ECLI:NL:RBGEL:2014:2529

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 april 2014
Publicatiedatum
15 april 2014
Zaaknummer
05/821406-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • K. Kropman
  • A. van Lookeren Campagne
  • M. Beljaars
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag op politieagenten en gevaarzettend rijgedrag op de snelweg

Op 15 april 2014 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een man die beschuldigd werd van poging tot doodslag op twee politieagenten en gevaarzettend rijgedrag. De verdachte reed op 8 augustus 2013 met een snelheid van 140 tot 160 km/h op de Rijksweg A28, terwijl hij naast de dienstauto van de politie reed. Hij heeft de agenten bedreigd door hen met zijn auto te naderen en hen te dwingen om uit te wijken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk gevaarlijk rijgedrag vertoonde, wat leidde tot een aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval. De verdachte ontkende de beschuldigingen en beweerde dat hij de agenten wilde aanspreken, maar de rechtbank oordeelde dat zijn gedrag onacceptabel was en dat hij de levens van de agenten in gevaar had gebracht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot doodslag en overtreding van de Wegenverkeerswet, en hem een gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde agenten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/821406-13
Uitspraak d.d.: 15 april 2014
tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboortedatum],
wonende aan de [adres].
raadsvrouw: mr. W.H. Boer, advocaat te Heerde.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
1 april 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 08 augustus 2013 te Ermelo en/of Harderwijk, in elk geval in de provincie Gelderland (op het gedeelte van de Rijksweg A28 gelegen tussen Ermelo en Harderwijk), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[hoofdagent/slachtoffer 1] en/of [hoofdagent/slachtoffer 2] (beiden hoofdagent van Politie Noord- en Oost Gelderland) van het leven te beroven, opzettelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Honda Civic, kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de Rijksweg A28,
met een snelheid van ongeveer 140 tot 160 km/h, in elk geval met een aanzienlijk(e) (hoge) snelheid heeft gereden, en/of
gedurende langere tijd, zeer dicht naast dienstdoende agenten, rijdend in een dienstvoertuig heeft gereden en/of is blijven rijden, en/of
(daarbij) heeft geclaxoneerd naar de bestuurder van voormeld dienstvoertuig en/of die bestuurder boos/dreigend heeft aangekeken, en/of
(vervolgens) dicht naast en/of schuin voor het dienstvoertuig is gaan rijden en/of is blijven rijden, en/of
(vervolgens) plotseling een ruk aan het stuur heeft gegeven naar rechts, althans zijn motorrijtuig (personenauto) naar rechts heeft gestuurd en/of naar rechts is blijven sturen in de richting van het dienstvoertuig en/of (daarbij) het dienstvoertuig heeft afgesneden, en/of
(daarbij) zijn, verdachtes, motorrijtuig (personenauto) sterk heeft afgeremd en/of sterk is blijven afremmen, en/of
waardoor die bestuurder van voormeld dienstvoertuig, naar rechts heeft gestuurd en/of is blijven sturen, en/of (daarbij) zijn dienstvoertuig sterk heeft afgeremd en/of sterk is blijven
afremmen, (teneinde een aanrijding met verdachte te voorkomen), en/of
(vervolgens) tot stilstand is gekomen op de rechterrijstrook en/of vluchtstrook van die weg, de Rijksweg A28, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 08 augustus 2013 te Ermelo en/of Harderwijk, in elk geval in de provincie Gelderland (op het gedeelte van de Rijksweg A28 gelegen tussen Ermelo en Harderwijk), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan, [hoofdagent/slachtoffer 1] en/of [hoofdagent/slachtoffer 2] (beiden hoofdagent van Politie Noord- en Oost Gelderland), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Honda Civic, kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de Rijksweg A28,
met een snelheid van ongeveer 140 tot 160 km/h, in elk geval met een aanzienlijk(e) (hoge) snelheid heeft gereden, en/of
gedurende langere tijd, zeer dicht naast dienstdoende agenten, rijdend in een dienstvoertuig heeft gereden en/of is blijven rijden, en/of
(daarbij) heeft geclaxoneerd naar de bestuurder van voormeld dienstvoertuig en/of die bestuurder boos/dreigend heeft aangekeken, en/of
(vervolgens) dicht naast en/of schuin voor het dienstvoertuig is gaan rijden en/of is blijven rijden, en/of
(vervolgens) plotseling een ruk aan het stuur heeft gegeven naar rechts, althans zijn motorrijtuig (personenauto) naar rechts heeft gestuurd en/of naar rechts is blijven sturen in de richting van het dienstvoertuig en/of (daarbij) het dienstvoertuig heeft afgesneden, en/of
(daarbij) zijn, verdachtes, motorrijtuig (personenauto) sterk heeft afgeremd en/of sterk is blijven afremmen, en/of
waardoor die bestuurder van voormeld dienstvoertuig, naar rechts heeft gestuurd en/of is blijven sturen, en/of (daarbij) zijn dienstvoertuig sterk heeft afgeremd en/of sterk is blijven
afremmen, (teneinde een aanrijding met verdachte te voorkomen), en/of
(vervolgens) tot stilstand is gekomen op de rechterrijstrook en/of vluchtstrook van die weg, de Rijksweg A28, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 08 augustus 2013 te Ermelo en/of Harderwijk, althans op de Rijksweg A28, hoofdagent [hoofdagent/slachtoffer 1] en/of hoofdagent [hoofdagent/slachtoffer 2] van Politie Noord- en Oost-Gelderland heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Honda Civic, kenteken [kenteken]),
met een snelheid van ongeveer 140 tot 160 km/h, in elk geval met een aanzienlijk(e) (hoge) snelheid, en/of
gedurende langere tijd, zeer dicht naast dienstdoende agenten, rijdend in een dienstvoertuig heeft gereden en/of is blijven rijden, en/of
(daarbij) heeft geclaxoneerd naar de bestuurder van voormeld dienstvoertuig en/of die bestuurder boos/dreigend heeft aangekeken, en/of
(vervolgens) dicht naast en/of schuin voor het dienstvoertuig is gaan rijden en/of is blijven rijden, en/of
(vervolgens) plotseling een ruk aan het stuur heeft gegeven naar rechts, althans motorrijtuig (personenauto) naar rechts heeft gestuurd en/of naar rechts is blijven sturen in de richting van het dienstvoertuig en/of (daarbij) het dienstvoertuig heeft afgesneden, en/of
(daarbij) zijn, verdachtes, motorrijtuig (personenauto) sterk heeft afgeremd en/of sterk is blijven afremmen, en/of
waardoor die bestuurder van voormeld dienstvoertuig, naar rechts heeft gestuurd en/of is blijven sturen, en/of
(daarbij) zijn dienstvoertuig sterk heeft afgeremd en/of sterk is blijven afremmen, (teneinde een aanrijding met verdachte te voorkomen), en/of (vervolgens) tot stilstand is gekomen op de rechterrijstrook en/of vluchtstrook van die weg, de Rijksweg A28;
2.
hij op of omstreeks 08 augustus 2013 te Ermelo en/of Harderwijk, in elk geval in de provincie Gelderland (op het gedeelte van de Rijksweg A28 gelegen tussen Ermelo en Harderwijk), als bestuurder van een voertuig (personenauto, Honda Civic, Kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A28,
met een snelheid van ongeveer 140 tot 160 km/h, in elk geval met een aanzienlijk(e) (hoge) snelheid, en/of
terwijl het zicht ter plaatse door weersomstandigheden (ernstig) werd belemmerd, te weten door (harde) wind en/of (hevige) regenval, en/of
gedurende langere tijd, zeer dicht naast dienstdoende agenten, rijdend in een dienstvoertuig heeft gereden en/of is blijven rijden, en/of
(daarbij) heeft geclaxoneerd naar de bestuurder van voormeld dienstvoertuig en/of die bestuurder boos en/of dreigend heeft aangekeken, en/of
(vervolgens) dicht naast en/of schuin voor het dienstvoertuig is gaan rijden en/of is blijven rijden, en/of
(vervolgens) plotseling een ruk aan het stuur heeft gegeven naar rechts, althans zijn motorrijtuig (personenauto) naar rechts heeft gestuurd en/of naar rechts is blijven sturen in de richting van het dienstvoertuig en/of daarbij het dienstvoertuig heeft afgesneden, en/of
(daarbij) zijn, verdachtes, motorrijtuig (personenauto) sterk heeft afgeremd en/of sterk is blijven afremmen, en/of
waardoor die bestuurder van voormeld dienstvoertuig, naar rechts heeft gestuurd en/of is blijven sturen, en/of
(daarbij) zijn dienstvoertuig sterk heeft afgeremd en/of sterk is blijven afremmen, (teneinde een aanrijding met verdachte te voorkomen), en/of
(vervolgens) het dienstvoertuig tot stilstand is gekomen op de rechterrijstrook en/of vluchtstrook van die weg, de Rijksweg A28,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vaststaande feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende vastgesteld.
Op 8 augustus 2013 reed verdachte te Ermelo en/of Harderwijk over de Rijksweg A28, als bestuurder van een personenauto, Honda Civic met kenteken [kenteken]. Op enig moment reed hij naast de op dat moment dienstdoende agenten [hoofdagent/slachtoffer 1] en [hoofdagent/slachtoffer 2], beiden hoofdagent van Politie Noord- en Oost-Gelderland, terwijl zij in een dienstauto reden. Daarbij heeft verdachte de bestuurder van die dienstauto gewenkt en geclaxonneerd. Verdachte was gedurende die momenten kwaad. Vervolgens heeft verdachte zijn auto naar rechts gestuurd en afgeremd. Hierdoor moest de bestuurder van de dienstauto, [hoofdagent/slachtoffer 2], ook afremmen en naar rechts sturen. Beide voertuigen zijn tot stilstand gekomen op deels de rechterrijstrook en de vluchtstrook van de A28. [2]
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair onder feit 1 en het onder feit 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft aangegeven dat hij de politieagenten tot stoppen wilde dwingen om hen te spreken. Hiertoe is hij (op een rustige manier) met zijn auto voor de dienstauto gaan rijden en heeft zijn snelheid verminderd. Verdachte heeft ontkend dat sprake was van gevaarzettend gedrag. De verdediging heeft algehele vrijspraak bepleit. Daartoe is verder aangevoerd dat het (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel niet kan worden bewezen. Voorts heeft verdachte de verbalisanten niet willen bedreigen, maar hij wilde met hen praten.
Beoordeling door de rechtbank
Verbalisant [hoofdagent/slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij en verbalisant [hoofdagent/slachtoffer 1] in de nacht van 7 op 8 augustus 2013 hebben gereageerd op een melding van rondscheurende auto’s in Harderwijk. [3] Na een onderzoek ter plaatse, waarbij zij de zoon van verdachte hebben gesproken, hebben zij in hun dienstauto hun weg vervolgd. Op de snelweg werden zij gevolgd door de zoon van verdachte in zijn auto en de bestuurder van een Volvo, waarbij met hoge snelheden is gereden, één van de voertuigen kort achter de dienstauto heeft gereden en ze elkaar meermalen hebben ingehaald
Op enig moment reed [hoofdagent/slachtoffer 2] met een snelheid van rond de 140 à 160 kilometer per uur, toen hij in zijn spiegel een auto met, naar later bleek, verdachte als bestuurder met hoge snelheid zag naderen. Vervolgens ging verdachte op korte afstand (van ongeveer een halve meter) naast de dienstauto rijden. [hoofdagent/slachtoffer 2] moest vol in de remmen omdat de auto van de verdachte zo dichtbij kwam en verdachte tegelijkertijd op hen in stuurde. Daarbij moest [hoofdagent/slachtoffer 2] (blijven) uitwijken naar rechts en werd hij gedwongen de snelweg af te gaan. Uiteindelijk kwam hij op de grens tussen de rechterrijstrook en de vluchtstrook stil te staan. Gedurende die gebeurtenissen was het “nogal druk” op de snelweg. [4]
Verbalisant [hoofdagent/slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij ([hoofdagent/slachtoffer 2] en hij) door het voertuig van verdachte met hoge snelheid van achteren werden genaderd. Vervolgens zag hij dat dit voertuig plots een zeer scherpe beweging maakte in de richting van hun opvallende dienstauto. [hoofdagent/slachtoffer 2] reageerde zeer scherp en snel door naar rechts te sturen en zeer sterk af te remmen. [hoofdagent/slachtoffer 1] zag dat verdachte ook in hun richting reed, zeer sterk afremde en bleef doorsturen naar rechts. Op deze wijze werden zij gedwongen tot stoppen op de rechter rijstrook van de A28. Aldaar naderde een vrachtwagen die moest uitwijken naar de linker rijstrook. [5]
De rechtbank heeft, in tegenstelling tot de verdediging, geen aanleiding de verklaringen van aangevers niet te volgen. Zulks te meer nu deze verklaringen worden ondersteund door verklaringen van meerdere getuigen.
Zo heeft getuige[getuige 1] (vriend van de zoon van verdachte) verklaard dat hij in zijn Volvo achter de politie aan reed, evenals de zoon van verdachte. Het was echt noodweer. Op enig moment, toen hij ongeveer 140 kilometer per uur reed, reed verdachte hem voorbij. Hij zag dat verdachte zijn knipperlicht aan had en hij zag hem wijzen. Vervolgens zag hij dat verdachte, toen verdachte ter hoogte van de politieauto reed, ineens in één beweging zijn auto naar rechts stuurde richting de vluchtstrook. Verdachte sneed de politieauto af. De politieauto stuurde daarop ook naar rechts en stopte op de vluchtstrook. Hierbij moest de politieauto hard remmen. Ook [getuige 1] moest hard remmen, anders was hij er vol op geklapt; “
het was net niet tot aan slippen toe, maar het was vol in de remmen”. [6]
Een passagier van [getuige 1], getuige [getuige 2], heeft verklaard dat zij zag dat de auto die hen voorbij kwam (rechtbank: de auto van verdachte) links naast de politieauto kwam rijden. Zij zag dat de auto zijn knipperlicht naar rechts aan had. Vervolgens ging de auto naar rechts en de politieauto ook. [getuige 1] (rechtbank: [getuige 1]) moest vol in de remmen om een aanrijding te voorkomen. Als de politie niet was uitgeweken, waren ze aan de kant gebeukt zoals dat op televisie in Amerika gaat, bij politie-op-je-hielen, aldus getuige [getuige 2]. [7]
Getuige [getuige 3] (vriendin van de zoon van verdachte en meerijdend in diens auto) heeft verklaard dat zij zag dat verdachte naast de politieauto is gaan rijden en gebaren heeft gemaakt naar de politie. Zij zag dat hij seinde met zijn lichten en zijn alarmlichten. Zij zag toen dat verdachte naar rechts stuurde naar de politieauto, voor de politieauto ging rijden en dat de politieauto moest remmen. Ook de auto waarin getuige zat, moest remmen, anders waren zij er op geknald. Getuige is zich hiervan rot geschrokken, aldus [getuige 3]. [8]
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank (in het bijzonder) uit van de volgende feitelijke gedragingen. Verdachte heeft met een snelheid van 140 tot 160 kilometer per uur, zeer dicht naast de dienstauto gereden en vervolgens plotseling (scherp) naar rechts gestuurd en is naar rechts blijven sturen. Hierdoor moest de dienstauto sterk afremmen en ook naar rechts sturen om een ongeval te voorkomen. Gedurende deze gebeurtenissen was er verkeer op de snelweg aanwezig, er naderde een vrachtauto, en het was donker en zeer slecht weer. [9]
Door de aard van de gedraging, het maken van een abrupte stuurbeweging naar rechts en de omstandigheden waaronder verdachte deze heeft verricht, bij een snelheid van 140 tot 160 kilometer per uur, rijdend in het donker van de nacht met slecht weer, terwijl een auto direct naast hem, twee auto’s direct achter hen en overig verkeer op de snelweg aanwezig was, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat door zijn gedragingen een dusdanig ongeval zou kunnen plaatsvinden waarbij de inzittenden van het dienstvoertuig zouden komen te overlijden. Indien twee auto’s met de gegeven snelheid in gegeven weers- en verkeersomstandigheden met elkaar in aanraking komen, is naar algemene ervaringsregels de kans aanmerkelijk dat er een ongeval plaatsvindt waarbij één of meer inzittenden van één van die auto’s komt te overlijden. Dat is niet anders indien één van hen een geoefend bestuurder is.
Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank het primair onder feit 1 en het onder feit 2 tenlastegelegde worden bewezen verklaard.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 08 augustus 2013 te Ermelo en/of Harderwijk(op het gedeelte van de Rijksweg A28 gelegen tussen Ermelo en Harderwijk), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[hoofdagent/slachtoffer 1] en/of [hoofdagent/slachtoffer 2] (beiden hoofdagent van Politie Noord- en Oost Gelderland) van het leven te beroven, opzettelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Honda Civic, kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de Rijksweg A28,
met een snelheid van ongeveer 140 tot 160 km/h, en
zeer dicht naast dienstdoende agenten, rijdend in een dienstvoertuig heeft gereden en is blijven rijden, en
(daarbij) heeft geclaxonneerd naar de bestuurder van voormeld dienstvoertuig en die bestuurder boos/dreigend heeft aangekeken, en
(vervolgens) dicht naast en schuin voor het dienstvoertuig is gaan rijden en is blijven rijden, en
(vervolgens) plotseling een ruk aan het stuur heeft gegeven naar rechts, en naar rechts is blijven sturen in de richting van het dienstvoertuig en (daarbij) het dienstvoertuig heeft afgesneden, en
(daarbij) zijn, verdachtes, motorrijtuig (personenauto) sterk heeft afgeremd en sterk is blijven afremmen,
waardoor die bestuurder van voormeld dienstvoertuig, naar rechts heeft gestuurd en is blijven sturen, en (daarbij) zijn dienstvoertuig sterk heeft afgeremd en sterk is blijven
afremmen, (teneinde een aanrijding met verdachte te voorkomen), en
(vervolgens) tot stilstand is gekomen op de rechterrijstrook en vluchtstrook van die weg, de Rijksweg A28, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 08 augustus 2013 te Ermelo en/of Harderwijk, (op het gedeelte van de Rijksweg A28 gelegen tussen Ermelo en Harderwijk), als bestuurder van een voertuig (personenauto, Honda Civic, Kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A28,
met een snelheid van ongeveer 140 tot 160 km/h, en
terwijl het zicht ter plaatse door weersomstandigheden (ernstig) werd belemmerd, te weten door (hevige) regenval, en
zeer dicht naast dienstdoende agenten, rijdend in een dienstvoertuig heeft gereden en
/ofis blijven rijden, en
(daarbij) heeft geclaxoneerd naar de bestuurder van voormeld dienstvoertuig en die bestuurder boos en/of dreigend heeft aangekeken, en
(vervolgens) dicht naast en schuin voor het dienstvoertuig is gaan rijden en is blijven rijden, en
(vervolgens) plotseling een ruk aan het stuur heeft gegeven naar rechts, en naar rechts is blijven sturen in de richting van het dienstvoertuig en daarbij het dienstvoertuig heeft afgesneden, en
(daarbij) zijn, verdachtes, motorrijtuig (personenauto) sterk heeft afgeremd en sterk is blijven afremmen, en
waardoor die bestuurder van voormeld dienstvoertuig, naar rechts heeft gestuurd en is blijven sturen, en
(daarbij) zijn dienstvoertuig sterk heeft afgeremd en sterk is blijven afremmen, (teneinde een aanrijding met verdachte te voorkomen), en
(vervolgens) het dienstvoertuig tot stilstand is gekomen op de rechterrijstrook en vluchtstrook van die weg, de Rijksweg A28,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, en het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde onder feit 1 levert op het misdrijf:
Poging tot doodslag.
Het bewezenverklaarde onder feit 2 levert op de overtreding:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder feit 1 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee jaren. Ter zake van feit 2 heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van één jaar.
De verdediging heeft primair voor vrijspraak gepleit. Ten aanzien van de strafmaat heeft de verdediging erop gewezen dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft om door middel van zijn onlangs opgestarte autobedrijf een inkomen te kunnen genereren.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte, zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op twee politie-agenten. Hiertoe is hij met forse overschrijding van de maximumsnelheid op de snelweg naar de politie-agenten toe gereden en heeft hij, al rijdend met een snelheid van 140 tot 160 kilometer per uur, richting de auto van de politie-agenten gestuurd en daarbij hard geremd. Hiermee heeft hij een groot risico op een fors ongeval genomen en heeft hij de levens van deze politie-agenten, maar mogelijk ook van de personen rijdend direct achter hen, zijn zoon en vrienden van zijn zoon, en van overige verkeersdeelnemers in groot gevaar gebracht. Het is aan de scherpe reactie en de rijvaardigheid van verbalisant [hoofdagent/slachtoffer 2] te danken dat geen ongeval heeft plaatsgevonden. Het voorgaande rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft op zitting niet laten zien de ernst van zijn eigen gedragingen in te zien. Hij heeft zijn gevaarlijke (rij)gedrag gebagatelliseerd door slechts te wijzen naar het handelen van de twee politie-agenten. De rechtbank is allerminst gebleken dat de politie-agenten enige aanleiding hebben gegeven hen te volgen op de snelweg, laat staan te rijden met dergelijke snelheden. Zo verdachte zijn zoon heeft willen behoeden voor onverantwoord gedrag, passen de handelingen van verdachte daar geenszins bij.
De rechtbank acht voor de afdoening van deze feiten slechts een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Voorts is de rechtbank van oordeel dat het door verdachte op die avond getoonde verkeersgedrag niet op de openbare weg dient voor te komen. Gelet op de ernst en ter voorkoming van herhaling van dit verkeersgedrag acht de rechtbank een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen van aanzienlijke duur op zijn plaats.
In de omstandigheid dat verdachte een autobedrijf heeft opgestart, ziet de rechtbank geen aanleiding tot matiging van deze ontzegging. Verdachte heeft ervoor gekozen dergelijk verkeersgedrag te laten zien en heeft daarmee mogelijke consequenties voor zijn rijbevoegdheid voor lief genomen.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [hoofdagent/slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 750,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde.
De benadeelde partij[hoofdagent/slachtoffer 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 750,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kunnen worden toegewezen, nu deze voldoende zijn onderbouwd, eenvoudig van aard en redelijk zijn.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft om afwijzing, dan wel niet-ontvankelijkheidverklaring, van de vorderingen gepleit. Allereerst is hiertoe verwezen naar het pleidooi tot vrijspraak. Subsidiair is aangevoerd dat geen oogmerk was om immateriële schade toe te brengen. voorts is niet gebleken van dusdanige omstandigheden dat recht op schadevergoeding zou ontstaan.
Beoordeling door de rechtbank
Aan de benadeelde partijen is (ieder afzonderlijk) door het onder feit 1 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt de schade begroot op de gevorderde bedragen. De vorderingen zullen dan ook worden toegewezen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 45, 62, 91 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 5, 177, 178, 179 en 179a van de Wegenverkeerswet 1994.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
ten aanzien van feit 1:
Poging tot doodslag
ten aanzien van feit 2:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot

ten aanzien van feit 1:

  • een
  • een ontzegging van de
ten aanzien van feit 2:
- een ontzegging van de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
1 (één) jaar;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [hoofdagent/slachtoffer 2], van een bedrag van
€ 750,00 (zevenhonderd vijftig euro), en tot betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[hoofdagent/slachtoffer 2], van een bedrag van
€ 750,00 (zevenhonderd vijftig euro), met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 15 (vijftien) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [hoofdagent/slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 750,00 (zevenhonderd vijftig euro), en tot betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[hoofdagent/slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 750,00 (zevenhonderd vijftig euro), met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 15 (vijftien) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, Van Lookeren Campagne en Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Aalders, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 april 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0610 2013114942, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 28 augustus 2013.
2.Proces-verbaal van aangifte door [hoofdagent/slachtoffer 1], p. 42 t/m 44, proces-verbaal van aangifte door [hoofdagent/slachtoffer 2], p. 49 en 50 en verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 april 2014.
3.Proces-verbaal van aangifte door [hoofdagent/slachtoffer 2], p. 46.
4.Proces-verbaal van aangifte door [hoofdagent/slachtoffer 2], p. 49 en 50.
5.Proces-verbaal van aangifte door [hoofdagent/slachtoffer 1], p. 43 en 44.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige[getuige 1], p. 66 en 68.
7.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2], p. 83 en 84.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], p. 77.
9.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 1 april 2014.