ECLI:NL:RBGEL:2014:1702

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 januari 2014
Publicatiedatum
13 maart 2014
Zaaknummer
243272
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor tekortkomingen in architectonisch ontwerp en stedenbouwkundige werkzaamheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 8 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Talis en de besloten vennootschap Maak Architectuur, Bureau voor Architectuur en Stedebouw B.V. Talis had Maak opdracht gegeven voor stedenbouwkundige en architectenwerkzaamheden voor de nieuwbouw van verzorgingscentrum De Elsthof te Wijchen. Tijdens de uitvoering van het project bleek dat de nieuwbouw niet gerealiseerd kon worden zonder vervroegde sloop van een deel van de bestaande bebouwing. Talis heeft Maak aansprakelijk gesteld voor de extra sloopkosten van € 91.684,74, die door Hendriks Bouwbedrijf in rekening waren gebracht.

Talis vorderde dat de rechtbank Maak zou veroordelen tot betaling van deze kosten, met de wettelijke rente vanaf 30 april 2013. Talis stelde dat Maak tekortgeschoten was in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst door het ontwerp niet te controleren aan de hand van de feitelijke situatie. Maak voerde verweer en stelde dat zij haar ontwerp had gebaseerd op door Talis en de gemeente Wijchen aangeleverde gegevens, en dat zij niet gehouden was om de juistheid van deze gegevens te controleren.

De rechtbank oordeelde dat Maak haar werkzaamheden in hoofdzaak had uitgevoerd aan de hand van digitale AutoCAD-bestanden en dat Talis niet had aangetoond dat Maak verplicht was om de juistheid van de aangeleverde gegevens te controleren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een toerekenbare tekortkoming van Maak en wees de vordering van Talis af. Talis werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Maak werden begroot op € 4.071.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/243272 / HA ZA 13-326/494
Vonnis van 8 januari 2014
in de zaak van
de stichting STICHTING TALIS,
statutair gevestigd te Nijmegen,
eiseres,
advocaat mr. W.Th. A. Kampschreur te Nijmegen,
tegen
de besloten vennootschap met besloten aansprakelijkheid MAAK ARCHITECTUUR, BUREAU VOOR ARCHITECTUUR EN STEDEBOUW B.V.,
statutair gevestigd te Arnhem
gedaagde,
advocaat mr. W. Th. Post te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Talis en Maak genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 29 mei 2013 met de daarin genoemde processtukken;
de akte houdende overlegging producties zijdens Talis, ingekomen op 9 augustus 2013;
het proces-verbaal alsmede de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 15 augustus 2013;
de akte houdende overlegging producties zijdens Maak van 28 augustus 2013;
de antwoordakte zijdens Talis van 9 oktober 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Talis heeft omstreeks juni 2007 aan Maak opdracht verstrekt tot het verrichten van stedenbouwkundige en architectenwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwbouw van verzorgingscentrum De Elsthof (hierna: “de nieuwbouw”) aan de Passedwarsstraat te Wijchen (hierna: “het perceel”). Maak was ervan op de hoogte dat het bestaande
verzorgingscentrum in gebruik moest blijven totdat de nieuwbouw gereed zou zijn, zodat de bewoners van de bestaande bouw pas daarna zouden hoeven verhuizen. De gevel van de bestaande bebouwing stak aan de westzijde op de begane grond circa 2 meter minder ver uit dan de daarboven gelegen verdiepingen.
2.2.
Maak, Talis en de gemeente Wijchen (hierna: “de gemeente”) hebben gedurende de ontwerpfase van de nieuwbouw vergaderingen bijgewoond van de bij de ontwikkeling van de nieuwbouw betrokken partijen (hierna: “de projectgroep”). Tijdens de realisatie van de nieuwbouw aan de hand van het ontwerp van Maak is gebleken dat de nieuwbouw aan de hand van dit ontwerp niet gerealiseerd kon worden zonder vervroegde sloop van een deel van het (verder) uitstekende deel van de gevel aan de westzijde van de bestaande bebouwing. Talis heeft Maak bij brief van 13 december 2010 aansprakelijk gesteld voor de kosten van de sloopwerkzaamheden en de aanpassingen van de bestaande bouw die nodig zouden zijn om dit gebouw te laten blijven functioneren tot de nieuwbouw gereed zou zijn. Hendriks Bouwbedrijf heeft de sloopwerkzaamheden uitgevoerd en daarvoor een bedrag van
€ 91.684,74 inclusief BTW bij Talis in rekening gebracht.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Talis vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Maak veroordeelt om aan haar een bedrag te betalen van € 91.684,74 aan extra sloopkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 30 april 2013 althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening. Talis vordert daarnaast veroordeling van Maak in de proceskosten.
3.2.
Talis legt aan haar vordering primair ten grondslag dat Maak jegens haar toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst door haar ontwerp voor en de maatvoering van de nieuwbouw niet te controleren aan de hand van de feitelijke situatie. Maak heeft daardoor niet geconstateerd dat de overkraging van de bestaande bebouwing de realisatie van de nieuwbouw belemmerde. Maak heeft aldus bij de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht genomen. Subsidiair stelt Talis dat Maak, door genoemde controle niet uit te voeren, heeft gehandeld in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Die nalatigheid is aan Maak toe te rekenen omdat zij op de hoogte was van de bestaande uitkraging maar niet heeft gecontroleerd of voor de realisatie van de nieuwbouw wel voldoende ruimte was naast de bestaande bebouwing op het perceel.
3.3.
Maak voert verweer tegen de vordering van Talis dat, voor zover relevant, hierna aan de orde zal komen.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Maak heeft tot haar verweer aangevoerd dat zij haar ontwerp heeft gebaseerd op door Talis, althans de Gemeente Wijchen, digitaal aangeleverde (meet-)gegevens. Dit waren zogenaamde AutoCAD bestanden en niet, zoals Talis stelt, kadastertekeningen. Maak stelt dat zij als architect in zijn algemeenheid niet gehouden was om de juistheid van dergelijke gegevens te controleren. In het onderhavige geval was er ook geen bijzondere reden om aan de juistheid van de aangeleverde gegevens te twijfelen. Maak had ter plaatste opgemerkt dat het bestaande gebouw op maaiveldhoogte insprong ten opzichte van de rest van de gevel,
maar zij ging ervan uit dat de weergave op de aangeleverde - zeer gedetailleerde - AutoCADbestanden de buitenbegrenzing van het gebouw betrof. De op de bestanden weergegeven geometrie van het gebouw gaf geen reden om dat te betwijfelen, aldus Maak. Het is, anders dan Talis stelt, gebruikelijk om van gebouwen op digitale kaarten als de onderhavige de buitenbegrenzing weer te geven. Dit geldt volgens Maak temeer nu de door Talis aangeleverde kaart een gedeelte was van de zogenaamde Grootschalige Basiskaart Nederland (hierna: “GBKN”). Uit het handboek voor de GBKN van de Stichting Landelijk Samenwerkingsverband GBKN volgt dat de geometrie van de boven- én onderbouw van een gebouw zichtbaar moet worden gemaakt op de GBKN wanneer de overbouw minimaal één verdieping hoog is en de horizontale afwijking daarvan ten opzichte van het maaiveld 1 meter of meer bedraagt. Dat was hier ruimschoots het geval, zodat Maak erop mocht vertrouwen dat bij de weergave van het gebouw op de kaart de overbouw in acht genomen was.
4.2.
De rechtbank stelt allereerst vast, nu dit door Talis ter comparitie en bij nadere akte niet is weersproken, dat Maak haar werkzaamheden in hoofdzaak heeft uitgevoerd aan de hand van zogenaamde AutoCAD bestanden. Daarvan maakten digitale GBKN-kaarten van de onderhavige locatie deel uit. Maak stelt zich op het standpunt dat zij deze gegevens niet rechtstreeks van derden maar van Talis zelf heeft verkregen. Dit lijkt ook te volgen uit de door Talis overgelegde mail van 7 juli 2006 waarbij de gemeente aan Talis en aan een derde partij, maar niet aan Maak, kadastrale tekeningen en een GBKN-document betreffende de onderhavige locatie stuurt. Uit de stellingen van beide partijen ter comparitie en bij nadere akte is echter af te leiden dat Maak ook stukken en gegevens rechtstreeks van de gemeente ontving. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat Maak zich bij haar werkzaamheden zowel baseerde op documenten die zij van Talis verkreeg als op documenten die zij, met medeweten en goedvinden van Talis, rechtstreeks van de gemeente ontving. Vast staat eveneens dat Talis aan Maak geen opdracht heeft gegeven om te controleren of de maatvoering op deze documenten strookte met de feitelijke situatie op de locatie. De rechtbank begrijpt de stellingen van Talis dan ook zo dat op Maak als architect steeds de verplichting rustte om de juistheid van de door Talis of (met medeweten van Talis) door derden aangeleverde gegevens te controleren. Talis heeft echter niet aangegeven op welke grond een dergelijke verplichting in zijn algemeenheid bestaat. De rechtbank ziet die grond zonder nadere toelichting, die ontbreekt, ook niet. Het enkele feit dat Maak heeft nagelaten de feitelijke juistheid van de maatvoering op de onderhavige documenten te controleren, is dan ook onvoldoende om een tekortschieten door Maak jegens Talis aan te nemen. Dit is mogelijk anders wanneer sprake is van bijzondere
- door Talis aan te voeren en zo nodig te bewijzen - omstandigheden op grond waarvan geoordeeld moet worden dat Maak aan de juistheid van de verstrekte gegevens had moeten twijfelen.
4.3.
Voor zover Talis in dit verband heeft bedoeld te stellen dat Maak in het kader van de aan haar opgedragen werkzaamheden betreffende de stedenbouwkundige opzet van het project “bovengemiddelde studie” naar de precieze locatie en afmetingen van de bestaande bouw zou hebben uitgevoerd en in dat kader de onjuistheid van de aangeleverde documenten had moeten opmerken, heeft Maak dit gemotiveerd weersproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat in het kader van de stedenbouwkundige opzet slechts in algemene zin gekeken wordt naar aspecten als bouwmassa, hoogte, kleur, vorm en functionele indeling. De precieze afmetingen en situering van de bestaande bouw worden in deze fase niet onderzocht of vastgelegd. Talis heeft tegen deze stellingen slechts ingebracht dat Maak de situatie en het pand al kende sinds de fase van de stedenbouwkundige opzet. Dat en waarom die kennis of dat tijdsverloop voor Maak aanleiding zouden moeten zijn voor twijfel over de juistheid van
de documenten waarop zij zich baseerde heeft Talis echter niet gemotiveerd, zodat de rechtbank aan deze stellingen voorbij zal gaan.
4.4.
Talis heeft daarnaast gewezen op de vergadering van de projectgroep op 12 juli 2007, waarbij de gemeente aan de aanwezigen, waaronder Maak, heeft aangegeven dat zij twijfelde aan de juistheid van de maatvoering op door haar aangeleverde tekeningen. Tussen partijen staat vast dat werd afgesproken dat de gemeente opnieuw zou laten inmeten en dat de contacten daarover vervolgens rechtstreeks tussen Maak en de gemeente zouden verlopen. Tijdens de projectgroepvergadering op 11 oktober 2007 is de gemeente nogmaals verzocht deze gegevens, nu zo snel mogelijk, aan te leveren. Talis stelt zich op het standpunt dat het aan Maak was om erop toe te zien dat zij de nadere gegevens vervolgens ook kreeg en stelt, bij gebrek aan wetenschap, dat Maak dat niet heeft gedaan. Maak heeft daarop ter comparitie aangegeven dat zij van de gemeente wel degelijk kort na 11 oktober 2007 per e-mail nadere gegevens heeft gekregen. Maak heeft deze als productie 6b en 7b bij nadere akte in het geding gebracht, evenals een uitdraai van haar mail van 21 november 2007 aan de gemeente waarin zij vraagt of de contouren die zijn aangegeven op de als productie 6b en 7b overgelegde tekeningen “de nieuw ingemeten gebouwen” betroffen. De gemeente heeft die vraag vervolgens, naar Maak onweersproken heeft gesteld, bevestigend beantwoord. Op basis van deze stukken heeft Maak vervolgens de nodige aanpassingen in het ontwerp aangebracht. Op het onderhavige punt verschilden de onderhavige stukken echter niet van de eerdere documenten. Maak heeft dat laatste inzichtelijk gemaakt door in de producties 6c en 7c de eerdere documenten, die als productie 6a en 7a in het geding zijn gebracht, digitaal over de als productie 6b en 7b ingebrachte opnieuw ingemeten tekeningen heen te leggen. Talis heeft niet betwist dat de producties 6a en 7a en de producties 6b en 7b uitdraaien zijn van respectievelijk de door de gemeente in eerste instantie aangeleverde tekeningen en de door de gemeente na herinmeting aangepaste tekeningen. De opmerking van Talis sub 1 bij akte van 9 oktober 2013, dat aan de hand van de “achteraf ten behoeve van deze procedure gefabriceerde producties niet kan worden vastgesteld wat de gemeente naar 11 oktober 2007 aan Maak heeft gecommuniceerd en ter beschikking heeft gesteld en wat Maak met die nadere informatie heeft gedaan” begrijpt de rechtbank in het licht van het voorgaande zo, dat hiermee gedoeld wordt op de inderdaad ten behoeve van deze procedure vervaardigde producties 6c en 7c. Naar het oordeel van de rechtbank dienen deze producties echter slechts ter illustratie en niet zozeer ten bewijze van de - door Talis niet weersproken - stelling van Maak dat de eerdere tekeningen op het punt van de overkraging van de bestaande bouw niet afwijken van de tekeningen van na de herinmeting. Dat op 12 juli 2007 de ontwerpschetsen en op 11 oktober 2007 het voorlopig ontwerp al gereed waren doet aan het voorgaande niet af. De nadere inmetingen waren blijkens de overgelegde documenten immers geen aanleiding voor wijziging van het ontwerp op het onderhavige punt. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt bovendien niet in te zien dat Maak het ontwerp niet alsnog had (kunnen) aanpassen wanneer de nadere inmetingen daartoe wél aanleiding hadden gegeven.
4.5.
Talis onderschrijft met het als productie 8 overgelegde memo dat in de weergave van de bestaande bouw op de door de gemeente aangeleverde stukken de geometrie van een overkraging als de onderhavige meegenomen diende te worden. Nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan Maak verplicht was om die stukken op juistheid te controleren mocht Maak ervan uitgaan dat op de kaart rekening gehouden was met de overkraging van het gebouw. Dit geldt temeer nu ook de bepaling uit de offerte van Maak betreffende door Talis of derden aangeleverde gegevens de verantwoordelijkheid voor de juistheid daarvan expliciet legt bij de verstrekker daarvan - in casu Talis of de gemeente. De aansprakelijkheidsbeperkingen van de gemeente waarop Talis in dit verband wijst zijn niet van toepassing tussen Talis en Maak en zijn daarom niet relevant voor de beoordeling van het onderhavige geschil.
4.6.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat geen sprake is van de gestelde toerekenbare tekortkoming. De vordering tot vergoeding van de extra sloopkosten die Talis heeft moeten maken zal dan ook worden afgewezen. Hetgeen partijen voor het overige ter zake van de schade hebben aangevoerd behoeft daarmee geen bespreking meer.
4.7.
Talis zal als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld worden. De kosten aan de zijde van Maak worden begroot op:
- griffierecht € 1.836,-
- salaris advocaat € 2.235,- (2,5 punten × tarief € 894,-)
Totaal € 4.071,-.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Talis in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Maak begroot op € 4.071;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Leemreize en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2013.