In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland op 12 maart 2014, heeft eiser, die 4,75% van de aandelen in de besloten vennootschap Vellekoop & Meesters B.V. (V&M) houdt, een incidentele vordering ingediend. Eiser vorderde op basis van artikel 843a Rv de hoofdelijke veroordeling van V&M en haar medeaandeelhouders DDAP Groep B.V. en Griffin Groep B.V. tot verstrekking van een afschrift van een rapport van Van Spaendonck & Vernooy, dat van belang is voor de waardering van zijn aandelen. Eiser stelt dat hij recht heeft op dit rapport, omdat het essentieel is voor de prijsbepaling van zijn aandelen, die door de medeaandeelhouders moeten worden overgenomen na zijn vertrek uit de organisatie.
De rechtbank heeft de vordering tot afgifte van het rapport afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat er een samenhang is tussen de incidentele vordering en de hoofdzaak, waarin eiser de vernietiging van twee besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders van V&M vordert. De rechtbank concludeerde dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder de gevraagde gegevens gewaarborgd is, en dat de gevraagde gegevens niet relevant zijn voor de bewijslevering in de hoofdzaak.
Daarnaast heeft eiser een voorlopige voorziening gevorderd om V&M en haar medeaandeelhouders te verbieden enige uitvoeringshandelingen te verrichten met betrekking tot de besluiten van 11 oktober 2013, totdat in de hoofdzaak is beslist. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, omdat eiser voldoende processueel belang had en de gevraagde voorziening gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar.