Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 september 2013
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 3 december 2013.
2.De feiten
een deur gemaakt die toegang geeft tot het erf van cliënt. U heeft van deze toegang gebruik gemaakt nu u, weer zonder toestemming van cliënt, twee enorme airco –units heeft opgehangen, een gat van ongeveer één vierkante meter hebt uitgehakt waarin een uithangende afvoerpijp is geplaatst alsook een kleiner gat dat kennelijk dient als ontluchting voor de afvoer van de sigarettenrook, gelet op de verkleuring van het schilderwerk aan het pand van cliënt. Uiteraard stuit deze handelwijze uwerzijds op weerstand bij cliënt en hij heeft diverse malen getracht met u tot ene vergelijk te komen in die zin dat u op eigen gelegenheid zou overgaan tot herstel c.q. verwijdering van de overhangende bouwwerken en de deur zou verwijderen. Dit overleg heeft tot niets geleid zodat cliënt mij heeft verzocht de mogelijkheden van een gerechtelijke procedure te onderzoeken.
gegaan. Tevens is er een is er een omgevingsvergunning verleend en nooit sprake geweest van een situatie zoals u in uw brief schetst. Van de heer [derde] heb ik ook begrepen dat de toestemming van uw cliënt in aanwezigheid van diverse getuige is gegeven. Dit gegeven wordt ook nog eens ondersteund door het tijdsverloop. Immers, als uw cliënt of uw cliënt’s huurder geen toestemming zou hebben verleend was de deur er niet gekomen of was hier terstond tegen geageerd en niet pas 1,5 jaar later. Daarnaast heeft uw cliënt of zijn huurder ook geen bezwaar aangevoerd bij de behandeling van de reeds verleende omgevingsvergunning.