ECLI:NL:RBGEL:2014:1982
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van instantie wegens te laat betalen van griffierecht in civiele procedure
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, heeft de besloten vennootschap IUSTITIA BV een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die niet bij naam is genoemd in het document. De procedure begon met een dagvaarding en de zaak werd voor het eerst behandeld op 25 september 2013. IUSTITIA was verplicht om het griffierecht binnen vier weken na de datum van de eerste zitting te betalen, met een deadline die op 23 oktober 2013 viel. De advocaat van IUSTITIA, mr. C.W. Reintjes, heeft erkend dat de betaling van het griffierecht te laat is verricht. De gedaagde heeft hierop geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van IUSTITIA en heeft verzocht om veroordeling in de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat IUSTITIA geen beroep heeft gedaan op de hardheidsclausule, zoals bedoeld in artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Er was ook geen bewijs dat de vertraging in de betaling te wijten was aan verwarrende informatie van de gerechtelijke administratie. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de gedaagde, overeenkomstig artikel 127a lid 2 Rv, van deze instantie moet worden ontslagen. IUSTITIA is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.131,50, inclusief griffierecht en advocaatkosten.
Het vonnis is uitgesproken op 5 februari 2014 door mr. R.A. Boon en is openbaar gemaakt. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde de kosten kan vorderen, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in de hoofdzaak gedaan.