ECLI:NL:RBGEL:2014:2306

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
4 april 2014
Zaaknummer
C/05/244482 / KZ ZA 13-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot inzage in bescheiden voor berekening legitieme portie

In deze zaak vordert eiseres, een zus van gedaagde, inzage in alle bescheiden die zij nodig heeft voor de berekening van haar legitieme portie uit de nalatenschap van hun overleden vader. De vader, die een kolen- en oliehandel had en later een benzinepompstation oprichtte, is op 18 februari 2011 onder bewind gesteld en is op [2012] overleden. Eiseres heeft recht op inzage in de nalatenschap, maar gedaagde heeft niet alle afgesproken documenten overgelegd, ondanks eerdere afspraken die zijn vastgelegd in een proces-verbaal van een zitting op 21 juni 2013. Eiseres heeft kosten moeten maken om op een tweede zitting te verschijnen, en de voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat gedaagde zich niet aan de gemaakte afspraken houdt. De rechter heeft gedaagde veroordeeld tot het overleggen van de ontbrekende stukken, waaronder bankafschriften en jaarrekeningen, en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval gedaagde niet aan deze verplichtingen voldoet. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 1.280,00, vermeerderd met wettelijke rente. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, met uitzondering van de vordering tot inzage in de bankrekening van de moeder, omdat eiseres deze informatie ook rechtstreeks van haar moeder kan verkrijgen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/244482 / KZ ZA 13-24
Vonnis in kort geding van 14 maart 2014
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats, gemeente],
eiseres,
advocaat mr. J.Th.M. Diks te Eindhoven
tegen
[gedaagde],
wonende te[plaats, gemeente],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de mondelinge behandeling op 21 juni 2013, wat heeft geresulteerd in een proces-verbaal waarin gemaakte afspraken zijn vastgelegd,
  • de aanhouding ten behoeve van de nakoming van de ter zitting vastgelegde afspraken,
  • akte houdende wijziging van eis,
  • de brief van 3 januari 2014 van [gedaagde],
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling op 28 februari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn broer en zus.
2.2.
Vader van partijen voerde vanaf 1949 een kolen- en oliehandel welke vanaf 1969 werd uitgebreid met een benzinepompstation en olie en gas. In 1974 heeft vader de besloten vennootschap[naam A B.V.] opgericht. Op 1 januari 1994 heeft vader met [gedaagde] een vof opgericht, welke vof als eenmanszaak per 1 oktober 2004 in fiscale zin is ingebracht in [naam B B.V.]met als enig aandeelhouder en bestuurder [gedaagde]. Voormelde onderneming is op 28 februari 2005 ingebracht in de vennootschap [naam C B.V.]
2.3.
Vader van partijen is bij beschikking van 18 februari 2011 onder bewind gesteld en moeder van partijen is benoemd tot mentor. De beschikking is door het gerechtshof te Arnhem bekrachtigd bij beschikking van 12 april 2012.
2.4.
Vader van partijen is op [2012]overleden.
2.5.
Het laatstelijk door vader opgemaakte testament dateert van 16 september 1996. Uit dit testament volgt dat [gedaagde] is benoemd als enige erfgenaam. [eiseres] verkreeg een legaat ten bedrage van fl 25.500,-, evenals de overige 4 zussen van partijen. De moeder van partijen heeft het vruchtgebruik over de nalatenschap van vader. Het legaat van [eiseres] is eerst opeisbaar op het moment dat het vruchtgebruik van moeder eindigt.
2.6.
Ter zitting van 21 juni 2013 hebben partijen het navolgende laten vastleggen in een proces-verbaal van de zitting:
“Partijen komen als volgt overeen:
1.
[gedaagde] zal aan [eiseres] de volgende stukken verstrekken, op de kortst mogelijke termijn:
- alle bankafschriften van vader;
- alle rekeningen van de zorginstelling waar vader verbleven heeft;
- Ten aanzien van de punten genoemd in het randnummer 24 van de dagvaarding geldt het volgende:
- ten aanzien van de punten d, h en i zal inzage worden gegeven, waarbij voor de stukken genoemd bij i geldt dat [gedaagde] een overzicht zal opvragen bij de belastingdienst van de schenkingen door vader;
- ten aanzien van de bij punt j bedoelde stukken zal [gedaagde] toestemming verlenen aan de kantonrechter om die stukken aan [eiseres] te verstrekken;
- ten aanzien van punt k zal [gedaagde] in overleg met zijn accountant inzicht verschaffen in het verloop van de lening en de daarop eventueel gedane aflossingen;
- ten aanzien van de bij punt l genoemde schuld wordt door [gedaagde] verklaart dat die schuld nog steeds in deze omvang bestaat.
2.
Na effectuering van het vorenstaande zullen partijen doorhaling van de onderhavige procedure verzoeken.”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van de eis, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
1. [gedaagde] wordt veroordeeld tot nakoming van de overeenkomst als opgenomen in het proces verbaal van 21juni 2013, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, inhoudende afgifte van (kopieën van);
a. afschriften van:
- Rekening bij Rabobank met nummer [banknummer 1] t.n.v.[naam 1]: afschriften van de jaren 2002-2012;
- Rekening bij ABN AMRO met nummer[banknummer 2] t.n.v. [naam 2]: afschriften van de jaren 2002-2012;
- Rekening bij Postbank rekening met nummer[banknummer 3] t.n.v. [naam 3]: afschriften van de jaren 2002-2012;
- Rekening bij Rabobank met nummer [banknummer 4] t.n.v. [naam 4 e/o naam 5]: afschriften van de jaren 2002-2010, tevens de hieraan gekoppelde
spaarrekeningen;
- Alle bankafschriften van de rekeningen van moeder, tevens de hieraan gekoppelde spaarrekeningen;
- Rekening bij ABN AMRO met nummer [banknummer 5]: afschriften van de jaren 2002-2012. tevens de hieraan gekoppelde spaarrekeningen;
- Rekening bij ABN AMRO met nummer [banknummer 6]: afschriften van de jaren 2002-2012, tevens de hieraan gekoppelde spaarrekeningen;
- Rekening bij Rabobank met nummer [banknummer 7], t.n.v.[naam 1], in de periode 2002 - 2012;
b. De jaarrekeningen van[naam A B.V.] van de periode 2002 tot 2005 en 2012, de belastingaangiften, voorlopige belastingaanslagen, belastingaanslagen IB/PVV van 2011 en
2012 en de periode 2002 tot 2005, en de aangifte vennootschapsbelasting van de periode 2002 tot 2005 en 2012;
c. een compleet en aangevuld boekhoudkundig overzicht van de lening van de ouders met betrekking tot het restant van de overnamesom en een overzicht van onderliggende mutaties,
voorzien van correcte (desnoods handgeschreven) omschrijvingen;
d. de specificatie betrekking hebbende op de schenking van 1 januari 2004, met nummer [nummer A];
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft integraal en volledig aan de veroordeling te voldoen, althans in goede justitie een bedrag aan dwangsommen te bepalen;
II. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, het salaris van de advocaat van [eiseres] daaronder begrepen, vermeerderd met nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 juncto artikel 6:120 lid 1 BW over deze bedragen ingaande veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat teneinde te kunnen bepalen of het opportuun is om een beroep te doen op haar legitieme portie zij recht en belang heeft bij het verkrijgen van inzicht in de omvang en samenstelling van de nalatenschap van vader. Zij heeft recht op inzage in en afschrift van alle bescheiden die zij voor de berekening van haar legitieme behoeft. Ondanks herhaalde verzoeken heeft [gedaagde] niet alle bescheiden overgelegd waartoe hij op grond van de gemaakte afspraken ter zitting van 21 juni 2013 is gehouden. De bankafschriften over de periode 2002-2012 ontbreken alsmede de jaarrekeningen van[naam A B.V.] over de periode 2002-2005 en 2012, de (voorlopige) belastingaangiften en belastingaanslagen over de periode 2011 en 2012 en 2002-2005 en aangifte vennootschapsbelasting over de periode 2002 tot 2005 en 2012.
Met betrekking tot het boekhoudkundig overzicht van het verloop van de lening en overzichten van onderliggende mutaties zijn er veel blanco regels waardoor de overzichten niet goed bruikbaar zijn. Ook zijn er diverse privékosten van [gedaagde] opgenomen. Er wordt geen daadwerkelijk inzicht gegeven in hoe de lening is afgelost.
Uit de overgelegde stukken komt naar voren dat de nalatenschap tevens betrekking heeft op een bankrekening waarvan [eiseres] geen weet had. Ook alle stukken met betrekking tot deze rekening bij Rabobank op naam van[naam 1] in de periode 2002-2012 dienen overgelegd te worden.
Ook zijn grote privé opnamen gedaan van de bankrekening van moeder. Derhalve wil [eiseres] ook alle stukken hebben die zien op de rekening van moeder. In het overzicht van de belastingdienst ontbreekt de specificatie met betrekking tot de schenking op 1 januari 2004 met nummer [nummer A], zodat deze specificatie nog overgelegd dient te worden.
Gebleken is dat [gedaagde] zich niet aan gemaakte afspraken houdt zodat ter verzekering van de nakoming verzocht wordt een dwangsom op te leggen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 4:78 BW kan [eiseres] jegens [gedaagde] aanspraak maken op inzage en een afschrift van alle bescheiden die zij voor de berekening van haar legitieme portie nodig heeft en dient [gedaagde] haar desgevraagd alle daartoe strekkende inlichtingen te verschaffen. De bewoordingen “alle daartoe strekkende inlichtingen” dient ruim te worden uitgelegd met dien verstande dat de gegevens nodig zijn voor de berekening van de legitieme portie.
4.2.
Artikel 4:65 BW bepaalt dat de legitieme portie wordt berekend over de waarde van de goederen der nalatenschap, welke waarde wordt vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften verminderd met de schulden vermeld in artikel 4:7 lid 1 onder a tot en met c en f BW.
4.3.
Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over welke gegevens [gedaagde] aan [eiseres] dient te verstrekken. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] hieraan slechts ten dele voldaan. Bovendien, zo stelt [eiseres], is uit de door [gedaagde] overgelegde stukken gebleken dat [eiseres] meer informatie behoeft dan opgenomen in het proces-verbaal, derhalve heeft zij daar bij eisvermeerdering om verzocht.
4.4.
De vraag die thans voorligt is of met de informatie verschaft door [gedaagde] is voldaan aan de afspraken zoals opgenomen in het proces-verbaal van de zitting van 21 juni 2013.
4.5.
Dienaangaande wordt als volgt overwogen.
In het proces-verbaal is opgenomen dat [gedaagde] alle bankafschriften van vader moet overleggen. Door [gedaagde] zijn bankafschriften met betrekking tot rekeningnummer [banknummer 1] over de jaren 2011 en deels 2012, alsmede een jaaroverzicht 2010 overgelegd. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] niet alle bankafschriften van alle rekeningnummers overgelegd. [gedaagde] heeft dit onvoldoende gemotiveerd weersproken.
Aannemelijk is dat de bankafschriften van vader nodig zijn voor het berekenen van de legitieme portie, zodat [eiseres] voldoende belang heeft bij inzage in deze bescheiden.
Nu voorts niet is komen vast te staan dat de door [eiseres] gevraagde afschriften zien op bankrekeningnummers van [naam C B.V.] zal de voorzieningenrechter bepalen dat [gedaagde] alle bankafschriften van vader dient te overleggen met dien verstande dat [gedaagde] geen inzicht hoeft te verschaffen in de bankrekeningnummers van zijn bedrijf.
4.6.
Ten aanzien van de bankrekening van moeder heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd waarom inzage in de bankrekening van moeder van belang is voor het vaststellen van haar legitieme portie. Nu moeder bovendien nog in leven is kan [eiseres] aan haar moeder vragen om inzage in haar bankafschriften. Niet valt in te zien waarom [gedaagde] daartoe veroordeeld zou moeten worden. De vordering zal op dit punt worden afgewezen.
4.7.
Blijkens het proces-verbaal hebben partijen afgesproken dat [gedaagde] de belastingaangiften, voorlopige belastingaanslagen en belastingaanslagen IB/PVV van vader over de laatste tien jaar, de complete jaarrekeningen van[naam A B.V.]over de laatste tien jaren en de aangiftes vennootschapsbelasting van deze B.V. dient te overleggen. Door [eiseres] is met verwijzing naar de overgelegde stukken aangegeven over welke jaren de stukken nog ontbreken. [gedaagde] heeft dit onvoldoende weersproken. Derhalve dient [gedaagde] de ontbrekende stukken alsnog te overleggen.
4.8.
Het overgelegde boekhoudkundig overzicht bevat diverse blanco regels. Blijkbaar zijn de door [gedaagde] overgelegde overzichten niet compleet. Volgens [eiseres] zijn de overgelegde overzichten niet goed bruikbaar hetgeen door [gedaagde] onweersproken is gelaten. Nu in de lening van de ouders met betrekking tot het restant van de overnamesom een schenking gelegen zou kunnen zijn heeft [eiseres] belang bij een compleet overzicht. Derhalve zal [gedaagde] veroordeeld worden tot het overleggen van een compleet en aangevuld boekhoudkundig overzicht van de lening van de ouders met betrekking tot het restant van de overnamesom en een overzicht van onderliggende mutaties,
voorzien van correcte (desnoods handgeschreven) omschrijvingen;
4.9.
[gedaagde] heeft een overzicht van de belastingdienst overgelegd met drie door vader gedane schenkingen aan [gedaagde]. Van twee schenkingen is het bedrag van de schenking opgenomen. Van de schenking op 1 januari 2004 ontbreekt het bedrag. Het bedrag van de schenking is van belang voor het bepalen van de legitieme portie. Derhalve heeft [eiseres] er belang bij dat het bedrag van deze schenking boven tafel komt. Het is daarom aan [gedaagde] om navraag te doen bij de belastingdienst aangaande deze specificatie dan wel zelf de benodigde duidelijkheid hierover te geven. Nu het overzicht van de belastingdienst niet volledig is heeft [gedaagde] niet voldaan aan de afspraak zoals opgenomen in het proces-verbaal.
4.10.
Voorshands is voldoende aannemelijk dat [gedaagde] niet volledig heeft voldaan aan de afspraken zoals opgenomen in het proces-verbaal. Derhalve zal de vordering worden toegewezen als nader te melden.
4.11.
Uit het voorgaande, alsmede gelet op het verhandelde ter zitting, is voldoende aannemelijk geworden dat medewerking van [gedaagde] niet dan wel zeer moeizaam verloopt. Daarom acht de voorzieningenrechter een extra prikkel tot nakoming van dit vonnis in de vorm van een dwangsom geboden.
Wel zal aan de te verbeuren dwangsommen een maximum worden verbonden. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde prikkelende werking van de dwangsomoplegging.
4.12.
Nu [gedaagde] ook na de gemaakte afspraken ter zitting de bedoelde stukken niet heeft overgelegd en [eiseres] kosten heeft moeten maken om te verschijnen op een tweede zitting alsmede gelet op de weinig respectvolle houding van [gedaagde] ter zitting ten aanzien van de rechtbank, [eiseres] en haar gemachtigde ziet de voorzieningenrechter aanleiding [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 94,79
- exploot van betekening nadere stukken € 95,43
- griffierecht 274,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.280,22
4.13.
Gelet op het voorgaande, zullen de door [eiseres] gevorderde - onweersproken - nakosten worden toegewezen als na te melden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot nakoming van de overeenkomst als opgenomen in het proces verbaal van 21juni 2013, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, inhoudende afgifte van (kopieën van);
a. afschriften van:
- Rekening bij Rabobank met nummer [banknummer 1] t.n.v.[naam 1]: afschriften van de jaren 2002-2012;
- Rekening bij ABN AMRO met nummer[banknummer 2] t.n.v. [naam 2]: afschriften van de jaren 2002-2012;
- Rekening bij Postbank rekening met nummer[banknummer 3] t.n.v.[naam 3]: afschriften van de jaren 2002-2012;
- Rekening bij Rabobank met nummer [banknummer 4] t.n.v. [naam 4 e/o naam 5]: afschriften van de jaren 2002-2010, tevens de hieraan gekoppelde
spaarrekeningen;
- Rekening bij ABN AMRO met nummer [banknummer 5]: afschriften van de jaren 2002-2012. tevens de hieraan gekoppelde spaarrekeningen;
- Rekening bij ABN AMRO met nummer [banknummer 6]: afschriften van de jaren 2002-2012, tevens de hieraan gekoppelde spaarrekeningen;
- Rekening bij Rabobank met nummer [banknummer 7], t.n.v.[naam 1], in de periode 2002 - 2012;
voor zover bovenvermelde nummers niet de rekeningnummers van [naam C B.V.] en de moeder van partijen betreffen;
b. de jaarrekeningen van[naam A B.V.] van de periode 2002 tot 2005 en 2012, de belastingaangiften, voorlopige belastingaanslagen, belastingaanslagen IB/PVV van 2011 en
2012 en de periode 2002 tot 2005, en de aangifte vennootschapsbelasting van de periode 2002 tot 2005 en 2012;
c. een compleet en aangevuld boekhoudkundig overzicht van de lening van de ouders met betrekking tot het restant van de overnamesom en een overzicht van onderliggende mutaties,
voorzien van correcte (desnoods handgeschreven) omschrijvingen;
d. de specificatie betrekking hebbende op de schenking van 1 januari 2004, met nummer [nummer A],
5.2.
bepaalt dat [gedaagde] indien hij niet aan het onder 5.1. bepaalde voldoet, aan [eiseres] een dwangsom verbeurt van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro) per dag of gedeelte daarvan en bepaalt het maximum van de uit hoofde van dit vonnis te verbeuren dwangsommen op een bedrag van € 25.000,00 (zegge: vijfentwintigduizend euro),
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.280,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, aan de zijde van [eiseres] begroot op een bedrag van € 131,00, dan wel, indien betekening van dit vonnis plaatsvindt, een bedrag van € 199,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.fo/pb