ECLI:NL:RBGEL:2014:1513

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2014
Publicatiedatum
7 maart 2014
Zaaknummer
05/841552-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kropman
  • A. van Apeldoorn
  • J. van Santen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting met gemeen gevaar voor personen en goederen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 7 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 september 2013 opzettelijk brand heeft gesticht in de auto van zijn ex-partner. De auto was geparkeerd nabij de woning van de ex-partner, waar zij en hun twee kinderen sliepen. De verdachte heeft een grote hoeveelheid benzine over de auto gegoten en deze vervolgens in brand gestoken, wat leidde tot gemeen gevaar voor de auto, de woning en de slapende personen binnen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting, met levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel als gevolg.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 243 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uur opgelegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een psychologisch rapport dat wees op een verminderd toerekeningsvatbaarheid en alcoholafhankelijkheid. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht en de verplichting tot behandeling voor zijn psychologische problemen en alcoholmisbruik.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de verdachte, door zijn handelen, een ernstig strafbaar feit heeft gepleegd dat niet alleen zijn ex-partner, maar ook zijn kinderen in gevaar heeft gebracht. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de gevolgen voor de betrokkenen zwaar laten meewegen in de strafoplegging. De verdachte heeft een blanco strafblad en volgt inmiddels meerdere ambulante behandelingen, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/841552-13
Uitspraak d.d.: 7 maart 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman: mr. J. Zeegers, advocaat te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 februari 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 september 2013,
te Varsselder, gemeente Oude IJsselstreek,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan of bij een -bij een woning aan de
Elsterweg-, aldaar, geparkeerde auto (merk Peugeot met kenteken [kenteken]),
immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een (grote) hoeveelheid benzine
over voornoemde auto (uit) gegoten/gegooid en/of (vervolgens) deze auto (met
de op die auto bevindende benzine), althans deze brandbare stof met (de vlam
van) een aansteker aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in
aanraking gebracht met voornoemde auto, althans met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan die auto geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk
geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die auto en/of
straatmeubilair en/of een (in de onmiddelijke nabijheid) bevindende woning, in
elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die/dat woning bevindende en/of
slapende perso(o)n(en) (waaronder een (of meer) kind(eren)), in elk geval
levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of
anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 7 september 2013 kreeg de politie omstreeks 5:30 uur de melding van een autobrand aan de Elsterweg te Varsselder [2] . Ter plaatse zagen zij dat een personenauto met het kenteken
[kenteken] in brand stond. De auto stond op 1,5 à 2 meter van een woning.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het feit kan worden bewezen. Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd. Volgens de raadsman was sprake van voorwaardelijke opzet nu er gevaar was dat de brand zou overslaan naar de woning. De raadsman heeft verder betoogd dat er gevaar voor het leven van [benadeelde] en hun kinderen te duchten was.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de aangifte [3] , de bevindingen van verbalisanten [4] en de bekennende verklaringen van verdachte bij de politie [5] en ter terechtzitting.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de auto die verdachte in brand heeft gestoken, dicht bij de woning stond, waarin de ex-partner en hun nog jonge kinderen lagen te slapen. Het kunststofkozijn vlakbij de auto was zwart geblakerd ten gevolge van de brand. De rechtbank leidt hieruit af dat sprake is geweest van gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 7 september 2013, te Varsselder, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk brand heeft gesticht aan een -bij een woning aan de Elsterweg-, aldaar, geparkeerde auto (merk Peugeot met kenteken [kenteken]), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid benzine over voormelde auto gegooid en vervolgens deze auto (met de op die auto bevindende benzine), met (de vlam van) een aansteker aangestoken, ten gevolge waarvan die auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor een in de onmiddellijke nabijheid bevindende woning en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in die woning bevindende en slapende personen (waaronder een of meer kinderen), te duchten was.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is op 15 oktober 2013 een Pro Justitia Rapport uitgebracht, opgemaakt door [psycholoog], GZ-psycholoog. Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is te achten, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie heeft hieraan de bijzondere voorwaarden verbonden dat verdachte zich zal houden aan een meldplicht en dat hij mee zal werken aan een ambulante behandeling bij Iriszorg en bij GGNet ([kliniek]).
De raadsman heeft betoogd dat er een netwerk van hulpverlening is opgezet rond verdachte. Hij is in behandeling bij [kliniek], bij Iriszorg en heeft daarnaast samen met zijn partner relatietherapie. De behandelingen zijn nodig om recidive te voorkomen. Een gevangenisstraf zal deze behandelingen doorkruisen. De raadsman heeft vervolgens bepleit dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een dag wordt opgelegd en een werkstraf van 240 uur waarvan 40 uur voorwaardelijk met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals neergelegd in het rapport van de reclassering.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting. Hij heeft de auto die in gebruik was bij zijn ex-partner, tevens de moeder van zijn twee jonge kinderen, in brand gestoken. Hierdoor is gemeen gevaar voor onder meer de woningen in de nabijheid van die auto en voor de in die woningen aanwezige personen ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat het hier gaat om een ernstig strafbaar feit. Dat verdachte uit wanhoop heeft gehandeld is geen rechtvaardiging en doet aan de ernst van het feit niet af. Verdachte heeft kennelijk vooraf en ten tijde van het plegen van het feit geen moment stilgestaan bij de rampzalige gevolgen die de brand had kunnen hebben, in het bijzonder voor zijn eigen kinderen die in de woning sliepen aan de kant waar de auto stond geparkeerd. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. Aan de andere kant heeft verdachte zich kennelijk ná het plegen van het feit wel gerealiseerd wat de gevolgen konden zijn en is hij teruggereden om zich ervan te gewissen dat die gevolgen niet zouden intreden, hetgeen weer in zijn voordeel spreekt. Overigens doet dit laatste niet teniet het onbeschrijflijk slechte voorbeeld wat hij als ouder aan zijn kinderen heeft gegeven met deze brandstichting en de angst die deze zal hebben veroorzaakt bij hen, hun moeder en buren.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen het voormelde rapport van de psycholoog. Daaruit komt naar voren dat verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en ontwijkende trekken. Hierdoor is hij niet in staat zijn grenzen aan te geven, op adequate wijze met gevoelens van frustratie en boosheid om te gaan en is hij niet in staat om op adequate wijze voor zichzelf op te komen. Verder is hij bang om verlaten te worden en om alleen te zijn. Daarnaast is sprake van alcoholafhankelijkheid. Door het gebruik van alcohol reduceert verdachte spanningen tot een voor hem hanteerbaar niveau. Volgens de deskundige zou verdachte baat kunnen hebben bij een behandeling gericht op zijn alcoholafhankelijkheid, het vergroten van zijn emotieregulatievaardigheden en het vergroten van zijn assertiviteit. Deze behandeling dient bij voorkeur ambulant en binnen een justitieel kader plaats te vinden en te worden uitgevoerd door een instelling met expertise op het gebied van persoonlijkheidsstoornissen, agressief gedrag en alcoholafhankelijkheid, zoals de polikliniek van [kliniek].
Uit het reclasseringsadvies van 10 januari 2014 komt naar voren dat het recidiverisico wordt ingeschat als laag/gemiddeld, mits verdachte hulpverlening ontvangt voor zijn problemen. Indien de relatie wordt voortgezet ligt het recidiverisico hoger. Relatietherapie wordt dan noodzakelijk geacht. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelverplichting.
Gelet op het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft en inmiddels meerdere ambulante behandelingen volgt die de nodige inzet en tijd van hem vergen en zijn (ex-)vrouw hem lijkt te hebben vergeven, ziet de rechtbank aanleiding van de vordering van de officier van justitie af te wijken. De rechtbank zal een gevangenisstraf opleggen van 243 dagen waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank zal hieraan de bijzondere voorwaarden zoals beschreven in voormeld reclasseringsrapport verbinden en zal deze voorwaarden alsmede het toezicht en de begeleiding door de reclassering dadelijk uitvoerbaar verklaren.
De rechtbank zal daarnaast een (onvoorwaardelijke) werkstraf opleggen van 240 uur.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 22c, 22d, 27 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
243 (tweehonderddrieenveertig) dagen;
  • bepaalt, dat een
  • legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • legt als bijzondere voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • verklaart de bijzondere voorwaarden en het toezicht en de begeleiding door de reclassering dadelijk uitvoerbaar;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet of niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;

heft ophet -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, Van Apeldoorn en Van Santen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 maart 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0630 2013121963, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 9 september 2013.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p.13
3.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde], p.4-5
4.Proces-verbaal van bevindingen, p.13
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p.53-54