ECLI:NL:RBGEL:2014:2896

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 mei 2014
Publicatiedatum
1 mei 2014
Zaaknummer
05/842022-13 en 17/174648-11 (TUL)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Kropman, voorzitter
  • Ouweneel
  • Beljaars
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot doodslag en bewezenverklaring poging tot zware mishandeling en bedreiging in de zaak tegen verdachte te Rekken

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 mei 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte opzettelijk de intentie had om het leven van het slachtoffer te beroven. De rechtbank oordeelde dat de kans op overlijden door de gedragingen van de verdachte niet aanmerkelijk was, aangezien hij het slachtoffer met één hand bij de keel had gegrepen en er onvoldoende bewijs was voor bewustzijnsverlies.

De rechtbank heeft echter wel de poging tot zware mishandeling en de bedreiging bewezen verklaard. De verdachte had op 29 november 2013 in Rekken, gemeente Berkelland, een begeleider van de behandelingskliniek, genaamd [slachtoffer], bij de keel gegrepen en dreigende woorden geuit. De rechtbank oordeelde dat het dichtknijpen van de keel een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht, en dat de verdachte zich bewust was van deze kans. De bedreigingen die de verdachte uitte, werden als ernstig en bedreigend ervaren door het slachtoffer, wat leidde tot de bewezenverklaring van de bedreiging.

De rechtbank heeft de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, gezien de psychologische rapportages die wezen op een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 154 dagen opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen als reden voor de TBS-maatregel aangevoerd, gezien het gevaar voor recidive en de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/842022-13 en 17/174648-11 (TUL)
Uitspraak d.d.: 2 mei 2014
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
thans verblijvende in[naam kliniek]) te Rekken.
Raadsvrouw: mr. R.F. Rouwé-Danes, advocaat te Leeuwarden.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
18 april 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 november 2013 te Rekken, gemeente Berkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een behandelaar/medewerker van behandelingskliniek [naam kliniek], genaamd [slachtoffer], van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer], uit het niets met kracht bij het strottenhoofd en/of bij de keel heeft gegrepen en/of vervolgens met kracht in dat strottenhoofd en/of in die keel is blijven knijpen, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 29 november 2013 te Rekken, gemeente Berkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten een begeleider/ medewerker van de behandelingskliniek [naam kliniek], genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer], uit het niets met kracht bij het strottenhoofd en/of bij de keel heeft gegrepen en/of vervolgens met kracht in dat strottenhoofd en/of in die keel is blijven knijpen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 29 november 2013 te Rekken, gemeente Berkelland, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten een begeleider/medewerker van de behandelingskliniek [naam kliniek], genaamd [slachtoffer]), uit het niets met kracht bij het strottenhoofd en/of bij de keel heeft gegrepen en/of vervolgens met kracht in dat strottenhoofd en/of in die keel is blijven knijpen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 29 november 2013 te Rekken, gemeente Berkelland, een begeleider/ medewerker van de behandelingskliniek [naam kliniek], genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik heb moordneigingen. Ik kan jou ook zo vermoorden. Je wilt niet weten hoe agressief ik kan worden en wat voor neigingen ik heb" en/of "Ik kan jouw kop verbouwen en wurgen" en/of "Ik kan je bij de keel pakken en je vermoorden" en/of "[slachtoffer], kankerlijer. Ik zoek je op, wacht maar. Ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op 29 november 2013 wilde verdachte zich weer vrijwillig laten opnemen bij [naam kliniek], locatie [adres], nadat hij zich aan zijn begeleid verlof had onttrokken en enkele dagen elders was verbleven. Hij nam contact op met de instelling en aan hem werden de voorwaarden waaronder hij terug mocht komen uitgelegd. Aangekomen bij [naam kliniek] deelden zijn begeleiders, [slachtoffer] en [begeleider], verdachte mee dat de kamerdeur van verdachte op slot moest omdat hij onder invloed van alcohol en drugs bleek te zijn. Dit schoot bij verdachte in het verkeerde keelgat. Verdachte greep [slachtoffer] naar de keel en uitte bedreigende taal in diens richting.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde feit en tot bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde feit. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair tenlastegelegde feit, nu het onmogelijk is om iemand te doden door hem met maar één hand bij de keel te pakken. Ten aanzien van de bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde feit heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Namens [slachtoffer] heeft[manager], clustermanager bij [naam kliniek], aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat verdachte zich op 30 november 2013 heeft gemeld bij de loge van [naam kliniek] in [adres]. Van haar medewerkers heeft aangeefster begrepen dat verdachte doodsbedreigingen heeft geuit naar hen. Hierna heeft verdachte één van de medewerkers bij de keel gepakt en de keel dichtgeknepen. [2]
Zowel bij de politie als ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij boos was op [slachtoffer] en[begeleider], omdat hij niet opgesloten wilde worden. Op een gegeven moment werd hij zo kwaad dat hij [slachtoffer] uit het niets bij de keel greep. Hij deed dat met kracht. [3] Hij heeft tijdens zijn verzet van alles geschreeuwd naar de begeleiders. Het zou kunnen dat hij heeft gezegd: “ik maak je af”. [4]
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte tegen hem op een gemeende en dreigende manier heeft gezegd: “ik heb moordneigingen. Ik kan jou ook zo vermoorden. Je wilt niet weten hoe agressief ik kan worden en wat voor neigingen ik heb”. [slachtoffer] hoorde dat verdachte tegen hem zei: “ik kan jouw kop verbouwen en wurgen”. Daarna zei hij: “ik kan je bij de keel pakken en je vermoorden”. [slachtoffer] voelde zich op dat moment bedreigd en was ervan overtuigd dat verdachte hem iets aan wilde doen. Opeens zag en voelde [slachtoffer] dat verdachte – geheel onverwacht of onaangekondigd – naar hem toeschoot en hem gericht met zijn hand om zijn strottenhoofd pakte. Verdachte pakte hem direct met een sterke klem met zijn vingers om zijn adamsappel. [slachtoffer] voelde ook dat verdachte hard kneep. [5] [slachtoffer] werd daarbij licht in het hoofd. Hij was erg benauwd en had angst. Tijdens het gevecht om verdachte onder controle te krijgen, riep verdachte naar [slachtoffer]: “[slachtoffer], kankerlijer, ik zoek je op. Wacht maar. Ik maak je af”. [6]
Getuige [begeleider] heeft verklaard dat hij heeft gehoord dat verdachte tegen [slachtoffer] zei: “ik kan je ook wel dood maken of vermoorden”. Verdachte zei dat met enige stemverheffing en [begeleider] had wel de indruk dat verdachte het meende. Verdachte zei verder tegen [slachtoffer]: “ik kan je kop zo verbouwen en ik kan je ook wurgen” of woorden van gelijke strekking. Verdachte werd behoorlijk agressief en [begeleider] zag dat verdachte [slachtoffer] vervolgens vol met zijn hand bij het strottenhoofd greep. [7]
Gelet op de aangehaalde passages uit de aangifte en de verklaringen van verdachte, [slachtoffer] en [begeleider], acht de rechtbank bewezen dat verdachte bedreigende taal heeft geuit in de richting van [slachtoffer] en deze [slachtoffer] vervolgens bij het strottenhoofd heeft gegrepen en met kracht in het strottenhoofd is blijven knijpen.
Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde feit
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte willens en wetens aangever van het leven heeft willen beroven. Ten aanzien van voorwaardelijk opzet geldt dat bewezen moet worden dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij [slachtoffer] zou doden door hem op deze wijze bij het strottenhoofd te pakken. Volgens vaste rechtspraak is de beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank overweegt dat het dichtknijpen van de keel dan wel het pakken bij het strottenhoofd op zichzelf dodelijk letsel tot gevolg kan hebben maar dat is niet vanzelfsprekend het geval. In dit geval acht de rechtbank die kans niet aanmerkelijk, omdat verdachte [slachtoffer] met één hand bij zijn strottenhoofd heeft gegrepen. Bovendien is van bewustzijnsverlies onvoldoende gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet komen vast te staan dat er een aanmerkelijke kans heeft bestaan dat slachtoffer zou komen te overlijden. Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit
De rechtbank overweegt dat het - ook kortstondig - dichtknijpen van de keel van een persoon in zijn algemeenheid een aanmerkelijke kans met zich meebrengt dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Op die plaats bevinden zich immers kwetsbare en vitale delen van de hals. Aldus is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De gedraging van verdachte kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte willens en wetens die aanmerkelijke kans heeft aanvaard. De rechtbank acht het onder 1 subsidiair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit
De rechtbank acht, gelet op voormelde verklaringen van[manager], [slachtoffer], [begeleider] en verdachte wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer], door hem de woorden toe te voegen “ik heb moordneigingen. Ik kan jou ook zo vermoorden. Je wilt niet weten hoe agressief ik kan worden en wat voor neigingen ik heb” en “ik kan jouw kop verbouwen en wurgen” en “ik kan je bij de keel pakken en je vermoorden” en “[slachtoffer], kankerlijer, ik zoek je op, wacht maar, ik maak je af”.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1 subsidiair:
hij op 29 november 2013 te Rekken, gemeente Berkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten een begeleider/medewerker van de behandelingskliniek [naam kliniek], genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer], uit het niets met kracht bij het strottenhoofd heeft gegrepen en vervolgens met kracht in dat strottenhoofd is blijven knijpen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2:
hij op 29 november 2013 te Rekken, gemeente Berkelland, een begeleider/medewerker van de behandelingskliniek [naam kliniek], genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik heb moordneigingen. Ik kan jou ook zo vermoorden. Je wilt niet weten hoe agressief ik kan worden en wat voor neigingen ik heb" en "Ik kan jouw kop verbouwen en wurgen" en "Ik kan je bij de keel pakken en je vermoorden" en "[slachtoffer], kankerlijer. Ik zoek je op, wacht maar. Ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

1.subsidiair:poging tot zware mishandeling;

2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van de verdachte is een psychologisch onderzoek verricht, waarvan het resultaat is neergelegd in een rapport gedateerd 5 maart 2014, opgemaakt door drs. [psycholoog] (psycholoog). De conclusie van de psycholoog is dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van middelenafhankelijkheid en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO en een licht verstandelijke beperking. Ten tijde van het tenlastegelegde was er sprake van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, welke van invloed is geweest op de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte. Gezien het bovenstaande is verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Ook door de psychiater [psychiater] is een rapport, gedateerd 19 februari 2014, opgemaakt. De psychiater heeft geconcludeerd dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en zwakbegaafdheid. Ten tijde van het tenlastegelegde was er sprake van een alcohol- en drugsintoxicatie gerelateerd aan de genoemde stoornissen: alcohol- en drugsverslavingsproblematiek bij een man met een persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid. De ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens hebben deels de gedragskeuze van betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde zodanig beïnvloed dat de (
gedraging omschreven in de)tenlastelegging daar gedeeltelijk uit kan worden verklaard. Op grond daarvan moet verdachte met betrekking tot het tenlastegelegde als verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Met de conclusies van deze rapporten kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusies over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 154 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en de maatregel van TBS met voorwaarden. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de TBS-maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een klinische behandeling in een gedwongen kader.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zijn frustraties en boosheid over de in de instelling geldende regels op zijn begeleiders heeft afgereageerd. Hoewel zijn begeleiders hem meermalen de regels hebben medegedeeld en hem meermalen de keuze hebben gelaten om al dan niet weg te gaan, heeft verdachte zijn agressieve gedrag niet weten te bedwingen en na eerst verbale bedreigingen te hebben geuit, de bedreigingen in daden omgezet door [slachtoffer] bij het strottenhoofd te grijpen.
Bij het beoordelen van de strafmaat heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op de rapportages van de psycholoog, de psychiater en het reclasseringsrapport van 11 april 2014. De rapportages van de psycholoog en psychiater houden als conclusie en advies onder meer in, dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis in de vorm van middelenafhankelijkheid en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO en een licht verstandelijke beperking. Verdachtes persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en impulsief handelen is luxerend om zich bij tegenslagen te onttrekken aan het behandelbeleid. Verdachte is in de vrije maatschappij, waarbij hij geen structuur heeft, binnen enkele dagen opnieuw onder invloed van alcohol en drugs geraakt. Dat versterkt zijn impulsiviteit, waardoor hij gemakkelijk overgaat tot gewelddadig gedrag als hij meent door anderen gehinderd te worden. Door verdachtes verstandelijke handicap is het moeilijk om situaties te overzien en raakt hij nog sneller in de stress. Door de combinatie van zwakbegaafdheid, zijn persoonlijkheidsstoornis en zijn verslavingsprobleem, ontwikkelt en versterkt zich een negatieve geweldsspiraal.
Aan een positieve motivatie ontbreekt het bij verdachte de afgelopen jaren niet. Als daar echter naast wordt gezet wat er aan behandelresultaat is bereikt, dan komt de psychiater tot de conclusie dat een laag of gemiddeld zorgniveau niet meer tot de reële mogelijkheden behoort. Als daarbij in ogenschouw wordt genomen het gevaar voor verdachtes omgeving, gezien zijn plotsklaps gewelddadig gedrag, komt de psychiater tot de conclusie dat er naast intensieve zorg een hoog beveiligingsniveau gewenst is. De psycholoog heeft overwogen dat verdachte een langdurig behandeltraject nodig heeft waarbij in de eerste fase een klinische behandeling in een orthopedagogische instelling die gespecialiseerd is in de behandeling van personen met een licht verstandelijke beperking en die een hoog beveiligingsniveau heeft. De voorkeur gaat uit naar de instelling [naam kliniek] waar men verdachte al langer kent en waarvoor verdachte ook een voorkeur heeft omdat hij met die instelling vertrouwd is. Omdat klinische opname op basis van vrijwilligheid niet tot het gewenste resultaat heeft geleid en betrokkene al meerdere jaren bezig is om een duurzaam behandelklimaat te vinden, adviseren de psychiater en de psycholoog TBS met voorwaarden op te leggen waarbij verdachte zich strikt houdt aan de voorwaarden van de behandelende staf met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht.
Door de Reclassering Nederland is in haar rapport van 11 april 2014 geadviseerd om een TBS met voorwaarden op te leggen. De verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van na te melden voorwaarden.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting en voormelde rapportages concludeert de rechtbank dat de veiligheid van anderen, de terbeschikkingstelling van verdachte eist. De bewezenverklaarde feiten betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Nu uit de rapportage van de gedragsdeskundigen volgt dat er gevaar bestaat voor recidive, dient naar het oordeel van de rechtbank naast een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden te worden opgelegd.
Vordering tenuitvoerlegging
De vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 17/174648-11 dient naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen, nu toewijzing van de vordering geen redelijk doel dient naast oplegging van de maatregel van TBS met voorwaarden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 38, 45, 57, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
 verklaart
niet bewezen, dat verdachte het
onder 1 primair ten laste gelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

1.subsidiair:poging tot zware mishandeling;

2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
154 dagen;
 beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
 gelast dat verdachte
ter beschikkingwordt
gestelden stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende
voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde, dat de veroordeelde
:
zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de veroordeelde zich direct na de uitspraak telefonisch belden bij de reclassering te Zutphen (0575-582744) bij de toezichtunit. Hierna moet hij zich gedurende het toezicht houden aan de afspraken welke bij de start van dit toezicht worden gemaakt;
zich onder toezicht stelt van de reclassering en zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen door of namens deze instelling aan hem te geven;
zich onthoudt van het plegen van strafbare feiten;
zijn medewerking zal verlenen aan het verstrekken van een pasfoto en verstrekken van informatie zoals bedoeld in het kader van het landelijk opgestelde opsporingsbeleid ten aanzien van TBS-gestelden;
zich niet buiten de Nederlandse landsgrenzen zal begeven;
verblijft in Orthopedisch Behandelcentrum[naam kliniek]) of een andere door of namens de reclassering aan te wijzen klinische behandelinstelling en zal zijn medewerking verlenen aan het voor hem opgestelde behandelprogramma. Veroordeelde zal niet zonder toestemming van de reclassering en de behandelinstelling van woonadres veranderen;
zich houdt aan de voorwaarden en afspraken hem gesteld door of namens[naam kliniek]) of een andere door of namens de reclassering aan te wijzen behandelinstelling. Hij is bereid zijn dagelijks functioneren bespreekbaar te maken, zich begeleidbaar op te stellen. Tevens zal veroordeelde inzicht geven in zijn belevingswereld;
meewerkt aan de totstandkoming van een signaleringsplan;
bereid is de medicatie te gebruiken die hem door zijn behandelend arts/psychiater in het kader van zijn behandeling wordt voorgeschreven;
zijn medewerking verleent aan een nader te bepalen vervolgtraject dat aan dient te sluiten op de klinische behandeling. Dit kan inhouden: ambulante of deeltijd behandeling of verblijf in een instelling voor (24-uurs) begeleid wonen en het zich houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering opstelt;
zich houdt aan de afspraken en aanwijzingen ten aanzien van het gebruik van alcohol en drugs, zoals die hem door[naam kliniek]) c.q. een andere betrokken instelling en de reclassering worden voorgelegd. Dit geldt ook als dit inhoudt een totaal verbod op het gebruik van alcohol en/of drugs;
meewerkt aan controles gericht op de naleving van afspraken en aanwijzingen die gelden ten aanzien van het gebruik van alcohol en drugs;
bereid is derden bij zijn behandeling te betrekken;
de reclassering toestemming geeft om referenten te raadplegen. Tevens staat hij toe dat omtrent hem afstemming plaatsvindt tussen[naam kliniek]) c.q. een andere betrokken instelling en de reclassering;
vooraf melding zal maken van geplande bezoeken aan en contacten met zijn familie, bekenden en/of vrienden. Betrokkene conformeert zich aan de verlofafspraken die in samenspraak met de reclassering,[naam kliniek]) c.q. een andere betrokken instelling tot stand komen. Het is veroordeelde zonder toestemming van de reclassering en de behandelende c.q. begeleidende instelling niet toegestaan elders te overnachten;
 geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris.

wijst af de vorderingvan de officier van justitie, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 1 mei 2012 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vier werken.
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, Ouweneel en Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoesstee, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 mei 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0640 2013162283, politie regio Noord- en Oost-Gelderland, District Achterhoek, VVC VAT ACH IJS, gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier van politie, op 1 december 2013.
2.Proces-verbaal van aangifte van [aangever], p. 5.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 23.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 24.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer], p. 29.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer], p. 30.
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [begeleider], p. 32.