Uitspraak
[klaagster],
[klager],
klagers
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 24 april 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en de benoeming van een nieuwe bewindvoerder. De verzoekers, [klaagster] en [klager], hebben klachten geuit over het beheer van hun financiën door de bewindvoerder. Zij stelden dat er een schuld van € 7.000 was ontstaan en dat zij geen contact konden krijgen met de bewindvoerder. De bewindvoerder heeft echter onweersproken gesteld dat de schuld is ontstaan door terugvorderingen van het UWV en de belastingdienst, en dat een deel van de schuld al was afbetaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder niet nalatig is geweest en dat de verzoekers niet tijdig de relevante informatie hebben verstrekt die van belang was voor hun uitkeringen.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de bewindvoerder. Het verzoek is afgewezen en de klachten van de verzoekers zijn ongegrond verklaard. De bewindvoerder is gemachtigd om extra beloning in rekening te brengen voor de extra werkzaamheden die zijn verricht in verband met de behandeling van de klachten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen de bewindvoerder en de rechthebbenden, evenals de verantwoordelijkheid van de rechthebbenden om relevante informatie tijdig te delen met de bewindvoerder en de uitkerende instanties. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat de bewindvoerder zijn informatieplicht voldoende heeft vervuld, ondanks dat er geen maandelijkse bankafschriften zijn verstrekt.