Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 14 maart 2014
[verzoekster],
[verweerder],
Het procesverloop
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 29 juli 2013;
- het verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 20 september 2013;
- het journaalbericht met bijlagen van mr. Rouwette van 30 januari 2014;
- het journaalbericht met bijlagen van mr. Kloosterboer van 31 januari 2014;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting op 10 februari 2014;
- het journaalbericht met bijlagen van mr. Rouwette van 10 februari 2014.
De feiten
- [kind A] (hierna [kind A]), op[2002] en
- [kind B] (hierna [kind B]), op [2003].
Het verzoek
Het verweer
De beoordeling
ontvankelijkheid
ingangsdatum
behoefte
draagkracht man
- de algemene heffingskorting ad € 2.001,--,
- de arbeidskorting ad € 1.723,--,
- de verschuldigde inkomensheffing ad € 11.265,--,
zorgkorting
draagkracht vrouw
- de algemene heffingskorting ad € 2.001,--,
- de arbeidskorting ad € 1.723,--,
- de inkomensafhankelijke combinatiekorting ad € 2.064,-- (zoals hiervoor is overwogen fictief),
- de alleenstaande ouderkorting ad € 2.266,-- (zoals hiervoor is overwogen fictief),
- de verschuldigde inkomensheffing ad € 3.904,--,
draagkrachtvergelijking
De beslissing
- [kind A], geboren op [2002] te [plaats] en
- [kind B], geboren op [2003] te [plaats]
€ 184,-- (eenhonderd en vierentachtig euro)per kind per maand;