plastic delen van een op een vuurwapen gelijkende kolf aangetroffen [4] . De pistoolkolf uit de rugzak heeft zeer waarschijnlijk één geheel gevormd met de op de plaats delict aangetroffen pistooldelen [5] . Het betrof een nabootsing van een pistool, dat voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een bestaand vuurwapen, namelijk een pistool van het merk Colt, type 1011 A1 Goverment. Het wapen is een veerdrukpistool waarmee kleine plastic balletjes kunnen worden verschoten en moet worden aangemerkt als een wapen in de zin van de WWM.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 19 november 2013 van huis is vertrokken met een rugzak waarin hij een dag eerder een bivakmuts en een pistool had gestopt. Hij wist dat aangever naar school was. In de flat van aangever is hij in een inhammetje gaan staan. Hij zag dat aangever thuis kwam, de trap opliep en zijn deur opende. Hij, verdachte, is achter aangever aangelopen, heeft zijn bivakmuts die hij op zijn hoofd had over zijn gezicht getrokken en het pistool gepakt. Hij heeft tegen aangever in het Engels gezegd: “money, money”. Aangever draaide zich om en zag het pistool.
De rechtbank overweegt dat uit voormelde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte naar de woning van aangever is gegaan, een bivakmuts over zijn hoofd heeft gedaan en een (namaak) wapen heeft gepakt. Hij heeft aangever geduwd en tegen aangever gezegd “money, money”. Naar de uiterlijke verschijningsvorm kan dit niet anders worden geduid dan als een overval. Dat sprake zou zijn geweest van een grap vermag de rechtbank niet in te zien nu verdachte geen enkele actie heeft ondernomen om zich bekend te maken aan het slachtoffer ondanks het feit dat hij zag dat het slachtoffer erg schrok en heftig reageerde. Verdachte heeft zich echter uit de voeten gemaakt. Ook hierna toen hij door de politie werd aangetroffen bij een bushalte heeft hij nog trachten te verhullen dat de rugtas die hij bij zich had van hem was en heeft hij geen enkele opmerking gemaakt over de door hem zojuist begane “mislukte grap”. Het verweer dat geen sprake was van oogmerk tot wederrechtelijke toe-eigening of bevoordeling wordt gelet op de gedragingen van verdachte dan ook verworpen. Uit de uiterlijke gedragingen kan het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling, tenminste in voorwaardelijke vorm worden afgeleid. Dat verdachte wist dat aangever geen geld had leidt niet tot een ander oordeel, te minder nu verdachte enige tijd daarvoor geld van het slachtoffer had gekregen om een buskaartje te kunnen kopen. De rechtbank overweegt verder dat niet valt in te zien dat de verklaring van getuige [getuige] niet juist zou zijn. Dat [getuige] niets zou hebben kunnen zien van het gevecht waarover hij heeft verklaard, is - nu uit zijn verklaring blijkt dat hij vanaf zijn deuropening het trappenhuis is ingelopen om het gevecht beter te kunnen waarnemen - onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank verwerpt het verweer.
Nu niet wordt betwist dat verdachte niets heeft buit gemaakt, acht de rechtbank poging tot afpersing met geweld en bedreiging met geweld bewezen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 19 november 2013 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
bedreiging met geweld [benadeelde] te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan die [benadeelde],
- met een bivakmuts over het hoofd die [benadeelde] bij diens woning ([adres 1]
) heeft opgewacht en
- nadat die [benadeelde] de deur van diens woning had geopend, achter deze is gaan staan en
nadat deze zich -deels- had omgedraaid een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die
heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en
- tegen die [benadeelde] heeft geschreeuwd "Geld, geld", althans woorden van gelijke aard of
strekking en
- deze [benadeelde] heeft geduwd en/of heeft getracht om deze in die woning te duwen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: poging tot afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is op 12 februari 2014 een Pro Justitia Rapport uitgebracht, opgemaakt door [psycholoog], GZ-psycholoog. Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is te achten, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstaf van 2 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De raadsvrouw heeft oplegging van een werkstraf bepleit. Ze heeft betoogd dat rekening moet worden gehouden met verdachtes persoonlijke omstandigheden en met het feit dat hij first offender is.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van een uit Congo afkomstige man die hij op een inburgeringscursus had leren kennen. Hij heeft daarbij geweld gebruikt en gedreigd met een op een vuurwapen gelijkend (balletjes)pistool. Verdachte heeft verklaard dat hij een grap wilde uithalen met zijn vriend. De rechtbank acht dit volstrekt onaannemelijk en constateert dat verdachte zich in het geheel geen rekenschap heeft gegeven van wat de impact van zijn handelen op het slachtoffer zou (kunnen) zijn. Hij heeft, door te handelen als bewezen verklaard, het slachtoffer een traumatische ervaring bezorgd. Wat de impact op het slachtoffer is geweest, blijkt wel uit de schriftelijke slachtofferverklaring. Daaruit komt naar voren dat het slachtoffer de eerste dagen uit angst bij een vriend heeft overnacht omdat hij niet alleen thuis durfde te zijn. Ook had hij herbelevingen van zijn traumatische ervaringen in Congo.
De rechtbank acht alles in aanmerking nemend een gevangenisstraf van 15 maanden passend en geboden. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank heeft verder meegewogen verdachtes proceshouding en het feit dat hij oprecht spijt heeft betuigd van zijn handelen.
Gelet op de ernst van de zaak acht de rechtbank een werkstraf zoals door de raadsvrouw bepleit niet aan de orde.
In beslag genomen voorwerpen
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven rugtas, bivakmuts, handschoen(en), (onderdelen van een) pistool en elektriciteitsdraad, volgens opgave van verdachte aan hem (dan wel zijn familie) toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de onder verdachte in beslag genomen schoenen, kleding en telefoon. De rechtbank merkt op dat verdachtes ID-kaart, rijbewijs en verblijfsdocument kennelijk niet in beslag zijn genomen nu uit het dossier blijkt dat deze in de fouillering van verdachte zijn gestopt [6] . Deze voorwerpen komen ook niet voor op de kennisgevingen van beslag die in het dossier zijn gevoegd.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij
[benadeelde]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van een bedrag van € 1.500,-.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen dan wel dient te worden gematigd, nu de vordering niet is onderbouwd. Voorts heeft zij verzocht de schadevergoedingsmaatregel niet op te leggen omdat verdachte geen geld heeft om de vordering te kunnen voldoen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 1.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente redelijk en billijk en zal de vordering in zoverre toewijzen. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De benadeelde partij dient wat betreft het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk te worden verklaard en kan de vordering voor dat deel slechts aanbrengen bij de civiele rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 33, 33a, 36f, 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
poging tot afpersing;
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
  • beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een rugtas, bivakmuts, handschoen(en), (onderdelen van) een pistool en elektriciteitsdraad;
  • gelast de
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde tot betaling van
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde], een bedrag te betalen van € 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 november 2013, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van Santen, voorzitter, Van Apeldoorn en Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 maart 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2013157016, Politie Eenheid – Oost, district Noord- en Oost Gelderland, gesloten en ondertekend op 13 januari 2014.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde], p.39-40
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], p.55
4.Proces-verbaal sporenonderzoek, p.83
5.Proces-verbaal sporenonderzoek, p.117
6.Stamproces-verbaal, p.9